ECLI:NL:RBSGR:2009:BI6121
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I. Obbink-Reijngoud
- C.J.M. Reniers
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 6 mei 2009 uitspraak gedaan in een beroep tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2005. Eiser, die bezwaar had gemaakt tegen de definitieve aanslag, stelde dat hij de voorlopige teruggaven en de algemene heffingskorting nooit had ontvangen. De inspecteur van de Belastingdienst verklaarde het bezwaar ongegrond, maar de rechtbank oordeelde dat dit onjuist was. De rechtbank stelde vast dat het bezwaar niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard door de inspecteur, en deed wat de inspecteur had moeten doen. Hierdoor werd het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank behandelde het proces dat begon met een bezwaarschrift van eiser op 17 juli 2007, waarin hij zijn grieven tegen de aanslag uiteenzette. De inspecteur had in zijn uitspraak op bezwaar van 13 november 2007 verwezen naar eerdere correspondentie, maar de rechtbank vond dat de inspecteur niet correct had gehandeld. De rechtbank oordeelde dat de aanslagen die aan eiser waren opgelegd, niet correct waren afgehandeld, en dat de inspecteur de ontvankelijkheid van het bezwaar had moeten erkennen.
De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar en gelastte dat de Staat der Nederlanden het door eiser betaalde griffierecht vergoedt. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de Belastingdienst om zorgvuldiger om te gaan met bezwaarschriften en de communicatie met belastingplichtigen. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat eiser geen kosten had gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.