ECLI:NL:RBSGR:2009:BI1801
Rechtbank 's-Gravenhage
- Raadkamer
- M. Meskers
- A. van Dorp
- J. van Seventer
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen schriftelijke bevraging van getuigen in strafzaak
Op 10 maart 2009 heeft mr. E.Z. Perez namens de bezwaarde een bezwaarschrift ingediend bij de rechtbank 's-Gravenhage, gericht tegen een beslissing van de rechter-commissaris van 9 februari 2009. Deze beslissing hield in dat de rechter-commissaris voornemens was om getuigen schriftelijk te bevragen in plaats van hen mondeling te horen, zoals eerder door de rechtbank was gelast. De rechtbank heeft op 24 maart 2009 het bezwaarschrift behandeld in raadkamer, waarbij de officier van justitie concludeerde tot gegrondverklaring van het bezwaarschrift.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechter-commissaris de getuigen [A], [B] en [C] had moeten horen in overeenstemming met artikel 210 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De rechtbank oordeelde dat de voorgenomen schriftelijke bevraging niet kan worden aangemerkt als 'horen' in de zin van de wet en dat een mondeling verhoor niet kan worden gecombineerd met een voorafgaande schriftelijke bevraging. Dit zou de waarde van het mondelinge verhoor ondermijnen, omdat het de onbevangenheid van de getuige zou kunnen aantasten.
De rechtbank concludeerde dat het standpunt van de rechter-commissaris moet worden gezien als een weigering om getuigen te horen, zoals bedoeld in artikel 208 Sv. Daarom verklaarde de rechtbank het bezwaarschrift gegrond en gaf de rechter-commissaris de opdracht om de getuigen in de strafzaak met het betreffende parketnummer te horen, met inachtneming van de overwegingen die in de beschikking zijn opgenomen. De beslissing werd genomen in raadkamer op 7 april 2009 door de rechters M. Meskers, A. van Dorp en J. van Seventer, in aanwezigheid van griffier mr. Dekker.