ECLI:NL:RBSGR:2009:BI7328

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
8 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/901013-07
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Poustochkine
  • Van Dooijeweert
  • Van den Steenhoven-Blanken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en diefstal via online platforms met schadevergoeding aan benadeelde partijen

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 8 juni 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die in een periode van twee jaar achttien keer oplichting heeft gepleegd via online platforms zoals Marktplaats.nl en Speurders.nl. De verdachte bood verschillende goederen aan, waaronder voetbalshirts en toegangskaarten, en incasseerde de aankoopbedragen zonder de goederen daadwerkelijk te leveren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder was veroordeeld voor oplichting, wat de ernst van zijn daden vergroot. Daarnaast heeft de verdachte gedurende meer dan twee jaar een aanzienlijk bedrag van zijn partner gestolen door valse overschrijvingskaarten te gebruiken.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan oplichting en diefstal, en hem veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden. De rechtbank heeft ook de vorderingen tot schadevergoeding van meerdere benadeelde partijen toegewezen, waarbij de bedragen variëren van € 20,-- tot € 4.960,94. Voor een benadeelde partij werd de vordering niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet rechtstreeks schade had geleden door de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om bedragen aan de Staat te betalen ten behoeve van de slachtoffers, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de betrokken rechters de ernst van de gepleegde feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging hebben genomen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen als voldoende onderbouwd beschouwd en heeft de verdachte verantwoordelijk gehouden voor de schade die hij heeft veroorzaakt.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers 09/901013-07
Datum uitspraak: 8 juni 2009
(Verkort vonnis)
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
adres: [adres].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 25 mei 2009.
De verdachte is, hoewel behoorlijk gedagvaard, niet ter terechtzitting verschenen. Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
De raadsman van verdachte heeft tijdig een mededeling van de zittingsdatum gekregen en is eveneens niet verschenen.
Er hebben zich benadeelde partijen gevoegd.
De officier van justitie mr. Robert heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5], [benadeelde partij 6], [benadeelde partij 7], [benadeelde partij 8], [benadeelde partij 9], [benadeelde partij 10], [benadeelde partij 11] en [benadeelde partij 12], tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 13] tot een bedrag van € 45,-- en tot niet-ontvankelijk verklaring van het overige en tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij
[benadeelde partij 14].
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van de toe te wijzen bedragen ten behoeve van de slachtoffers.
De tenlastelegging.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De bewijsmiddelen.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan acht de rechtbank bewezen en is zij tot de overtuiging gekomen dat de verdachte de op de dagvaarding onder 1. 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de tenlastelegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf en/of maatregelen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in een periode van twee jaar achttien keer iemand opgelicht door telkens op Marktplaats.nl dan wel Speurders.nl voetbalshirts, treinkaartjes, een trainingspak, een DVD-pakket, toegangskaarten voor Walibi Flevo en computer geheugenkaarten aan te bieden en daarvoor van de benadeelden aankoopbedragen te vragen en te innen om vervolgens die goederen niet aan hen te leveren.
De rechtbank neemt in aanmerking dat het om feiten gaat die aan de benadeelden overlast bezorgen en zij rekent het verdachte aan dat hij doorging met het plegen van de oplichtingen ondanks dat hij eerder, op 2 maart 2006 ,door de politierechter was veroordeeld wegens oplichting.
Bovendien heeft verdachte van zijn toenmalige partner een geldbedrag van ongeveer 5000 Euro gestolen door gedurende meer dan twee jaar overschrijvingskaarten valselijk te voorzien van haar handtekening.
De rechtbank rekent het verdachte ernstig aan dat hij het vertrouwen dat zijn partner in hem als huisgenoot hoort te kunnen hebben op deze wijze heeft geschonden.
Verdachte pleegde de feiten gedeeltelijk in de proeftijd van genoemd vonnis.
De rechtbank heeft kennis genomen van het voorlichtingsrapport van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering te Den Haag, d.d. 18 april 2008.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur geboden.
De vordering van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5], [benadeelde partij 6], [benadeelde partij 7], [benadeelde partij 8], [benadeelde partij 9], [benadeelde partij 10], [benadeelde partij 11] en [benadeelde partij 12].
[Benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5], [benadeelde partij 6], [benadeelde partij 7], [benadeelde partij 8], [benadeelde partij 9], [benadeelde partij 10], [benadeelde partij 11] en [benadeelde partij 12], hebben zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot respectievelijk € 50,--, € 85,--, € 4.960,94, € 50,--, € 70,--, € 20,--, € 50,--, € 75,--, € 45,--, € 35,--, € 35,-- en € 35,--.
De rechtbank acht deze vorderingen van zo eenvoudige aard dat deze zich lenen voor behandeling in deze strafzaak. Deze vorderingen zijn voldoende onderbouwd door de benadeelde partijen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partijen rechtstreeks schade hebben geleden als gevolg van de onder 1, 2 primair ([benadeelde partij 2]) en 3 ([benadeelde partij 3]) bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank zal derhalve de vorderingen toewijzen tot de bedragen zoals gevorderd.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 13].
[Benadeelde partij 13] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 114,50.
De rechtbank acht de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post genoemd onder 1, zijnde € 45,--, van zo eenvoudige aard dat dit deel van de vordering zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Dit deel van de vordering is door de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren, aangezien dit deel van de vordering in zoverre niet van zo eenvoudige aard is dat het zich leent voor behandeling in deze strafzaak. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 14].
[Benadeelde partij 14] heeft zich als benadeelde partij gevoegd en geen vordering ingevuld. Wel heeft de benadeelde partij in het voegingsformulier aangegeven dat haar schade € 2.500,-- à € 3.000,-- zou bedragen.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding aangezien aan de benadeelde partij niet rechtstreeks schade is toegebracht door een van de bewezenverklaarde feiten.
Schadevergoedingsmaatregelen.
Nu verdachte jegens de slachtoffers [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5], [benadeelde partij 6], [benadeelde partij 7], [benadeelde partij 8], [benadeelde partij 9], [benadeelde partij 10], [benadeelde partij 11], [benadeelde partij 12] en [benadeelde partij 13] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die telkens door de onder 1, 2 primair en 3 bewezenverklaarde strafbare feiten is toegebracht en verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bedragen groot respectievelijk € 50,--, € 85,--, € 4.960,94, € 50,--, € 70,--, € 20,--, € 50,--, € 75,--, € 45,--, € 35,--, € 35,--, € 35,-- en € 45,-- ten behoeve van die slachtoffers.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 24c, 36f, 57, 225, 310 en 326 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1,
2 primair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
feiten 1 en 2 primair:
Oplichting, meermalen gepleegd;
feit 3:
Diefstal
en
Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
in verzekering gesteld op: 2 december 2007,
in vrijheid gesteld op: 5 december 2007;
wijst de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5], [benadeelde partij 6], [benadeelde partij 7], [benadeelde partij 8], [benadeelde partij 9], [benadeelde partij 10], [benadeelde partij 11] en [benadeelde partij 12] toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan hen te betalen, respectievelijk, bedragen van € 50,--, € 85,--, € 4.960,94, € 50,--, € 70,--, € 20,--, € 50,--, € 75,--, € 45,--, € 35,--, € 35,-- en € 35,--;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 13] gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan hem te betalen een bedrag van € 45,--;
bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 13] voor het overige niet-ontvankelijk is in zijn vordering tot schadevergoeding en dat hij dit gedeelte van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 14] niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat zij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de staat van bedragen groot € 50,--, € 85,--, € 4.960,94, € 50,--, € 70,--, € 20,--, € 50,--, € 75,--, € 45,--, € 35,--, € 35,--, € 35,-- en € 45,-- ten behoeve van de slachtoffers genaamd [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5], [benadeelde partij 6], [benadeelde partij 7], [benadeelde partij 8], [benadeelde partij 9], [benadeelde partij 10], [benadeelde partij 11], [benadeelde partij 12] en [benadeelde partij 13];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van de verschuldigde bedragen volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van, respectievelijk, twee maal 1 dag, 59 dagen en 10 maal 1 dag;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichtingen aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen in zoverre doet vervallen;
Dit vonnis is gewezen door
mrs Poustochkine, voorzitter,
Van Dooijeweert en Van den Steenhoven-Blanken, rechters,
in tegenwoordigheid van Van Bezooijen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 juni 2009.