ECLI:NL:RBSGR:2009:BI4696

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
20 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-758256-08
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • R. Rabbie
  • M. Meijers
  • P. van Seventer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens straatroven en poging doodslag met geweld

In deze strafzaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 20 mei 2009 uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen de verdachte, die samen met een medeverdachte in korte tijd een reeks straatroven heeft gepleegd. De feiten vonden plaats in de periode van 5 september 2008 tot en met 22 september 2008 in verschillende steden, waaronder 's-Gravenhage, Rotterdam en Rijswijk. De verdachte en zijn medeverdachte maakten gebruik van grof geweld tegen willekeurige voorbijgangers, waarbij slachtoffers vaak ernstig werden bedreigd of zelfs gewond raakten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte bij meerdere berovingen betrokken was, waarbij hij en zijn medeverdachte gebruik maakten van gestolen voertuigen, specifiek Ford Escorts. De rechtbank heeft de ernst van de gepleegde feiten, waaronder een poging tot doodslag, in aanmerking genomen bij de strafoplegging. De verdachte is eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten, wat meeweegt in de beslissing. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaren, rekening houdend met de impact van de daden op de slachtoffers en de samenleving. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan verschillende benadeelde partijen, die rechtstreeks schade hebben geleden door de daden van de verdachte. De rechtbank heeft de vorderingen van enkele benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, terwijl andere vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een stevige reactie op geweldsdelicten en de bescherming van de rechtsorde.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/758256-08
Datum uitspraak: 20 mei 2009
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren te Curaçao (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum] 1982,
[adres]
thans gedetineerd in de [penitentiaire inrichting]
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 6 januari 2009, 23 februari 2009 en 6 mei 2009.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.A. Buitenhuis en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. I.A. Groenendijk, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 05 september 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag (ten bedrage van 140,- euro) en/of
een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer A.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer A.], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s)
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
dichtknijpen en dichtgeknepen houden van de keel van die [slachtoffer A.] en/of het op
de grond duwen van de [slachtoffer A.] en/of het (vervolgens) meermalen, althans
eenmaal op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer A.] slaan/stompen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 08 september 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een (schouder)tas en/of een paspoort en/of een
mobiele telefoon en/of RET-maandkaart en/of make up en/of (een) kam(men), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer B.], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer B.], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het trekken aan
de tas van die [slachtoffer B.] (waardoor [slachtoffer B.] ten val kwam);
EN/OF
hij op of omstreeks 08 september 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen (een) tas(sen) en/of een rijbewijs en/of een
mobiele telefoon en/of een portemonnee en/of een (lidmaatschaps)pas(sen), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C.], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer C.], gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het trekken
aan de tas van die [slachtoffer C.] en het uit de hand van die [slachtoffer C.]
trekken/grissen van de telefoon van die [slachtoffer C.];
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 12 september 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer D.], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen die [slachtoffer D.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld bestond(en) uit het meermalen, althans eenmaal
trappen/schoppen tegen de fiets en of de rug, althans het lichaam van die
[slachtoffer D.] en/of het trekken aan de tas van die [slachtoffer D.];
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 13 september 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een (rug)tas en/of een portemonnee en/of telefoon
en/of geld en/of een Giropas en of (een) (lidmaatschaps)pas(sen) en/of
papieren en/of een rijbewijs en/of een agenda en/of sleutels, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer E.], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen die [slachtoffer E.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor
te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad
aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld bestond(en) uit het trekken aan de tas van die [slachtoffer E.]
(waardoor die [slachtoffer E.] ten val kwam);
EN/OF
Primair
hij in of omstreeks de periode van 13 september 2008 tot en met 14 september
2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een voertuig (merk Ford, type Escort, kenteken [kenteken 1]), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer F.], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door
het forceren van de deur en/of het contactslot van dat voertuig;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het voorgaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 13 september 2008 tot en met 14 september
2008 te 's-Gravenhage en/of Rotterdam in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen een voertuig (merk Ford,
type Escort, kenteken [kenteken 1]), in elk geval enig goed heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s)
ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat voertuig wist(en)
en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
art 416 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 14 september 2008 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer G.] van het leven te
beroven, met dat opzet die [slachtoffer G.] met een mes, althans een scherp en/of
puntig voorwerp in de buik, althans in het lichaam heeft gestoken, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 september 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging
met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer G.], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een geperforeerde
darm), heeft toegebracht, door deze opzettelijk met een mes, althans een
scherp en/of puntig voorwerp in de buik, althans in het lichaam te steken;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 16 september 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas en/of een portemonnee
en/of een identiteitskaart, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer H.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die
[slachtoffer H.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
bestond(en) uit het trekken aan de haren en/of de zonnebril van die [slachtoffer H.]
en/of het trekken/rukken aan de tas van die [slachtoffer H.];
EN/OF
hij op of omstreeks 16 september 2008 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer I.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen die
[slachtoffer I.], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen L. [slachtoffer I.], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het duwen tegen het voorhoofd,
althans het lichaam en/of het trekken aan de tas van die [slachtoffer I.] (waardoor
zij ten val kwam);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
7.
hij in of omstreeks de periode van 17 september 2008 tot en met 18 september
2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een mobiele telefoon (merk Samsung, type E900)en/of een I-pod (type classic,
kleur zwart), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer J.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer J.], gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
-met de auto klemrijden van (de fiets van) die [slachtoffer J.] en/of
-(bij de schouder) vastpakken van die [slachtoffer J.] en/of
-met (een) mes(sen) wijzen in de richting van die [slachtoffer J.] en/of
-met (een) mes(sen) steken in de zij en/of buik en/of been van die [slachtoffer J.] en/of
-het doorzoeken van de (broek)zakken van die [slachtoffer J.] en/of
-het tegen die [slachtoffer J.] zeggen: "niet bewegen of ik steek je", althans woorden
van gelijke aard of strekking;
EN/OF
Primair
hij in of omstreeks de periode van 17 september 2008 tot en met 18 september
2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een voertuig (merk Ford, kenteken [kenteken 2]), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer K.], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te
nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door het forceren
van de deur en/of het stuurslot van dat voertuig;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het voorgaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 17 september 2008 tot en met 18 september
2008 te 's-Gravenhage en/of Rotterdam in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen een voertuig (merk Ford,
type Escort, kenteken [kenteken 2]), in elk geval enig goed heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s)
ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat voertuig wist(en)
en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
art 416 Wetboek van Strafrecht
8.
hij op of omstreeks 17 september 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een (schouder)tas en/of geld en/of een telefoon
en/of een portemonnee en/of een identiteitskaart, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer L.], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [slachtoffer L.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld bestond(en) uit het trekken/rukken aan de tas van die
[slachtoffer L.] (waardoor die [slachtoffer L.] ten val kwam);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
9.
hij op of omstreeks 19 september 2008 te Rijswijk (ZH) tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas en/of een portemonnee
en/of een rijbewijs en/of een OV-kaart en/of geld en/of een bril en/of een
agenda en/of huissleutels en/of een (bank)pas(sen), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer M.], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [slachtoffer M.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld bestond(en) uit het
-onverhoeds naderen van die [slachtoffer M.] en/of
-vastpakken van de fiets van die [slachtoffer M.] en/of
-trekken/rukken aan de tas van die [slachtoffer M.] (waardoor die [slachtoffer M.] ten val kwam);
EN/OF
Primair
hij in of omstreeks de periode van 19 september 2008 te 's-Gravenhage tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een voertuig (merk Ford, type
Escort, kenteken [kenteken 3]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer N.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik te hebben gebracht door het forceren van de deur en/of het
stuurslot van dat voertuig;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het voorgaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 september 2008 te 's-Gravenhage en/of Rijswijk (ZH)
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen een voertuig (merk Ford, type Escort, kenteken [kenteken 3]),
in elk geval enig goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat voertuig wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 Wetboek van Strafrecht
10.
hij op of omstreeks 19 september 2008 te Spijkenisse tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een (schouder)tas en/of een portemonnee en/of een
geldbedrag (350 EURO) en/of een paspoort en/of een mobiele telefoon en/of een
bankpas en/of een verzekeringspas en/of een agenda en/of kleding, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer O.], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen [slachtoffer O.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor
te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad
aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld bestond(en) uit het
-onverhoeds naderen van de [slachtoffer O.] en/of;
-(met de vuist) slaan in het gezicht van die [slachtoffer O.] en/of
-zeggen tegen die [slachtoffer O.]: "geef me je tas", althans woorden van gelijke
aard of strekking en/of
-rukken en/of trekken aan de (schouder)tas van die [slachtoffer O.];
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
11.
hij op of omstreeks 19 september 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een handtas, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer P.], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen die [slachtoffer P.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het trekken aan de tas van die [slachtoffer P.]
EN/OF
Primair
hij op of omstreeks 19 september 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een voertuig (merk Ford,
kenteken [kenteken 4]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer Q.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik te hebben gebracht door het forceren van de deur en/of het
stuurslot van dat voertuig;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het voorgaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks de periode van 19 september 2008 te 's-Gravenhage in
elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen een voertuig (merk Ford, type Escort, kenteken [kenteken 4]),
in elk geval enig goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van dat voertuig wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 Wetboek van Strafrecht
12.
hij in of omstreeks in de periode van 21 tot en met 22 september 2008 te
's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening een voertuig (merk
Ford, kenteken [kenteken 5]), in elk geval enig goed, heeft weggenomen geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer R.], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)
onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door het portier van dat voertuig te
forceren;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Overweging ten aanzien van de tenlastelegging van feit 6, tweede cumulatief/alternatief
De rechtbank heeft vastgesteld dat door een kennelijke misslag de uitvoeringshandelingen waarin de poging tot diefstal zou hebben bestaan in de tekst van de tenlastelegging ontbreken. Nu aan verdachte blijkens zijn verklaring ter terechtzitting duidelijk was wat hem in dit opzicht verweten werd en waartegen hij zich diende te verdedigen, zal de rechtbank de weggevallen woorden ambtshalve aanvullen.
3. Het bewijs1
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een ander in de periode van 5 september 2008 tot en met 22 september 2008 zich schuldig heeft gemaakt aan het op straat beroven van diverse personen. De straatroven gingen gepaard met veel (fysiek) geweld en vonden plaats in Rotterdam, Spijkenisse, Rijswijk en 's-Gravenhage.
Voorts wordt verdachte ervan verdacht dat hij samen met een ander meerdere auto's van het merk Ford Escort heeft gestolen of heeft geheeld.
Ten slotte wordt verdachte ervan verdacht dat hij samen met een ander zich schuldig heeft gemaakt aan een poging doodslag door een bejaarde man met een mes in zijn buik te steken.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte de feiten 1, 2 eerste en tweede alternatief/cumulatief, 3, 4 eerste en tweede alternatief/cumulatief (primair), 5 primair, 6 eerste en tweede alternatief/cumulatief, 7 eerste en tweede alternatief/cumulatief (primair), 8, 9 eerste en tweede alternatief/cumulatief (primair), 10, 11 eerste en tweede alternatief/cumulatief (primair) en 12 heeft begaan.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte X.] van het bewijs dienen te worden uitgesloten. [medeverdachte X.] heeft immers, aldus de verdediging, leugenachtige verklaringen afgelegd. Tevens zou hij niet op een zorgvuldige wijze door de politie zijn verhoord, dit terwijl hij een psychiatrische patiënt is.
Voorts stelt de verdediging primair dat de 'machtiging' tot het verstrekken van de locatiegegevens c.q. telefoongegevens voor zover die betrekking hebben op de periode vóór 22 september 2008 ontbreekt en subsidiair dat evenmin is aangetoond dat de verbalisanten daadwerkelijk de lokalisering van verdachte hebben uitgevoerd, nu de zendmastgegevens van de periode vóór 22 september 2008 niet zijn overgelegd.
De verdediging is van mening dat verdachte vrijgesproken dient te worden van de feiten 1, 2 eerste en tweede alternatief/cumulatief, 3, 4, 5, 7 eerste alternatief/cumulatief, 8, 9 en 11, nu er sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
Ten aanzien van de feiten 6 tweede alternatief/cumulatief, 10 en 12 refereert zij zich aan het oordeel van de rechtbank.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging
Algemene bewijsoverwegingen
De rechtbank overweegt alvorens in te gaan op de afzonderlijke tenlastegelegde feiten het volgende.
- Derde persoon
Verdachte heeft meerdere malen bij de politie verklaard dat er bij een aantal straatroven een derde persoon aanwezig en betrokken zou zijn geweest, te weten ene 'Nel'. Verder heeft medeverdachte [medeverdachte X.] in zijn verhoren bij de politie2 verklaard dat verdachte samen met een vriend genaamd Maffia straatroven gepleegd zou hebben in 's-Gravenhage en Rotterdam. De rechtbank volgt deze lezing niet; zij acht het niet aannemelijk dat bij enig aan verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte X.] tenlastegelegd feit een onbekend gebleven derde betrokken zou zijn geweest.
Ter terechtzitting van 6 mei 2009 heeft [medeverdachte X.] als getuige verklaard dat hij hierover bij de politie gelogen heeft, dat er slechts twee personen bij de berovingen betrokken waren en dat hij samen met [verdachte] de berovingen heeft gepleegd. Ook is uit geen van de aangiftes, noch uit de telefoontaps in het dossier gebleken dat er sprake was van een derde persoon. De beschrijving die [verdachte] van de door hem genoemde 'Nel' heeft gegeven is zeer algemeen en op geen enkele wijze tot een concrete persoon te herleiden. Ten slotte is deze 'derde' persoon ook nooit gevonden. Ook de verklaring van [verdachte] dat medeverdachte [medeverdachte X.] en 'Nel' reeds veel langer met straatroven bezig waren3, wordt door geen enkel ander bewijsmiddel ondersteund. Ten aanzien van de persoon 'Maffia' stelt de rechtbank vast dat het hier blijkens de bewijsmiddelen4 om een bijnaam van medeverdachte [medeverdachte X.] gaat, zodat ook hieruit het bestaan, en zeker de betrokkenheid van een derde persoon bij enig tenlastegelegd strafbaar feit niet kan blijken. De rechtbank gaat er derhalve van uit dat bij de straatroven telkens slechts twee personen waren betrokken.
- Modus operandi met betrekking tot de gestolen auto's
Op maandag 22 september 2008 wordt door opsporingsambtenaren van het observatieteam waargenomen dat door verdachte en medeverdachte [medeverdachte X.] een opvallende modus operandi werd toegepast bij het wegnemen van een personenauto. Zij trokken met kracht het voorportier uit de sponning, waardoor ruimte ontstond om met de arm de personenauto binnen te gaan en de personenauto te ontsluiten.5 Het ging bij de gestolen auto's telkens om Fords van het model Escort.
Deze modus operandi komt terug in de feiten 4 tweede alternatief/cumulatief, 7 tweede alternatief/cumulatief, 9 tweede alternatief/cumulatief, 11 tweede alternatief/cumulatief en 12.
- Modus operandi met betrekking tot de diefstallen met geweld (straatroven)
Alle aangevers zijn op dezelfde wijze beroofd. Verschillende aangevers hebben verklaard dat zij ingehaald werden door een auto (zijnde een Ford Escord of een daarop gelijkend motorrijtuig) of dat zij een auto zagen staan alvorens zij beroofd werden. Vervolgens zagen zij dat een persoon uit de passagierszijde van de auto stapte, op hen af kwam en vervolgens hun tas wegnam. In de meeste gevallen ging dit gepaard met geweld, zoals het trekken of rukken aan de tas, waardoor de aangevers ten val kwamen. Hierna stapte de dader in de auto die vervolgens wegreed. Het ging in alle gevallen om mannen van (vermoedelijk) Antilliaanse afkomst.
De rechtbank gaat er gelet op voormelde werkwijze van uit dat er een samenwerking bestond tussen deze twee personen, aangezien de bijrijder meestentijds degene was die de slachtoffers beroofde, terwijl de bestuurder in de auto wachtte.
Deze modus operandi komt terug in de feiten 1, 2 eerste en tweede alternatief/cumulatief, 3, 4 eerste alternatief/cumulatief, 6 eerste en tweede alternatief/cumulatief, 7 eerste alternatief/cumulatief, 8, 9 eerste alternatief/cumulatief, 10 en 11 eerste alternatief/cumulatief.
De overtuiging dat verdachte bij alle tenlastegelegde feiten (met uitzondering van feit 5) als medepleger betrokken is geweest, grondt de rechtbank op de hierna te noemen bewijsmiddelen. Gelet op de in alle zaken op essentiële punten overeenkomende modus operandi acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij alle aan hem tenlastegelegde feiten als medepleger betrokken is geweest. De omstandigheid dat niet ten aanzien van al deze feiten kan worden vastgesteld dat verdachte daadwerkelijk uitvoeringshandelingen heeft gepleegd, doet aan het voorgaande niet af. Voor het aannemen van medeplegen is dit immers niet zonder meer noodzakelijk. Duidelijk is dat in deze telkens sprake is geweest van twee personen, waarbij wellicht de rolverdeling per feit enigszins verschillend was, maar waarbij in ieder geval telkens sprake was van een vaste samenstelling, te weten verdachte en medeverdachte [medeverdachte X.]. Uit het voorgaande volgt dan ook dat de rechtbank van oordeel is dat het enkele feit dat verdachte bij enkele feiten slechts de rol van bestuurder heeft vervuld, er niet aan in de weg staat hem als medepleger van diezelfde feiten te zien.
Betrouwbaarheid verklaringen medeverdachte [medeverdachte X.]
De rechtbank ziet geen grond om de verklaringen van medeverdachte [X.] als ongeloofwaardig te beschouwen. Zijn verklaringen worden op essentiële punten ondersteund door de aangiftes en getuigenverklaringen in het dossier. Dat de verbalisanten bij zijn verhoren onzorgvuldig zouden zijn opgetreden, is op geen enkele wijze aannemelijk geworden. Daarenboven heeft de rechtbank ter terechtzitting van 6 mei 2009 [medeverdachte X.] als getuige gehoord en zich daarbij omtrent de betrouwbaarheid van de door hem afgelegde verklaringen een oordeel kunnen vormen. De rechtbank heeft daarom geen redenen om aan de verklaringen van medeverdachte te twijfelen. Het daartoe strekkende verweer wordt verworpen.
Lokalisering verdachte
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat, nu de 'machtiging' tot het verstrekken van de historische gegevens met betrekking tot de telefoons, voor zover die betrekking hebben op de periode vóór 22 september 2008 ontbreekt, de resultaten van het bewijs dienen te worden uitgesloten.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Het verweer vindt geen steun in het recht. Het gaat hier immers niet om een vordering tot het opnemen van telefoongesprekken ex artikel 126m van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), waarvoor de officier van justitie op de voet van het achtste lid van dat artikel jo. art. 126l, lid 4, Sv de machtiging van de rechter-commissaris behoeft, maar om een vordering tot verstrekking van (historische) verkeersgegevens. Voor de uitoefening van deze bevoegdheid behoeft de officier van justitie geen machtiging van de rechter-commissaris. Uit het eerste lid, laatste volzin, aanhef en onder a. van art. 126m Sv volgt voorts dat de machtiging betrekking kan hebben op gegevens die 'ten tijde van de vordering zijn verwerkt', met andere woorden op in het verleden gevoerde telefoongesprekken. De betreffende vorderingen bevinden zich onder de stukken.6
Voor zover het verweer betrekking heeft op de vorderingen met betrekking tot de telefoongegevens van medeverdachte [medeverdachte X.] faalt het reeds omdat een eventueel verzuim jegens laatstgenoemde nog niet betekent dat verdachte in enig rechtens te beschermen belang zou zijn geschaad.
De omstandigheid dat het dossier niet de volledige verstrekte historische gegevens bevat, is naar het oordeel van de rechtbank niet van belang en staat het gebruik van die gegevens in elk geval niet in de weg. De verbalisanten hebben middels op ambtseed opgemaakte processen-verbaal per feit gerelateerd of het onderzoek naar de historische gegevens relevante informatie heeft opgeleverd en, zo ja, wat die informatie inhoudt. De verdediging heeft die aldus gerelateerde gegevens niet inhoudelijk betwist. De officier van justitie heeft ter zitting verklaard dat de volledige historische gegevens onder hem berusten en dat de raadsvrouwe daarin desgevraagd inzage had kunnen krijgen. Zij heeft een daartoe strekkend verzoek echter nimmer gedaan.
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Feit 1
Op vrijdag 5 september 2008 heeft [slachtoffer A.] aangifte gedaan van diefstal.7 Diezelfde dag had hij om 21:37 uur een geldbedrag van € 140 gepind.8 Nadat hij had gepind, liep hij via de Erasmusweg naar het Erasmusplein. Hij heeft gezien dat er een man zijn richting op kwam lopen. Deze man is direct om aangever heen gelopen, heeft hem om zijn nek gegrepen en met zijn arm de keel van aangever dichtgeknepen. Aangever heeft gezien dat er een andere jongen bij kwam en zijn zakken begon na te kijken.9 Vervolgens hebben beide mannen aangever op de grond geduwd. Nadat zijn zakken geleegd waren, zijn zij weggerend naar een kleine rode auto. De mannen hebben zijn mobiele telefoon en het gepinde geldbedrag van € 140 weggenomen. Tijdens de diefstal hebben zij aangever meermalen op zijn hoofd geslagen. Beide jongens waren ongeveer 25-30 jaar oud en van Antilliaanse afkomst.10
Medeverdachte [medeverdachte X.] heeft bij de politie verklaard dat hij op de Erasmusweg een man heeft beroofd van zijn telefoon. Hij was daar met de auto van [verdachte]. Hij heeft de man vastgepakt en [verdachte] heeft de man gefouilleerd. [verdachte] bestuurde de auto.11
De gestolen telefoon is op 6 september 2008 diverse malen gebruikt door een persoon met telefoonnummer [mobiel nummer 01]. Tijdens de aanhouding van [medeverdachte X.] stond in de onder hem in beslag genomen telefoons een persoon genaamd [verdachte] met telefoonnummer [mobiel nummer 01] opgeslagen.
Ten tijde van de aanhouding had verdachte een mobiele telefoon bij zich, met daarin een simkaart met voormeld telefoonnummer [mobiel nummer 01].12 Voorts is uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [mobiel nummer 01] gebleken dat deze mobiele telefoon zich om 21:34 uur (de rechtbank verstaat: op 5 september 2008) in de omgeving van de Loevensteinlaan te 's-Gravenhage bevond.13 De Loevensteinlaan kruist met de Erasmusweg.
Op grond van vorenstaande bevindingen acht de rechtbank het aannemelijk dat verdachte de gebruiker is van telefoonnummer [mobiel nummer 01]. Gelet wederom op de modus operandi van deze overval, in combinatie de verklaring van de medeverdachte en voormelde telefoongegevens, is de rechtbank van oordeel dat het bij dagvaarding onder 1 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Feit 2 eerste alternatief/cumulatief
Op dinsdag 9 september heeft [slachtoffer B.] aangifte gedaan ter zake van een straatroof.14 Op maandag 8 september 2008 liep zij tussen 22:15 uur en 22:25 uur in de richting van haar woning aan de Molenwei 38 te Rotterdam. Zij zag dat er vlakbij haar woning een personenauto stond met daarin twee negroïde mannen. Zij hoorde de bijrijder tegen de bestuurder in het Papiaments zeggen: "Wacht". Toen zij voor haar voordeur stond, hoorde zij voetstappen. Aangeefster keek om en zag een negroïde man achter haar staan. Ze voelde dat de man haar zwarte lederen schoudertas met kracht van haar schouder trok. Nadat de man de tas van haar schouder had getrokken, viel zij op de grond. In de schoudertas zat onder meer een paspoort op naam van aangeefster, een mobiele telefoon van het merk Samsung, een maandkaart van de RET, make-up en kammen.15
De kleinzoon van aangeefster heeft verklaard dat hij de deur voor zijn oma opende en dat zij vertelde dat ze beroofd was. Vervolgens keek hij de straat in en zag een donkerkleurige auto met vierkante achterlichten wegrijden. De auto had volgens hem een "kont", net als een Ford Escort.16 Uit een proces-verbaal van bevindingen blijkt dat het schijnsel van de achterlichten van een Ford Escort vierkant is.17
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij met medeverdachte [medeverdachte X.] in een auto zat en dat medeverdachte een negroïde vrouw vlakbij station Rotterdam Lombardijen heeft beroofd.18 Station Rotterdam Lombardijen ligt op ongeveer 2,1 kilometer afstand van de Molenwei te Rotterdam.
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [mobiel nummer 01] (het nummer van verdachte) is gebleken dat deze telefoon zich om 21:55 uur in de omgeving van de Van Weerden Poelmanweg te Rotterdam bevond. De afstand tussen deze locatie en de Molenwei bedraagt 6,3 kilometer.19
Ten slotte is uit de historische verkeersgegevens van het imeinummer van de mobiele telefoon van aangeefster gebleken dat deze op 10 september 2008 te 12:23 uur eenmaal in gebruik was genomen door het telefoonnummer [mobiel nummer 2]. Dit nummer was in gebruik bij Niche, een vriendin van verdachte.20
Gelet op de modus operandi van deze overval, alsmede de verklaring van verdachte, in combinatie met voormelde telefoongegevens, is de rechtbank van oordeel dat het bij dagvaarding onder 2 eerste alternatief/cumulatief tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Feit 2 tweede alternatief/cumulatief
Op woensdag 10 september 2008 heeft [slachtoffer C.] aangifte gedaan ter zake van een straatroof.21 Op maandag 8 september 2008 om 22:30 uur reed zij op haar fiets op de Mijnsherenlaan te Rotterdam. Op de hoek van het Mijnsherenplein en de Mijnsherenlaan zag zij een donkerblauwe personenauto stoppen, met daarin 2 personen. Zij hoorde later van een getuige dat de personenauto er een van het merk Ford, type Escort was. Aangeefster is vervolgens langs de auto gereden. Plotseling hoorde zij een persoon achter haar aan komen rennen. Zij zag dat haar mobiele telefoon uit haar hand gerukt werd. Vervolgens zag zij dat haar tas van haar stuur gerukt werd.22 In de tas zaten onder meer een rijbewijs, een zwarte lederen portemonnee en lidmaatschapspassen van de Sunday's en de ECI.23
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij in de buurt van Maashaven met de medeverdachte in een auto reed en dat de medeverdachte toen een jong meisje op een fiets beroofd heeft van haar tas.24 De Mijnsherenlaan loopt tussen de zuidzijde van de Maashaven en het Mijnsherenplein te Rotterdam.
Ten slotte is uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [mobiel nummer 01] van verdachte gebleken dat deze telefoon zich om 21:55 uur in de omgeving van de Van Weerden Poelmanweg te Rotterdam bevond. De afstand tussen deze locatie en de Mijnsherenlaan betreft 5,5 kilometer.25
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard niet bij deze beroving aanwezig te zijn geweest. Nu echter de bij de politie afgelegde verklaring van verdachte spoort met de aangifte van [slachtoffer C.], ziet de rechtbank geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van die verklaring te twijfelen.
Gelet op de modus operandi van deze overval en de verklaring van verdachte zoals hij die bij de politie heeft afgelegd,in combinatie met voormelde telefoongegevens en in samenhang met het feit dat, zoals eerder wettig en overtuigend bewezen is verklaard, verdachte en zijn mededader korte tijd voordien op een plaats op geringe afstand van die van het onderhavige feit, een straatroof hadden gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat het bij dagvaarding onder 2 tweede alternatief/cumulatief tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Feit 3
Op maandag 15 september 2008 heeft [slachtoffer D.] aangifte gedaan van diefstal van haar rugtas. Op vrijdag 12 september 2008 omstreeks 23:30 uur fietste zij op de Guntersteinweg in Den Haag. Plotseling zag zij een voertuig. Zij zag dat de bijrijder uit het voertuig stapte en in haar richting kwam lopen.26 Aangeefster voelde dat de man met zijn voet tegen haar fiets aantrapte, waardoor zij op haar zij viel en op haar buik terecht kwam. De man bleef haar continu op haar rug trappen en trok daarna zo hard aan haar rugtas dat de band van de tas afscheurde. De man pakte de tas en rende weg. Het was een donker getinte man.27
Uit onderzoek bij de provider is gebleken dat het abonnement van telefoonnummer [mobiel nummer 3] is afgesloten door verdachte.28 Uit de historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer is gebleken dat op 12 september 2008 om 22.02 uur de telefoon zich in de omgeving van het Drentheplantsoen te Den Haag bevond. Dit is op ongeveer 3 kilometer van de plaats delict.29
Onder de medeverdachte is een mobiele telefoon in beslag genomen met nummer [mobiel nummer 4].30 Uit de historische verkeersgegevens van dit nummer is gebleken dat deze mobiele telefoon zich op 12 september 2008 om 22.02 uur in de omgeving van de Hoogeveenlaan te Den Haag bevond. Dit is eveneens op ongeveer 3 kilometer van de plaats delict.31
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij achterin een Ford Escort zat en dat de inzittenden een vrouw zagen fietsen. De passagier is uitgestapt en kwam terugrennen met de rugtas.32 Deze verklaring heeft hij ter terechtzitting herhaald.
Gelet op de modus operandi van deze overval, de verklaring van verdachte (met uitzondering van de aanwezigheid van een derde persoon), in combinatie met voormelde telefoongegevens is de rechtbank van oordeel dat het bij dagvaarding onder 3 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Feit 4 eerste en tweede alternatief/cumulatief
Op woensdag 17 september 2008 heeft [slachtoffer E.] aangifte gedaan ter zake van een straatroof. Op 13 september 2008 omstreeks 22:54 uur bevond zij zich samen met een vriendin bij een tramhalte aan de Groene Tuin te Rotterdam.33 Uit het niets voelde zij dat een negroïde man hard aan haar rugtas trok.34 Aangeefster bleef de hengsels van haar tas vasthouden, maar de man bleef met kracht en geweld aan haar tas trekken. Uiteindelijk verloor zij haar kracht waardoor zij ten val kwam. De man nam vervolgens - naar de rechtbank verstaat: met medeneming van de rugtas - plaats op de passagiersplaats van een rode Ford Escort.35 Bij de beroving waren volgens aangeefster twee daders betrokken. In de rugtas zaten onder meer een zwart gekleurde lederen damesportemonnee, een mobiele telefoon, een geldbedrag van € 60, een giropas, een Ikea-pas, een pas van Albert Heijn, een bibliotheekpas, een ziekenfondspas, een Airmiles-pas, een cadeaubon, een boekenbon, een rijbewijs, een plastic agenda en huissleutels.36
Getuige [getuige A.] heeft bij de politie verklaard dat de overvaller in een Ford Escort stapte als bijrijder en dat hij de auto vervolgens had zien wegrijden.37
Ten tijde van de aanhouding is gebleken dat verdachte in het bezit was van een mobiele telefoon met daarin een simkaart met nummer [mobiel nummer 3]. Tevens bleek dat er een 2e simkaart in de telefoon zat met nummer [mobiel nummer 01]. Uit bestudering van deze simkaarten is gebleken dat deze beide op 14 en 15 september 2008 in een mobiele telefoon hebben gezeten met IMEI-nummer 357449017301740, dat wil zeggen de op 13 september 2008 van aangeefster [slachtoffer E.] geroofde telefoon.38 Voorts is uit de historische verkeersgegevens van nummer [mobiel nummer 3] gebleken dat de telefoon zich om 21:43 uur in de omgeving van de Zestienhovensekade te Rotterdam bevond.
Onder de medeverdachte [medeverdachte X.] is een mobiele telefoon in beslag genomen met nummer [mobiel nummer 4].39 Uit de historische verkeersgegevens van dit nummer is gebleken dat om 22:17 uur met deze telefoon is gebeld. Toen het gesprek beëindigd was, bevond de telefoon zich in de omgeving van Kolhagen te Rotterdam. Dit ligt op 1,1 kilometer afstand van de Groene Tuin te Rotterdam.40
Gelet op de modus operandi van deze overval, in combinatie met voormelde telefoongegevens, is de rechtbank van oordeel dat het onder 4 eerste alternatief/cumulatief tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Op 14 september 2008 heeft [slachtoffer F.] aangifte gedaan van diefstal van zijn rode Ford Escort, voorzien van het kenteken [kenteken 1]. Aangever had zijn auto op 13 september 2008 omstreeks 09:00 uur voor zijn woning aan de Roemer Visscherstraat geparkeerd. Toen hij op 14 september 2008 omstreeks 00:10 uur uit zijn raam keek, zag hij dat zijn auto niet meer op de plaats stond waar hij hem geparkeerd had.41 Toen aangever vervolgens naar het politiebureau liep om aangifte te doen, zag hij zijn auto omstreeks 01:00 uur in de Pieter Langendijkstraat geparkeerd staan. Het contactslot en het portier aan de bijrijderszijde waren geforceerd. De motor van de auto was nog warm en aangever zag op de kilometerteller dat er ongeveer 200 km met zijn auto gereden was.42
Gelet op de omstandigheid dat de gestolen auto een rode Ford Escort betreft - derhalve eenzelfde merk, type en kleur auto als waarmee verdachte en zijn mededader, zoals hierboven bewezen verklaard, op de avond van de dag van de diefstal in Rotterdam een straatroof hebben gepleegd -, in combinatie met de specifieke schade die passend is bij de modus operandi van verdachte en zijn medeverdachte, terwijl de auto gestolen is op 500 meter van de woning van beide verdachten en achtergelaten is op eenzelfde geringe afstand van die woning, is de rechtbank van oordeel dat het bij dagvaarding onder 4 tweede alternatief/cumulatief tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Feit 5
Op woensdag 17 september 2008 heeft [slachtoffer G.] aangifte gedaan van een poging tot doodslag. Op zondag 14 september 2008 omstreeks 23:30 uur ging hij zijn hond uitlaten. Eerst liep hij in de richting van de Rhijnvis Feithlaan te Den Haag, maar omdat daar twee donkergeklede mannen stonden en hij het niet vertrouwde is hij de Staringstraat ingelopen. Plotseling zag hij een man met een donkere huidskleur voor zich staan. Hij hoorde dat de man zei:"geef mij jouw portemonnee, want ik ga jou steken hoor!". Hij hoorde dat de man met een accent sprak. De man stond tegen aangever aan en gaf aangever een harde duw, waardoor deze achterover viel. De man rende vervolgens weg. Toen verdachte thuiskwam, voelde hij dat hij gestoken was.43
Getuige [getuige B.] heeft bij de politie verklaard te hebben gezien dat een Surinaamse/Antilliaanse man heen en weer liep bij een container in de Rhijnvis Feithlaan te 's-Gravenhage. Vervolgens heeft hij een andere Surinaamse/Antilliaanse man hard langs zien rennen.44
De medeverdachte heeft verklaard dat hij op een dag samen met verdachte langs een man liep. Verdachte verklaarde toen dat hij de man ging beroven. Er ontstond een discussie tussen medeverdachte en verdachte. De medeverdachte is vervolgens weggelopen. Verdachte is achter de man aangelopen. Toen de medeverdachte bijna thuis was, kwam verdachte langsrennen. Medeverdachte weet nog dat het een oude man betrof die daar liep met een hondje. Verdachte had een keukenmes bij zich. Volgens de verklaring van de medeverdachte kwam de man uit de Van Alphenlaan, de tweede zijstraat van de Rhijnvis Feithlaan, met zijn hondje, vanuit zijn woning gezien. Hij ging rechtsaf in de richting van de Betje Wolffstraat. De medeverdachte heeft verklaard te hebben gezien dat verdachte de man achtervolgde toen hij de Staringstraat inliep.45
Deze gedetailleerde verklaring van de medeverdachte spoort volledig met de aangifte van het slachtoffer [slachtoffer G.]; er blijkt daaruit van wetenschap van zó kenmerkende details dat het naar het oordeel van de rechtbank niet anders kan dan dat [medeverdachte X.] ooggetuige is geweest van het incident. Rest de vraag of het bij [medeverdachte X.] om daderwetenschap of om waarnemingen van een getuige gaat. De rechtbank acht de mogelijkheid dat [medeverdachte X.] de steekwond heeft toegebracht uitgesloten. In dit opzicht acht zij, naast het feit dat verdachte geen enkele ter zake dienende verklaring over het incident heeft willen afleggen, de verklaring van de getuige [B.], die gezien heeft dat de langste van de twee mannen zich afzijdig hield, van doorslaggevende betekenis. De rechtbank heeft ter terechtzitting waargenomen dat medeverdachte [medeverdachte X.] langer is dan [verdachte]. Waar nu de rechtbank, zoals eerder overwogen, het optreden van een derde verdachte bij de diverse ten laste gelegde incidenten niet aannemelijk acht, staat naar haar oordeel de betrokkenheid van verdachte bij dit incident vast: hij is degene geweest die de steekwond heeft toegebracht.
Uit de medische informatie betreffende aangever van het Haga Ziekenhuis te 's-Gravenhage is gebleken dat deze een steekwond in zijn buik had. Er was sprake van een inwendige bloeding en een darmperforatie. Tevens is er sprake van blijvend letsel.46
Het toebrengen van een steekwond in de buik brengt naar het oordeel van de rechtbank de aanmerkelijke kans met zich dat het slachtoffer daarbij levensgevaarlijk letsel oploopt. In de buikholte bevinden zich immers kwetsbare en vitale organen. Door zo te handelen heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank willens en wetens op zijn minst genomen de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer zou komen te overlijden. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat sprake is van (al dan niet voorwaardelijk) opzet op de dood van aangever. Derhalve is de rechtbank van oordeel dat het bij dagvaarding onder 5 primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Feit 6 eerste en tweede alternatief/cumulatief
Op woensdag 17 september 2008 en vrijdag 19 september 2008 hebben respectievelijk [slachtoffer H.] en [slachtoffer I.] aangifte gedaan van een straatroof c.q. een poging daartoe. Volgens de aangifte van [slachtoffer H.] stapte zij op dinsdag 16 september 2008 omstreeks 20:30 uur samen met aangeefster [slachtoffer I.] uit de auto in de Wapserveenstraat te 's-Gravenhage. Zij zag twee mannen met donkere huidskleur, vermoedelijk van Antilliaanse afkomst, in hun richting komen lopen. Eén van de mannen kwam op haar af, ging vlak voor haar staan en zei: "Geef me al je spullen af." Tegelijkertijd voelde en zag zij dat hij haar tas van haar schouder wilde aftrekken, maar dat dit niet lukte. Haar schouder deed pijn van de harde ruk die hij aan de tas gaf. Vervolgens heeft hij de tas met een harde ruk uit haar hand getrokken. Haar tas bevatte ondermeer een portemonnee en identiteitskaart die op haar naam stond.47 Vervolgens heeft hij de zonnebril van haar hoofd getrokken, heeft hij een pluk haar beetgepakt en heeft hij hieraan getrokken. Hierdoor is aangeefster [slachtoffer H.] ten val gekomen.48
Aangeefster [slachtoffer I.] heeft verklaard in het gezelschap te zijn geweest van aangeefster [slachtoffer H.] toen zij haar auto parkeerde in de Wapserveenstraat te Den Haag. Toen zij uitstapten zag zij twee mannen, vermoedelijk van Antilliaanse afkomst, in de richting van [slachtoffer H.] lopen en voor haar stil gaan staan. De mannen splitsten zich op. De kleinste van de twee kwam naar [slachtoffer I.] toelopen. Hij pakte haar handtas vast en duwde met de handpalm van zijn andere vrije hand tegen haar voorhoofd, waardoor zij ten val kwam. De man trok vervolgens meerdere malen hard aan haar handtas, waardoor zij enkele meters door de straat werd gesleurd. Zij heeft gezien dat de man die [slachtoffer H.] aan het beroven was zijn arm om haar nek had gedaan en haar zonnebril hardhandig van haar hoofd trok, waarbij hij een pluk haar meenam. [slachtoffer I.] zag en voelde dat de man nog steeds meermalen hard aan haar handtas trok. Op een gegeven moment liet hij ineens los en rende weg, kennelijk omdat het hem niet lukte haar handtas af te pakken.49
De medeverdachte heeft ten aanzien van de twee vrouwen in de Wapserveenstraat bij de politie verklaard dat het [verdachte]s idee was. Hij heeft bekend de ene vrouw van haar tas te hebben beroofd; [verdachte] heeft dat bij de andere geprobeerd.50
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd, die op alle essentiële punten spoort met die van aangeefsters en van zijn medeverdachte51.
Gelet op deze verklaringen is er sprake geweest van een dusdanig nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn mededader dat er sprake is geweest van medeplegen, reden waarom beide feiten ten laste van beiden bewezen kunnen worden verklaard.
Feit 7 eerste en tweede alternatief/cumulatief en feit 8
Op donderdag 18 september 2008 heeft [slachtoffer J.] aangifte gedaan. Op die dag rond middernacht fietste aangever over de Hoofdweg te Rotterdam. Op dat moment haalde een auto hem in en stopte dwars op het fietspad. Hierdoor werd de weg van aangever versperd. Op het moment dat aangever stil stond, zag hij dat de bijrijder uit deze auto stapte en een mes in zijn handen vasthield. Het betrof een soort keukenmes. Deze man hield de punt van het mes dreigend in de richting van aangever en bleef er mee in zijn richting wijzen. Kort hierop zag aangever dat ook de bestuurder van de auto uitstapte en een soortgelijk mes in zijn handen vasthield, met de punt waarvan hij in zijn, aangevers, richting wees. De bestuurder van de auto kwam achter aangever staan. Beide mannen doorzochten de broekzakken van aangever. Zij namen een telefoon en een MP3-speler uit zijn zakken weg. Hierna hoorde aangever de bijrijder zeggen: "Niet bewegen of ik steek je". De mannen zeiden tegen elkaar dat ze de portemonnee zouden gaan zoeken. Hierna gingen zij terug naar de auto en reden weg. De auto was een donkerkleurige Ford Escort. Aangever voelde hierna dat hij was gestoken. Het betrof volgens aangever twee mannen met een donkere huidskleur, leeftijd ca. 25 jaar.52
Aangever heeft in het ziekenhuis aan de politie verklaard dat zijn telefoon van het merk Samsung, type E900, is en dat de gestolen MP3-speler een Ipod Classic betrof. Aangever heeft bij thuiskomst aan de politie doorgegeven dat de auto het kenteken [kenteken 2] had. Een getuige die zich op dat moment ook in de woning bevond bevestigde dit.53 Verbalisanten hebben van het personeel van het ziekenhuis vernomen dat er bij aangever twee steekwonden zijn vastgesteld, een in zijn buik en een andere in zijn been. De steekwond in de buik was oppervlakkig, die in zijn been was dieper.54 De moeder van aangever heeft enkele weken na de beroving meegedeeld dat aangever een wond van ca. 7 cm diep had in zijn bovenbeen.55
De medeverdachte [medeverdachte X.] is ter terechtzitting als getuige gehoord in de zaak van verdachte en heeft verklaard dat hij deze overval samen met verdachte heeft gepleegd. [medeverdachte X.] is achter aangever gaan staan en heeft een mes tegen hem aangehouden. Verdachte heeft aangever in zijn been gestoken.
Gelet op de modus operandi van deze overval, in combinatie met de getuigenverklaring van de medeverdachte, acht de rechtbank aannemelijk dat verdachte betrokken is geweest bij deze overval. De rechtbank acht dit feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 7, tweede cumulatief / alternatief voorts
[slachtoffer K.] heeft op donderdag 18 september 2008 aangifte gedaan van diefstal van haar auto, een Ford, type Escort, groen van kleur en voorzien van het kenteken [kenteken 2]. Op woensdag 17 september 2008 omstreeks 21:30 uur parkeerde zij haar auto aan de Starterstraat hoek Van Maerlantlaan te 's-Gravenhage. Op donderdag 18 september 2008 omstreeks 07:30 uur zag zij dat haar auto was weggenomen.56 Op 25 september 2008 is het voertuig van aangeefster [slachtoffer K.] teruggevonden. Het portier aan de bestuurderszijde was aan de bovenzijde uit de sponning gebogen.57
Ter terechtzitting heeft medeverdachte [medeverdachte X.] als getuige in de zaak tegen verdachte verklaard dat hij samen met verdachte de auto heeft weggenomen.58
Gelet op deze getuigenverklaring en de omstandigheid dat het gestolen voertuig een Ford Escort betrof die, gelet op de hiervoor vermelde bewezenverklaring, door verdachte en zijn medeverdachte is gebruikt bij een overval en op de aan het voertuig geconstateerde schade die typerend is voor de modus operandi van verdachten is de rechtbank van oordeel dat ook dit feit wettig en overtuigend is bewezen.
Ten aanzien van feit 8 voorts
Op donderdag 18 september 2008 heeft [slachtoffer L.] aangifte gedaan ter zake van een straatroof. Op woensdag 17 september 2008 omstreeks 23:10 uur liep aangeefster over het trottoir op de Spinozaweg te Rotterdam.59 Bij de kruising van de Spinozaweg met de Aristotelesstraat zag zij een auto staan.60 Toen aangeefster de auto op ongeveer drie meter genaderd was, stapte een jongen aan de bijrijderszijde van de auto uit en riep hij: "Mevrouw, uw tas, uw tas!". Op dat moment pakte hij het hengsel van haar schoudertas beet.61 Aangeefster kwam vervolgens ten val.62 De dader was een donkere jongen, 20-25 jaar oud. In de weggenomen tas zaten onder meer € 60 aan papiergeld, een mobiele telefoon, een portemonnee met daarin een identiteitskaart en een doosje met medicijnen.63 Getuige [C.] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat het om twee mannen ging, te weten de bestuurder en de bijrijder van de auto. Zij weet niet zeker of de auto een BMW betrof, het was een wat ouder en hoekig model. Ook vielen de achterlichten erg op, deze waren rechthoekig.64
Blijkens onderzoek door de politie is het schijnsel van de achterlichten van een Ford Escort vierkant.65
Op 25 september 2008 is het voertuig van aangeefster [slachtoffer K.] teruggevonden in de Huijgensstraat te Den Haag. Het portier aan de bestuurderszijde was aan de bovenzijde uit de sponning gebogen.66 In het voertuig werden de volgende goederen aangetroffen: een handgeschreven briefje (met daarop de aanduiding "Klara Ziekenhuis" en een aanduiding van buslijnen en diensttijden) en een zilverkleurig metalen pillendoosje (met daarin een zetpil, twee paracetamolpillen, vier zalmkleurige pillen met opschrift Z75 en drie witte pillen met opschrift B16). Aangeefster [slachtoffer L.] heeft desgevraagd verklaard dat haar echtgenoot in 2007 in het Klara Ziekenhuis onder behandeling is geweest en dat daar ze altijd met de bus heen ging. Voorts heeft zij verklaard dat haar pillendoosje twee paracetamolpillen, een zetpil, drie a vier driehoekige zalmkleurige pillen met opschrift Z-75 en een aantal witte pilletjes met opschrift B16 bevatte.67
Gelet op de modus operandi van deze overval, in combinatie met het aantreffen van goederen van aangeefster in een auto waarvan de rechtbank bewezen heeft verklaard dat deze door verdachten is gebruikt bij een overval in Rotterdam (zie feit 7) acht de rechtbank aannemelijk dat verdachte betrokken is geweest bij deze overval. De rechtbank acht dit feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 9 eerste en tweede alternatief/cumulatief
Op zaterdag 20 september 2008 heeft [slachtoffer M.] aangifte gedaan. Op vrijdag 19 september 2008 omstreeks 20:45 uur fietste zij op de Laan van Zuid Hoorn te Rijswijk.68 Bij de stoplichten sloeg zij linksaf. Ter hoogte van de bushalte stond een donkerkleurige Ford Escort. De bestuurder van het voertuig was een man van Antilliaanse afkomst. Vanaf de passagierszijde stapte een man, van vermoedelijk Antilliaanse afkomst, uit. Hij liep op aangeefster af, blokkeerde de weg en pakte haar fietsstuurstang beet. Hij pakte het hengsel van haar tas vast, die schuin voor haar borst hing. Aangeefster trok het hengsel terug, waarna er over en weer getrokken werd. Vervolgens werd aangeefster door de man over haar fiets heen naar de grond geduwd. De man trok het hengsel over haar hoofd en trok haar tas weg. Hierop liep hij met versnelde pas terug naar de auto. In de tas zaten onder meer een portemonnee, een rijbewijs, een OV jaarkaart, geld, een bril, een agenda, huissleutels en bankpassen.69
Uit onderzoek bij de provider is gebleken dat het abonnement van telefoonnummer [mobiel nummer 3] is afgesloten door verdachte.70 Uit de historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer is gebleken dat de telefoon met dit nummer zich op 19 september 2008 te 20:31 uur bevond in de omgeving van de Guntersteinweg te 's-Gravenhage. De afstand tussen deze locatie en de Laan van Zuid Hoorn te Rijswijk bedraagt circa 6,8 kilometer.71
Voorts heeft [slachtoffer N.] op vrijdag 19 september 2008 aangifte gedaan. Diezelfde dag had zij omstreeks 19:00 uur haar auto aan de Dalfsenstraat te 's-Gravenhage geparkeerd. Het betrof een personenauto van het merk Ford, type Escort, 1.4l dl u9 en grijs van kleur, voorzien van het kenteken [kenteken 3]. Omstreeks 20:55 uur zag zij dat haar voertuig niet meer op de eerder genoemde plek stond.72
Op 19 september 2008 omstreeks 20:00 uur zag verbalisant [A.] dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte X.] de Maartensdijklaan te 's-Gravenhage inliepen, waarna zij de Denekampstraat inliepen. Daar liepen zij heen en weer. De Dalfsenstraat is enkele straten voorbij de Denekampstraat gelegen.73
Op 26 september 2008 is het gestolen voertuig van aangeefster [slachtoffer N.] aangetroffen op de Isingstraat op de hoek van de Burgersdijkstraat te 's-Gravenhage. Het rechter voorportier aan de bijrijderzijde was aan de bovenzijde met kracht verbogen. In het voertuig werd een Oilily portemonnee aangetroffen met daarin twee ABN-AMRO bankpassen op naam van [slachtoffer M.].74
Gelet op de waarnemingen van verbalisant [A.], de modus operandi van de overval alsmede de telefoongegevens, in combinatie met de gestolen Ford Escort die schade heeft die past bij de modus operandi van verdachte en zijn medeverdachte alsmede het aantreffen van documenten van aangeefster [slachtoffer M.] in de gestolen auto is de rechtbank van oordeel dat de bij dagvaarding onder 9 eerste en tweede alternatief/cumulatief tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Redengevend voor het bewijs van het tweede cumulatief / alternatief is eveneens de omstandigheid dat uit de Burgersdijkstraat, derhalve in de onmiddellijke nabijheid van het aantreffen van de gestolen auto, de hierna onder feit 11, tweede cumulatief / alternatief, te bespreken diefstal van weer een andere Ford Escort op 20 september 2008 is gepleegd.
Feit 10
Op zaterdag 20 september 2008 heeft [slachtoffer O.] aangifte gedaan van diefstal met geweld. Op vrijdag 19 september 2008 omstreeks 21:45 uur werd zij door een collega afgezet op de Eikenlaan te Spijkenisse. Onderweg naar haar woning werd zij gepasseerd door een antracietkleurige auto, met daarin twee voor haar onbekende jongemannen.75 Toen zij voor de ingang van haar flat aan de Cederstraat te Spijkenisse stond, kwam er een man, van vermoedelijk Antilliaanse afkomst, naar haar toe rennen.76 Hij droeg onder meer een donkerblauwe baseballpet met een wit logo "NY". De man pakte haar lichtbruine nepleren schoudertas krachtig beet. Zij hield haar tas stevig vast en sloeg met haar sleutelbos om zich heen. Hierop sloeg de man met zijn vuist tegen haar rechterjukbeen. Vervolgens zei hij met een Antilliaans accent: "Geef me je tas." Kort hierna rukte hij de tas van haar linkerschouder en rende hij weg naar de auto die haar eerder gepasseerd had. De schoudertas bevatte onder meer een damesportemonnee met inhoud, een geldbedrag van 350 euro, een paspoort, een gsm, een bankpas, een verzekeringspas, een agenda en kleding.77
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij heeft meegedaan aan deze beroving en dat hij samen was met de medeverdachte.78
Gelet op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte is de rechtbank van oordeel dat het bij dagvaarding onder 10 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Feit 11 eerste en tweede alternatief/cumulatief
Op zaterdag 20 september 2008 heeft [slachtoffer P.] aangifte gedaan van diefstal van haar handtas. Op vrijdag 19 september 2008 om 22:45 uur liep zij over de De Genestetlaan te 's-Gravenhage. Zij zag dat er een auto stopte. Uit deze auto stapte een man van ongeveer 1.85 meter lang, met een donkere huidskleur. De man trok met kracht de tas van de schouder van aangeefster. Vervolgens rende hij terug naar de auto en stapte aan de passagierszijde in.79 Volgens aangeefster leek het kenteken van de auto op [kenteken 4].80
Uit onderzoek bij de provider is gebleken dat het abonnement van telefoonnummer [mobiel nummer 3] is afgesloten door verdachte.81 Uit de historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer is gebleken dat de telefoon op 19 september 2008 om 22:39 uur zich in de omgeving van de Stieltjesstraat te 's-Gravenhage bevond. De De Genestetlaan ligt in het verlengde van de Slachthuislaan. De Stieltjesstraat is een zijstraat van de Slachthuislaan.82
Medeverdachte [medeverdachte X.] heeft ter terechtzitting van 9 mei 2009 als getuige verklaard dat hij dit feit samen met [verdachte] heeft gepleegd. [verdachte] bestuurde de auto; [medeverdachte X.] heeft de tas weggerukt.
[slachtoffer Q.] heeft op zondag 21 september 2008 aangifte gedaan van diefstal van de auto van zijn vader. Het betreft een personenauto van het merk Ford, type Escort, voorzien van het kenteken [kenteken 4]. Op vrijdag 19 september 2008 omstreeks 00:00 had aangever het voertuig achtergelaten aan de Burgersdijkstraat te 's-Gravenhage. Op zaterdag 20 september 2008 omstreeks 06:30 uur stond het voertuig niet meer op de plaats stond waar hij hem had achtergelaten.83
Op zaterdag 20 september 2008 omstreeks 22:00 uur werd het voornoemde voertuig door verbalisant [B.] aangetroffen in de Pieter Langendijkstraat te 's-Gravenhage.84 In het voertuig werd onder meer een portemonnee met pasjes op naam van [slachtoffer P.] aangetroffen.85
Gelet op de verklaring van getuige [medeverdachte X.], op de modus operandi van de overval alsmede de telefoongegevens, in combinatie met de gestolen Ford Escort alsmede het aantreffen van documenten van aangeefster [slachtoffer P.] in die auto is de rechtbank van oordeel dat de bij dagvaarding onder 11 eerste en tweede alternatief/cumulatief (primair) tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Feit 12
Op maandag 22 september 2008 heeft [slachtoffer R.] aangifte gedaan. Aangever is de eigenaar van een personenauto, merk Ford, type Escort, kleur groen en voorzien van het kenteken [kenteken 5]. Op 21 september 2008 omstreeks 11:00 uur had hij zijn auto nog voor de deur van zijn woning aan de Anna Bijnslaan 69 te 's-Gravenhage geparkeerd zien staan.86 Op maandag 22 september 2008 om 21:24 uur zien opsporingsambtenaren dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte X.] met geweld aan de deurstijl van het voorportier aan de bijrijderszijde van voornoemde auto trekken, waarna het portier open gaat. Beide verdachten nemen plaats in het voertuig en rijden om 21:29 uur weg.87
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de auto gestolen heeft.88
De rechtbank is daarom van oordeel dat het bij dagvaarding onder 12 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.4 De bewezenverklaring
1.
hij op 05 september 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (ten bedrage van 140,- euro) en een mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer A.], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer A.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het dichtknijpen en dichtgeknepen houden van de keel van die [slachtoffer A.] en het op de grond duwen van de [slachtoffer A.] en het vervolgens meermalen op het hoofd van die [slachtoffer A.] slaan;
2.
hij op 08 september 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een schoudertas en een paspoort en een mobiele telefoon en RET-maandkaart en make up en kammen, toebehorende aan [slachtoffer B.], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer B.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld bestonden uit het trekken aan de tas van die [slachtoffer B.] waardoor [slachtoffer B.] ten val kwam;
EN
hij op 08 september 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas en een rijbewijs en een mobiele telefoon en een portemonnee en een lidmaatschapspassen, toebehorende aan [slachtoffer C.], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer C.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het trekken aan de tas van die [slachtoffer C.] en het uit de hand van die [slachtoffer C.] trekken van de telefoon van die [slachtoffer C.];
3.
hij op 12 september 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer D.], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer D.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het meermalen trappen tegen de fiets en de rug van die
[slachtoffer D.] en het trekken aan de tas van die [slachtoffer D.];
4.
hij op 13 september 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een rugtas en een portemonnee en telefoon en geld en een Giropas en passen en papieren en een rijbewijs en een agenda en sleutels, toebehorende aan [slachtoffer E.], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer E.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het trekken aan de tas van die [slachtoffer E.] waardoor die [slachtoffer E.] ten val kwam;
EN
hij in de periode van 13 september 2008 tot en met 14 september 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een voertuig (merk Ford, type Escort, kenteken [kenteken 1]), toebehorende aan [slachtoffer F.], zulks na het weg te nemen goed onder zijn bereik te hebben gebracht door het forceren van de deur en het contactslot van dat voertuig;
5.
hij op 14 september 2008 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer G.] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer G.] met een mes in de buik heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op 16 september 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas en een portemonnee en een identiteitskaart, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer H.], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer H.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het trekken aan de haren en de zonnebril van die [slachtoffer H.] en het trekken aan de tas van die [slachtoffer H.];
EN
hij op 16 september 2008 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen, toebehorende aan [slachtoffer I.], met zijn mededader op die [slachtoffer I.] is afgelopen en haar handtas heeft vastgepakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld van geweld tegen [slachtoffer I.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het duwen tegen het voorhoofd, en het trekken aan de tas van die [slachtoffer I.] waardoor zij ten val kwam;
7.
hij in de periode van 17 september 2008 tot en met 18 september 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Samsung, type E900) en een I-pod (type classic, kleur zwart), toebehorende aan [slachtoffer J.], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer J.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het met de auto klemrijden van de fiets van die [slachtoffer J.] en met messen wijzen in de richting van die [slachtoffer J.] en met een mes steken in de buik en het been van die [slachtoffer J.] en het doorzoeken van de broekzakken van die [slachtoffer J.] en het tegen die [slachtoffer J.] zeggen: "niet bewegen of ik steek je";
EN
hij in de periode van 17 september 2008 tot en met 18 september 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een voertuig (merk Ford, kenteken [kenteken 2]), toebehorende aan [slachtoffer K.], zulks na het weg te nemen goed onder zijn bereik te hebben gebracht door het forceren van de deur van dat voertuig;
8.
hij op 17 september 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een schoudertas en geld en een telefoon en een portemonnee en een identiteitskaart, toebehorende aan [slachtoffer L.], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer L.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het trekken aan de tas van die [slachtoffer L.], waardoor die [slachtoffer L.] ten val kwam;
9.
hij op 19 september 2008 te Rijswijk (ZH) tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas en een portemonnee
en een rijbewijs en een OV-kaart en geld en een bril en een agenda en huissleutels en bankpassen, toebehorende aan [slachtoffer M.], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer M.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het onverhoeds naderen van die [slachtoffer M.] en vastpakken van de fiets van die [slachtoffer M.] en trekken aan de tas van die [slachtoffer M.] waardoor die [slachtoffer M.] ten val kwam;
EN
hij op 19 september 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een voertuig (merk Ford, type Escort, kenteken [kenteken 3]), toebehorende aan [slachtoffer N.], zulks na het weg te nemen goed onder zijn bereik te hebben gebracht door het forceren van de deur van dat voertuig;
10.
hij op 19 september 2008 te Spijkenisse tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een schoudertas en een portemonnee en een geldbedrag (350 EURO) en een paspoort en een mobiele telefoon en een bankpas en een verzekeringspas en een agenda en kleding, toebehorende aan [slachtoffer O.], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer O.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het onverhoeds naderen van die [slachtoffer O.] en met de vuist slaan in het gezicht van die [slachtoffer O.] en zeggen tegen die [slachtoffer O.]: "geef me je tas", en rukken aan de schoudertas van die [slachtoffer O.];
11.
hij op 19 september 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas, toebehorende aan [slachtoffer P.], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer P.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het trekken aan de tas van die [slachtoffer P.];
EN
hij op 19 september 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een voertuig (merk Ford, kenteken [kenteken 4]), toebehorende aan [slachtoffer Q.], zulks na het weg te nemen goed onder zijn bereik te hebben gebracht door het forceren van de deur van dat voertuig;
12.
hij op 22 september 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een voertuig (merk
Ford, kenteken [kenteken 5]), toebehorende aan [slachtoffer R.], zulks na het weg te nemen goed onder zijn bereik te hebben gebracht door het portier van dat voertuig te forceren.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De straf
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregelen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft, samen met medeverdachte [medeverdachte X.], in zeer korte tijd op de openbare weg een groot aantal berovingen gepleegd. Daarbij is grof fysiek geweld tegen de slachtoffers gebruikt. De slachtoffers waren willekeurige voorbijgangers. Verdachte en zijn mededader kozen echter wel personen uit op wie zij een fysiek overwicht hadden en die zodoende kwetsbaar waren; bovendien werden de berovingen zonder uitzondering na zonsondergang gepleegd. De berovingen waren geheel gericht op het eigen gewin van de daders, waarbij zij op geen enkele wijze rekening hielden met de over het algemeen ernstige gevolgen voor de slachtoffers. De telkenmale schamele buit - veelal vrijwel waardeloze persoonlijke bezittingen en geringe hoeveelheden geld - staat in schril contrast met het toegepaste geweld en toegebrachte leed. Verdachte en zijn mededader hebben door hun handelen het gevoel van veiligheid op straat in het algemeen en dat van de slachtoffers in het bijzonder aangetast. Zo durft slachtoffer [slachtoffer L.], een vrouw die ten tijde van de tasjesroof 68 jaar oud was, 's avonds niet meer op straat en heeft de hele gebeurtenis heel veel impact op haar gehad. Straatroven zijn verfoeilijke feiten, die veel leed, schade en gevoelens van onveiligheid veroorzaken. Zij dienen dan ook krachtig te worden bestraft.
Bij twee berovingen heeft verdachte (in één geval samen met zijn mededader) dermate grof geweld toegepast dat het slachtoffer gewond is geraakt door messteken. Slachtoffer [slachtoffer J.] is, terwijl hij 's avonds op de fiets reed, klemgereden en met een mes in zijn buik en in zijn been gestoken. Gelukkig was er geen sprake van zwaar lichamelijk letsel, maar wel is dit een voor het slachtoffer zeer ernstige, bedreigende ervaring geweest, waarbij buitensporig geweld is toegepast. Dit voorval kan bij het jeugdige slachtoffer en diens omgeving leiden tot angst om 's avonds nog naar buiten te gaan en op straat te komen.
Bij de beroving van de heer [slachtoffer G.], een 76-jarige man die 's avonds zijn hondje uitliet, heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag door hem met een mes in de onderbuik te steken. Toen zijn vrouw hem thuis opving, kwam hij er achter dat hij gestoken was. [slachtoffer G.] heeft langere tijd in het ziekenhuis moeten doorbrengen en heeft blijvend letsel aan de messteek overgehouden. Dat het slachtoffer niet levensgevaarlijk gewond is geraakt, is een omstandigheid, die niet aan de verdachte te danken is. [slachtoffer G.] had een inwendige bloeding en een darmperforatie. Het slachtoffer heeft het incident - terecht - ervaren als een aanslag op zijn leven. Sinds het incident is hij bang op straat en in het donker. Hij durft zijn auto niet meer alleen te parkeren als hij 's avonds weg is geweest. Een dergelijk feit heeft niet alleen bij het slachtoffer en zijn vrouw angstige momenten veroorzaakt, maar brengt tevens in het algemeen gevoelens van onveiligheid in de maatschappij teweeg. Door dit feit is de rechtsorde ernstig geschokt.
Bij de straatroven maakten de verdachten gebruik van gestolen auto's. Autodiefstallen veroorzaken schade aan de rechtstreeks betrokkenen en leveren hun bovendien veel ergernis en overlast op.
De rechtbank houdt er bij de strafoplegging rekening mee dat verdachte blijkens een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 24 september 2008 reeds eerder ter zake van (medeplichtigheid aan) diefstal met geweld tot langdurige gevangenisstraf is veroordeeld.
De rechtbank heeft kennis genomen van het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland van 2 december 2008, opgemaakt door mw. P. N. Diekema, reclasseringswerker, dat als conclusie inhoudt dat betrokkene aangeeft dat hij verantwoordelijk is voor zijn gedrag en voor de keuzes die hij heeft gemaakt, doch dat dit niet wordt teruggevonden in zijn delictverhaal. Hij is zich onvoldoende bewust van de gevolgen voor anderen en is voornamelijk bezig met de gevolgen die hijzelf ondervindt. Zijn aandeel heeft een berekenend karakter. Geadviseerd wordt te komen tot een plan van aanpak waarbinnen aandacht wordt besteed aan een traject bij de stichting Exodus en een behandeltraject bij De Waag. Dit kan als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf, maar kan ook in een voorwaardelijke invrijheidsstelling traject worden opgestart.
De rechtbank heeft eveneens kennis genomen van het over verdachte uitgebrachte adviesrapport van de Reclassering Nederland van 6 mei 2009, opgemaakt door M.C. Telleman, reclasseringswerker, dat als conclusie inhoudt dat betrokkene zich niet kan vinden in de rapportage van 2 december 2008, waar staat dat hij de gevolgen van zijn handelen bagatelliseert. Hij stemt in met het plan van aanpak zoals in het rapport van 2 december 2008 vermeld.
Niettegenstaande laatstgenoemde rapportage is de rechtbank van oordeel dat verdachte - overigens in schril contrast met zijn medeverdachte - op geen enkele wijze de verantwoordelijkheid voor zijn extreem gewelddadige handelen op zich heeft willen nemen. In tegendeel ziet de rechtbank in de houding van verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting een duidelijke bevestiging voor de conclusie van het eerste reclasseringsrapport, dat hij een berekenende dader is, die zich niet bewust is van wat hij bij anderen aanricht en hoofdzakelijk met de gevolgen voor zichzelf bezig is.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden volstaan met de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf voor de duur van acht jaren. De ernst van de gepleegde feiten, de straffen die voor dergelijke feiten gemeenlijk worden opgelegd, het leed dat door verdachte en zijn mededader is berokkend aan de slachtoffers, het feit dat daarbij het leven van een ander is geriskeerd en het gevoel van onveiligheid dat zij hebben veroorzaakt door in de openbare ruimte willekeurige slachtoffers met grof geweld van hun eigendommen te beroven, vergen naar het oordeel van de rechtbank oplegging van een aanzienlijk langere gevangenisstraf. De rechtbank heeft voor wat betreft de duur van de op te leggen gevangenisstraf aansluiting gezocht bij de ressortelijke richtlijnen en daarbij vastgesteld dat het hier gaat om een poging doodslag, twaalf berovingen (waarvan één poging) en vijf autodiefstallen gepleegd in korte tijd. De rechtbank is van oordeel dat slechts een gevangenisstraf van na te melden duur recht doet aan bovengenoemde, op de strafmaat van invloed zijnde factoren.
7. De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel
7.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partijen:
- [slachtoffer A.], tot een bedrag van € 950,50;
- [slachtoffer D.], tot een bedrag van € 170,=;
- [slachtoffer G.], tot een bedrag van € 4.185,37;
- [slachtoffer J.], tot een bedrag van € 1.204,80;
- [slachtoffer L.], tot een bedrag van € 129,99;
- [slachtoffer Q.], tot een bedrag van € 1.179,29;
- [slachtoffer R.], tot een bedrag van € 1.150,=.
Voorts heeft hij geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de vordering van de benadeelde partijen [benadeelde partij A.] en [benadeelde partij B.].
7.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van alle vorderingen van de benadeelde partijen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
[benadeelde partij A.]
Bovengenoemde heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 3.591,26.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien aan de benadeelde partij niet rechtstreeks schade is toegebracht door enig bewezenverklaard feit.
[benadeelde partij B.]
Bovengenoemde heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.724,44.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien aan de benadeelde partij niet rechtstreeks schade is toegebracht door enig bewezenverklaard feit.
[slachtoffer A.]
Bovengenoemde heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 950,50.
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de posten 2 en 3, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de vordering in zoverre niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
De rechtbank acht de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten 1, 4 en 5, van zo eenvoudige aard dat dit deel van de vordering zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Dit deel van de vordering is namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit.
Ter zake van de gevorderde immateriële schade, gelet op hetgeen de benadeelde partij ter toelichting heeft aangevoerd, zal de rechtbank naar billijkheid een bedrag van € 257,= toewijzen.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 597,=.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 5 september 2008 is ontstaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren, aangezien dit deel van de vordering de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat het zich leent voor behandeling in deze strafzaak. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer A.] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bij dagvaarding onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 597,=, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer A.].
[slachtoffer D.]
Bovengenoemde heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 170,=.
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Deze vordering is namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 3 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 170,=.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer D.] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bij dagvaarding onder 3 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 170,=, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer D.].
[slachtoffer G.]
Bovengenoemde heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 4.185,37.
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Deze vordering is namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het 5 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank acht het immateriële deel van deze vordering (post 2) tot een bedrag van € 2.000,= als voorschot op een vergoeding ter zake van immateriële schade naar billijkheid toewijsbaar en in zoverre eenvoudig vast te stellen, nu namens de verdachte de omvang daarvan niet is betwist en nu vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 5 bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk verklaren, aangezien dit deel van de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat het zich leent voor behandeling in deze strafzaak. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 2.185,37.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 14 september 2008 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer G.] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bij dagvaarding onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 2.185,37, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer G.].
[slachtoffer H.]
Bovengenoemde heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 455,69.
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Deze vordering is namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 6 eerste alternatief/cumulatief bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 455,69.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer H.] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bij dagvaarding onder 6 eerste alternatief/cumulatief bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 455,69, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer H.].
[slachtoffer J.]
Bovengenoemde heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.204,80.
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Deze vordering is namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 7 eerste alternatief/cumulatief bewezenverklaarde feit.
De rechtbank acht het immateriële deel van deze vordering (post 5) tot een bedrag van € 400,= als voorschot op een vergoeding ter zake van immateriële schade naar billijkheid toewijsbaar en in zoverre eenvoudig vast te stellen, nu namens de verdachte de omvang daarvan niet is betwist en nu vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 7 eerste alternatief/cumulatief bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 754,80.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 17 september 2008 is ontstaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren, aangezien dit deel van de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat het zich leent voor behandeling in deze strafzaak. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer J.] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bij dagvaarding onder 7 eerste alternatief/cumulatief bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 754,80, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer J.].
[slachtoffer L.]
Bovengenoemde heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 129,99.
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Deze vordering is namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 8 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 129,99.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer L.] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bij dagvaarding onder 8 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 129,99, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer L.].
[slachtoffer Q.]
Bovengenoemde heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.179,29.
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Deze vordering is namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 11 tweede alternatief/cumulatief bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.179,29.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer Q.] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bij dagvaarding onder 11 tweede alternatief/cumulatief bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.179,29, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer Q.].
[slachtoffer R.]
Bovengenoemde heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.150,=.
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Deze vordering is namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 12 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.150,=.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer R.] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bij dagvaarding onder 12 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.150,=, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer R.].
8. De inbeslaggenomen goederen
8.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage A aan dit vonnis is gehecht) onder 1, 2, 3 en 5 genummerde voorwerpen zullen worden verbeurdverklaard en dat het onder 4 genummerde voorwerp zal worden teruggegeven aan de verdachte.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, de teruggave aan verdachte gelasten van de op de beslaglijst onder 1 tot en met 5 vermelde voorwerpen.
9. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 24c, 36f, 45, 47, 57, 63, 287, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
10. De beslissing
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding onder 1, 2 eerste en tweede alternatief/cumulatief, 3, 4 eerste en tweede alternatief/cumulatief (primair), 5 primair, 6 eerste en tweede alternatief/cumulatief, 7 eerste en tweede alternatief/cumulatief (primair), 8, 9 eerste en tweede alternatief/cumulatief (primair), 10, 11 eerste en tweede alternatief/cumulatief (primair) en 12 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1, 3, 6 eerste alternatief/cumulatief:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2 eerste en tweede alternatief/cumulatief, 4 eerste alternatief/cumulatief, 8, 11 eerste alternatief/cumulatief:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4 tweede alternatief/cumulatief (primair), 7 tweede alternatief/cumulatief (primair), 9 tweede alternatief/cumulatief (primair), 11 tweede alternatief/cumulatief (primair), 12:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 5 primair:
poging tot doodslag;
ten aanzien van feit 6 tweede alternatief/cumulatief:
poging tot diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 7 eerste alternatief/cumulatief, 9 eerste alternatief/cumulatief, 10:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) jaren;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op: 23 september 2008,
in voorlopige hechtenis gesteld op: 25 september 2008;
vorderingen benadeelde partijen
bepaalt dat de benadeelde partijen [benadeelde partij A.] en [benadeelde partij B.] niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding, nu de vorderingen van deze benadeelde partijen geen schade betreffen die door deze rechtstreeks is geleden door enig bewezen verklaard feit.
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [slachtoffer A.], [slachtoffer D.], [slachtoffer G.], [slachtoffer H.], [slachtoffer J.], [slachtoffer L.], [slachtoffer Q.] en [slachtoffer R.] (gedeeltelijk) toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan:
- [slachtoffer A.], wonende aan de [adres] een bedrag van € 597,=, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf de dag waarop deze vordering is voldaan;
- [slachtoffer D.], wonende aan de [adres] een bedrag van
€ 170,=;
- [slachtoffer G.], een bedrag van € 2.185,37, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf de dag waarop deze vordering is voldaan;
- [slachtoffer H.], wonende aan de [adres], een bedrag van € 455,69;
- [slachtoffer J.], wonende aan de [adres], een bedrag van € 754,80, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf de dag waarop deze vordering is voldaan;
- [slachtoffer L.], wonende aan de [adres], een bedrag van € 129,99;
- [slachtoffer Q.], wonende aan de [adres] een bedrag van € 1.179,29;
- [slachtoffer R.], wonende aan de [adres],een bedrag van € 1.150,=;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 597,= ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer A.];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 11 dagen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 170,= ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer D.];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 3 dagen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 2185,37 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer G.];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 31 dagen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 455,69 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer H.];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 9 dagen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 754,80 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer J.];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 15 dagen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 129,99 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer L.];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 2 dagen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 1179,29 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer Q.];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 21 dagen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 1150,= ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer R.];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 21 dagen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader(s) aan de benadeelde partijen, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededader opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
bepaalt dat de benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding, en dat zij dit gedeelte van de vorderingen in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
inbeslaggenomen goederen
gelast de teruggave aan verdachte van de op de beslaglijst onder 1 tot en met 5 genummerde voorwerpen, te weten: twee keukenmessen, een geheugensim T- Mobile, een telefoontoestel Nokia 1600 en een Zwitsers zakmes.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. Rabbie, voorzitter,
Meijers en Van Seventer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Glansbeek, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 mei 2009.
Mr. Van Seventer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Waarna hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De paginanummers verwijzen naar het doorgenummerde proces-verbaal van politie Haaglanden, met bijlagen, nummer 1533/2008/49150. Waarna hierna wordt verwezen naar tapgesprekken wordt bedoeld een door de politie uitgewerkte tekst van een getapt telefoongesprek, als bijlage gevoegd bij voornoemd proces-verbaal.
2 proces-verbaal, p. 256.
3 proces-verbaal, p. 282; p. 286.
4 tapgesprek d.d. 20.9.2008, 20:35:08 u, p. 830, en tapgesprek d.d. 22.9.2008, 19:58:48 u, p. 840.
5 proces-verbaal, p. 207.
6 proces-verbaal, p. 943-944; 949-950; 955-956; 960-961.
7 proces-verbaal, p. 38.
8 proces-verbaal, p. 1179-1180.
9 proces-verbaal, p. 39 en p. 257.
10 proces-verbaal, p. 39.
11 proces-verbaal, p. 257.
12 proces-verbaal, p. 296.
13 proces-verbaal, p. 298.
14 proces-verbaal, p. 449.
15 proces-verbaal, p. 450.
16 proces-verbaal, p. 454.
17 proces-verbaal, p. 1127 en 1131.
18 proces-verbaal, p. 277.
19 proces-verbaal, p. 445.
20 proces-verbaal, p. 456.
21 proces-verbaal, p. 466.
22 proces-verbaal, p. 467.
23 proces-verbaal, p. 468.
24 proces-verbaal, p. 275-276.
25 proces-verbaal, p. 445 en 462.
26 proces-verbaal, p. 61.
27 proces-verbaal, p. 62.
28 proces-verbaal, p. 939.
29 Zie routebeschrijving Google Maps p. 229 en 230.
30 proces-verbaal, p. 227
31 Zie routebeschrijving Google Maps p. 229 en 230.
32 proces-verbaal, p. 268.
33 proces-verbaal, p. 479.
34 proces-verbaal, p. 480.
35 proces-verbaal, p. 481 en 486.
36 proces-verbaal, p. 480.
37 proces-verbaal, p. 488.
38 proces-verbaal, p. 492 jo. p. 485.
39 proces-verbaal, p. 227
40 proces-verbaal, p. 494.
41 proces-verbaal, p. 651.
42 proces-verbaal, p. 652.
43 proces-verbaal, p. 42-43.
44 proces-verbaal, p. 50.
45 proces-verbaal, p. 237.
46 proces-verbaal, p. 151-152.
47 proces-verbaal, p. 74.
48 proces-verbaal, p. 70, 71.
49 proces-verbaal, p. 75, 76, proces-verbaal, p. 269 en verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 mei 2009.
50 proces-verbaal, p. 251.
51 proces-verbaal, p. 269.
52 proces-verbaal, p. 537, 538.
53 proces-verbaal, p. 99, 100.
54 proces-verbaal, p. 545.
55 proces-verbaal, p. 534.
56 proces-verbaal, p. 158.
57 proces-verbaal, p. 137.
58 verklaring van getuige [X.] ter terechtzitting van 6 mei 2009.
59 proces-verbaal, p. 507.
60 proces-verbaal, p. 508.
61 proces-verbaal, p. 508 en verklaring van getuige [X.] ter terechtzitting van 6 mei 2009.
62 proces-verbaal, p. 508.
63 proces-verbaal, p. 509.
64 proces-verbaal, p. 524
65 proces-verbaal, p. 1127 en 1131.
66 proces-verbaal, p. 137.
67 proces-verbaal, p. 505.
68 proces-verbaal, p. 168.
69 proces-verbaal, p. 169 en 414.
70 proces-verbaal, p. 939.
71 proces-verbaal, p. 418.
72 proces-verbaal, p. 162 en 164.
73 proces-verbaal, p. 135.
74 proces-verbaal, p. 139.
75 proces-verbaal, p. 569.
76 proces-verbaal, p. 569.
77 proces-verbaal, p. 570 en 574.
78 verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 mei 2009.
79 proces-verbaal, p. 80.
80 proces-verbaal, p. 81.
81 proces-verbaal, p. 939.
82 proces-verbaal, p. 437.
83 proces-verbaal, p. 85-86.
84 proces-verbaal, p. 130.
85 proces-verbaal, p. 429.
86 proces-verbaal, p. 88.
87 proces-verbaal, p. 225.
88 verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 mei 2009.