1. een brief van de minister van justitie aan de hoofdofficier van justitie te Den Haag van 8 september 2008, ingekomen op 10 september 2008 met als bijlage:
1.1. een in de Bosnische taal gestelde brief (met vertaling in de Engelse taal) van het ministerie van justitie van Bosnië en Herzegovina aan het Nederlandse ministerie van justitie te ’s Gravenhage van 25 augustus 2008 met als bijlagen:
a. een in de Bosnische taal gestelde verklaring (met vertaling in de Engelse taal) van het kantongerecht te Bihac van 17 april 2007 inzake de teruglevergarantie met betrekking tot de opgeëiste persoon;
b. een in de Bosnische taal gestelde brief (met vertaling in de Engelse taal) van de aanklager bij het kantongerecht te Bihac van 18 augustus 2008 betreffende de weigering om de zaak met betrekking tot de opgeëiste persoon aan Nederland over te dragen;
2. een brief van het landelijk parket te Rotterdam aan de officier van justitie te 's Gravenhage van 28 juli 2008 met kopiestukken van het uitleveringsverzoek;
3. een brief van het landelijk parket te Rotterdam aan de assistent-minister van de sector internationaal en inter-entiteit rechtshulp en samenwerking van Bosnië en Herzegovina van 14 juli 2008 met het verzoek om een teruglevergarantie en het verzoek om het dossier met betrekking tot de opgeëiste persoon over te dragen aan Nederland ter vervolging in Nederland;
4. een brief van de minister van justitie aan het IRC te 's-Gravenhage van 2 juni 2008 met als bijlage:
4.1. een in de Bosnische taal gestelde brief (met vertaling in de Engelse taal) van de minister van justitie van Bosnië en Herzegovina aan het ministerie van justitie te ’s Gravenhage van 26 mei 2008 inhoudende een aanbiedingsbrief met als bijlage:
a. een in de Bosnische taal gestelde brief (met vertaling in de Engelse taal) van de kantonale aanklager te Bihac aan het ministerie van justitie te 's-Gravenhage van 15 mei 2008 met antwoorden op vragen van het landelijke parket te Rotterdam;
5. een brief van het ministerie van justitie te Den Haag aan het IRC te Den Haag van 29 juli 2008, met als bijlage:
5.1. een brief van het ministerie van justitie te Den Haag aan het ministerie van justitie van Bosnië en Herzegovina van 24 april 2008 inhoudende enkele vragen met betrekking tot de opgeëiste persoon;
6. een brief van de minister van justitie aan het IRC Den Haag van 20 juni 2007 betreffende het uitleveringsverzoek van [opgeëiste persoon]; hierin wordt onder andere vermeld dat de opgeëiste persoon is aangehouden en in bewaring gesteld in het arrondissement Den Haag; de bewaring is echter opgeheven toen bleek dat de Bosnische autoriteiten het originele verzoek om uitlevering niet binnen 20 dagen aan het Nederlandse ministerie van justitie hadden verzonden; hierbij is de volgende bijlage gevoegd:
6.1. een in de Engelse taal gestelde aanbiedingsbrief van de ambassade van Bosnië en Herzegovina te Den Haag aan het ministerie van justitie van 15 juni 2007; met als bijlagen:
a. een in de Bosnische taal gesteld verzoek tot uitlevering (met vertaling in de Engelse taal) van de opgeëiste persoon van het ministerie van justitie van Bosnië en Herzegovina van 13 maart 2007 ter zake van het begaan van een misdrijf op het territorium van Bosnië en Herzegovina;
b. een in de Bosnische taal opgesteld document (met vertaling in de Engelse taal) om de opgeëiste persoon te identificeren;
c. een in de Bosnische taal gesteld document (met vertaling in de Engelse taal) met een overzicht van de misdrijven waarvoor de opgeëiste persoon in Bosnië en Herzegovina is veroordeeld;
d. een in de Bosnische taal gestelde beslissing (met vertaling in de Engelse taal) van het kantongerecht te Bihac van 16 november 2001 om een onderzoek in te stellen tegen de opgeëiste persoon;
e. een in de Bosnische taal gesteld bevel (met vertaling in de Engelse taal) van het kantongerecht te Bihac van 8 januari 2007 betreffende de uitvaardiging van een internationaal opsporingsbevel tegen de opgeëiste persoon;
f. een in de Bosnische taal gestelde beslissing (met vertaling in de Engelse taal) van het kantongerecht te Bihac van 8 januari 2007 betreffende de detentie van de opgeëiste persoon zodra hij zal worden aangehouden;
g. een in de Bosnische taal gesteld certificaat (met vertaling in de Engelse taal) van de gemeente [gemeente] (Bosnië en Herzegovina) van 7 maart 2007 betreffende het staatsburgerschap van de opgeëiste persoon;
h. een in de Bosnische taal gesteld verzoek (met vertaling in de Engelse taal) van de aanklager bij het kantongerecht te Bihac van 23 augustus 2001 betreffende een strafrechtelijk onderzoek tegen de opgeëiste persoon;
i. een in de Bosnische taal gesteld document (met vertaling in de Engelse taal) inhoudende artikel 156 van het voormalige Wetboek van Strafrecht van de federatie Bosnië en Herzegovina;
j. een in de Bosnische taal gestelde aanbiedingsbrief (met een vertaling in de Engelse taal) van de aanklager van Bosnië en Herzegovina bij het kantongerecht te Bihac van 28 november 2006 betreffende het dossier tegen de opgeëiste persoon;
k. een in de Bosnische taal gestelde brief (met een vertaling in de Engelse taal) van een rechter van het kantongerecht te Bihac aan het ministerie van justitie van Bosnië en Herzegovina van 17 april 2007, betreffende de terugkeergarantie met betrekking tot de opgeëiste persoon;
7. een brief van het IRC te Den Haag aan het ministerie van justitie van 27 februari 2007, inhoudende het verzoek om er bij de autoriteiten van Bosnië en Herzegovina op aan te dringen, dat de originele stukken binnen de termijn van de Uitleveringswet ten parkette zijn, aangezien de bewaring anders niet kan worden voorgezet;
8. een in de Engelse taal gesteld verzoek van Interpol Sarajevo aan het IRC Den Haag tot opsporing en aanhouding van de opgeëiste persoon ter fine van uitlevering;
9. een vertaling in het Nederlands van de onder 6.1.a. tot en met 6.1.k genoemde documenten;
10. de vordering van de officier van justitie van het arrondissementsparket te Den Haag van 7 november 2008, ter griffie ingekomen op 25 november 2008, tot inbehandelingneming van het verzoek tot uitlevering van de opgeëiste persoon en een beslissing over de vordering gevangenneming/houding;
11. een brief van de rechtbank 's-Gravenhage aan de officier van justitie te 's-Gravenhage van 9 december 2008 inhoudende een verzoek tot nader onderzoek;
12. een emailbericht namens de officier van justitie bij de rechtbank 's-Gravenhage van 5 januari 2009 met als bijlage een schriftelijk verslag van onderzoek in openbare bronnen door een medewerker van de Nederlandse ambassade te Sarajevo naar aanleiding van de onder 11. genoemde brief;
13. een faxbericht van de raadsvrouw van de opgeëiste persoon van 9 januari 2009, ingekomen op 9 januari 2009 met bijlagen;
14. een in de Bosnische taal gestelde brief (met vertaling in het Engels) van het ministerie van justitie van Bosnië en Herzegovina van 12 februari 2009 met als bijlage een in de Bosnische taal gestelde brief (met vertaling in het Engels) van de aanklager bij het kantongerecht te Bihac van 4 februari 2009, inhoudende antwoorden op de vragen van de rechtbank, zoals geformuleerd in de brief van de rechtbank van 8 december 2009;
15. een afdruk van de Wikipedia pagina betreffende [A], door de raadsman van de opgeëiste persoon overgelegd ter zitting van 4 maart 2009;
16. een afdruk van 2 april 2009 van een websitepagina van het Court of Bosnia & Herzogovina (in de Engelse taal gesteld), inhoudende informatie betreffende de verdachte [B];
17. een afdruk van 3 april 2009 van een websitepagina van het Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen aansprakelijk voor ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht, begaan op het grondgebied van het voormalig Joegoslavië sedert 1991 (ICTY) (in de Engelse taal gesteld), inhoudende de ICTY weekly press briefing van 6 januari 1999;
18. een afdruk van 3 april 2009 van een websitepagina van het "institute for war & peace reporting" (in de Engelse taal gesteld) betreffende de aanhouding en vervolging van [A];
19. een rapport van het International Committee of the Red Cross (ICRC) in Genève van 5 januari 1995 (in de Engelse taal gesteld) betreffende diens activiteiten in Bosnië en Herzegovina;
20. een emailbericht van het bureau van de aanklager van Bosnië en Herzegovina (in de Engelse taal gesteld) met betrekking tot het onder 19. vermelde rapport;
21. een aantal bladzijden uit de jaarrapporten van het ICRC (in de Engelse taal gesteld) betreffende de jaren 1993 en 1994; deze bladzijden zijn doorgenummerd 18 tot en met 30;
22. een afschrift van een agreement tussen vertegenwoordigers van de Republic of Bosnia-Herzegovina, de Serbian Democratic Party, de Party of Democratic Action en de Croation Democratic Community (in de Engelse taal gesteld), ondertekend in Genève op 22 mei 1992;
23. een afdruk van 17 maart 2009 van een websitepagina van het ICRC (in de Engelse taal gesteld), inhoudende het jaarrapport van 1994 betreffende het conflict in Bosnia-Herzegovina;
24. een afschrift van de in de Bosnische taal gestelde akte van beschuldiging (met een vertaling in het Engels) van 25 december 2007 betreffende de verdachte [B];
25. een afschrift van het in de Kroatische taal gestelde vonnis van de arrondissementsrechtbank te Karlovac (Republiek Kroatië) van 30 juli 2002 (met vertaling in het Nederlands), houdende de veroordeling van de verdachte [A];
26. een afschrift van de in de Kroatische taal gestelde uitspraak van het hooggerechtshof van de Republiek Kroatië van 30 maart 2004 (met vertaling in het Nederlands), waarbij het onder 25. vermelde vonnis wordt bevestigd;
27. een afschrift van de in de Kroatische taal gestelde uitspraak van de raad van het hooggerechtshof van de Republiek Kroatië van 8 februari 2005 (met vertaling in het Nederlands), waarbij de onder 26. vermelde uitspraak wordt bevestigd;
28. een ambtsbericht van de minister van buitenlandse zaken te 's-Gravenhage van 7 april 2009, waarbij zijn gevoegd een brief van de minister van justitie te 's-Gravenhage van 16 december 2009 aan het ministerie van buitenlandse zaken te 's-Gravenhage, een in de Bosnische taal gesteld faxbericht van 13 februari 2009 van het ministerie van buitenlandse zaken van Bosnië en Herzegovina en de hierboven onder 14. vermelde brief van 4 februari 2009;
29. een emailbericht van 8 april 2009 van prof.dr.A.W.M.Gerrits van het Netherlands Institute of International Relations Clingendael Department of European Studies met betrekking tot de door de rechtbank gestelde vragen;
30. het in de Engelse taal gestelde emailbericht van 8 april 2009 van [C], hoofd van de sectie juridisch advies bij het bureau van de aanklager van Bosnië en Herzegovina aan het landelijk parket te Rotterdam;
31. de door de officier van justitie aan de rechtbank overgelegde tekst van artikel 175 van het huidige Wetboek van Strafrecht van Bosnië en Herzegovina in Engelse vertaling;
32. een in de Engelse taal gestelde brief van 11 mei 2009 van [C], hoofd van de sectie juridisch advies bij het kantoor van de openbare aanklager van Bosnië en Herzegovina, aan officier van justitie mr. W.N. Ferdinandusse (met vertaling in het Nederlands), betreffende de uitleg van het begrip ‘gewapend conflict’ in de zin van artikel 156 van het oude Wetboek van Strafrecht van Bosnië en Herzegovina;
33. een op ambtsbelofte op 19 mei 2009 te Rotterdam opgemaakt en ondertekend proces-verbaal van officier van justitie mr. W.N. Ferdinandusse, waarin deze verklaart op 11 mei 2009 te Sarajevo uit handen van voornoemde [C] te hebben ontvangen een kopie van het Staatsblad van Bosnië en Herzegovina, houdende de publicatie van de tekst van artikel 175 van het Wetboek van Strafrecht van Bosnië en Herzegovina, met als bijlage:
a. voornoemde kopie van het Staatsblad van Bosnië en Herzegovina (met vertaling in het Nederlands.