ECLI:NL:RBSGR:2009:BI4396
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Gorter
- K.S. Smits
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Ethiopische circusartiesten en de beoordeling van geloofwaardigheid door de rechtbank
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 15 mei 2009 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Ethiopische circusartiest. Eiser, geboren in 1983 en van Ethiopische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie was afgewezen. De rechtbank constateerde dat eiser met het Ethiopische circus naar Nederland was gekomen voor een tournee en dat alle leden van het circus op een geldig Ethiopisch paspoort Nederland waren ingereisd. Na hun inreis waren zij gevlucht en hadden zij asiel aangevraagd. De directeur van het circus had alle officiële documenten van de leden bij de Nederlandse autoriteiten achtergelaten voor zijn terugreis naar Ethiopië.
De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom aan eiser artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vreemdelingenwet was tegengeworpen, gezien de omstandigheden waaronder eiser had gereisd. De rechtbank vond het niet onaannemelijk dat het meenemen van persoonlijke documenten door de circusdirectie was verboden, en dat dit een belangrijke factor was in de beoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas. De rechtbank oordeelde dat het besluit van verweerder niet voldeed aan het motiveringsbeginsel en dat de geloofwaardigheid van het relaas niet op juiste wijze was beoordeeld.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken opnieuw te beslissen op de aanvraag van eiser, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 644,-. De uitspraak is bindend en partijen kunnen binnen vier weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.