ECLI:NL:RBSGR:2009:BI9263

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
23 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
817757 \ CV EXPL 09-146
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van artikel 22 lid 2 van de Wet op de ondernemingsraden en de verplichting tot kennisgeving van kosten door de ondernemer

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 23 april 2009, stond de uitleg van artikel 22 lid 2 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) centraal. De eisende partij, een maatschap van registeraccountants, had werkzaamheden verricht voor de Ondernemingsraad (OR) van de Stichting Thuiszorg Nederland (STN) en vorderde betaling van de kosten die hiermee gemoeid waren. STN had een deel van de factuur betaald, maar weigerde het resterende bedrag van € 2.364,53 te voldoen, met als argument dat zij niet vooraf op de hoogte was gesteld van de kosten van de ingeschakelde deskundige.

De kantonrechter oordeelde dat de OR STN tijdig op de hoogte had gesteld van de inschakeling van de deskundige, maar dat de OR niet had voldaan aan de verplichting om STN voorafgaand aan de werkzaamheden te informeren over de te maken kosten. Dit was in strijd met de bedoeling van de WOR, die vereist dat de ondernemer in staat moet zijn om bezwaar te maken tegen de inschakeling van deskundigen en de daarmee gepaard gaande kosten. De rechter concludeerde echter dat STN, ondanks het ontbreken van een tijdige kennisgeving van de kosten, niet met succes kon aanvoeren dat zij niet verplicht was om de kosten te betalen, omdat zij geen bezwaar had gemaakt tegen de inschakeling van de deskundige en ook niet tegen de hoogte van de kosten na ontvangst van de offerte.

De vordering van de eisende partij werd toegewezen, inclusief de wettelijke rente, en STN werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie tussen de OR en de ondernemer over kosten en de noodzaak om tijdig bezwaar te maken als er twijfels zijn over de inschakeling van deskundigen.

Uitspraak

RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE
Sector kanton
Locatie Delft
YK
Rolnr. 817757 \ CV EXPL 09-146
23 april 2009
Vonnis in de zaak van:
de maatschap naar burgerlijk recht [eisende partij] Registeraccountants,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M. Cohen,
tegen
de stichting Stichting Thuiszorg Nederland,
gevestigd te Zoetermeer,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. R.P.C. Küteman,
Partijen worden aangeduid als [eisende partij] en STN.
Procedure
- de dagvaarding van 5 januari 2009, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de comparitie van partijen, gehouden op 24 maart 2009.
1 Feiten
De kantonrechter gaat uit van de navolgende feiten.
1.1 [eisende partij] is op 1 april 2008 benaderd door de Ondernemingsraad van STN (hierna: OR) voor het als deskundige verrichten van diverse werkzaamheden en het geven van advies en ondersteuning aan de OR.
1.2 De heer [A] van [eisende partij] heeft in opdracht van de OR met ingang van 2 april 2008 diverse werkzaamheden voor de OR verricht.
1.3 Op maandag 7 april 2008 heeft [eisende partij] een offerte aan de OR toegezonden. Op 29 april 2008 heeft [eisende partij] de advocaat van STN per e-mail inzage gegeven in de reeds bestede en nog te besteden tijd en het daaraan gekoppelde uurtarief.
1.4 In aanwezigheid van de OR en de heer [B], die als bestuurder van STN geldt, heeft [A] van [eisende partij] diverse overlegvergaderingen bijgewoond. Tijdens deze vergaderingen heeft de heer [B] geen bezwaren geuit over de betrokkenheid van ([A] van) [eisende partij] bij de kwestie.
1.5 Na afronding van de werkzaamheden heeft [eisende partij] aan STN op 6 oktober 2008 een eindfactuur gezonden ten bedrage van € 9.593,78, waarvan STN op 20 oktober 2008 een bedrag van € 7.229,25 heeft betaald. Ondanks diverse aanmaningen en sommaties heeft STN nagelaten het restant te betalen.
2 Vordering
[eisende partij] vordert dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad STN zal worden veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 2.364,53, vermeerderd met de vervallen en nog te vervallen wettelijke rente tot de dag van de voldoening en met veroordeling van STN in de kosten van de procedure.
[eisende partij] legt aan de vordering voormelde vaststaande feiten ten grondslag, alsmede de navolgende stellingen.
2.1 De OR heeft op 30 januari 2008 een adviesaanvraag als bedoeld in artikel 25 Wet op de Ondernemingsraden (hierna: WOR) van STN ontvangen met betrekking tot de voorgenomen overdracht van de vestiging Goes en al haar activiteiten aan Zorg Holding B.V..
2.2 Nadat de OR STN per e-mail op 1 april 2008 op de hoogte had gesteld van de inschakeling van [eisende partij] in verband met de advisering door de OR over voormeld voorgenomen besluit van STN, heeft STN de OR verzocht uiterlijk op 14 april 2008 schriftelijk te adviseren. In verband met de tijdsdruk is [eisende partij] direct aan het werk gegaan.
2.3 Artikel 22 lid 1 van de WOR geeft als beginsel dat de kosten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de OR ten laste van de ondernemer komen. Lid 2 van dit artikel bepaalt dat ook de kosten van de deskundigen die door de OR worden geraadpleegd en die door de OR worden uitgenodigd om overlegvergaderingen bij te wonen voor rekening van de ondernemer komen, dit alles indien de ondernemer van de te maken kosten vooraf in kennis is gesteld.
2.4 Zowel de Centrale Ondernemingsraad (hierna: COR) als [C], de door de OR ingeschakelde advocaat, hebben STN op 1 april 2008 per e-mail op de hoogte gebracht van de betrokkenheid van [eisende partij] en het feit dat daar kosten mee gemoeid waren. STN heeft deze kennisgeving ontvangen, hetgeen blijkt uit de reactie van de heer [B] van 2 april 2008 op de e-mail.
2.5 Het verweer van STN dat zij expliciet haar toestemming had moeten geven voor de te maken kosten, is onjuist. Het is voldoende als de OR de ondernemer kennis geeft van het feit dat een deskundige is ingeschakeld en dat daarmee kosten zijn gemoeid. In de praktijk is ook niet altijd mogelijk tevoren een exacte inschatting te maken van de door de deskundige te maken kosten. Artikel 22 WOR is zo opgesteld dat de ondernemer de kans is gegeven bezwaar te maken tegen het inschakelen van (een) deskundige(n) door de OR of daarmee gepaard gaande kosten, in welk geval de ondernemer tijdig zijn bezwaren aan de OR kenbaar kan maken, waarna partijen het geschil aan de bedrijfscommissie en de kantonrechter kunnen voorleggen.
2.6 STN heeft noch naar aanleiding van de eerste kennisgeving noch naar aanleiding van de offerte bezwaar gemaakt tegen de te maken kosten en evenmin heeft STN aan de bel getrokken toen [A] de OR begeleidde tijdens de overlegvergaderingen. STN was bij aanvang van de werkzaamheden door [eisende partij] op de hoogte van de te maken kosten, heeft hier nimmer tegen geprotesteerd en is derhalve gehouden de volledige kosten te dragen. De weigering de volledige kosten te betalen is bovendien in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
2.7 [eisende partij] maakt tevens aanspraak op de wettelijke rente. Gelet op de betalingstermijn van dertig dagen in de algemene voorwaarden dient over de vervallen factuur vanaf 5 november 2008 rente te worden betaald.
3 Verweer
STN verweert zich tegen de vordering en voert daartoe, zakelijk weergegeven, het navolgende aan.
3.1 De reden voor de beoogde verkoop en overdracht van de vestiging STN Goes van STN aan Zorg Holding B.V. was - kort gezegd - de financiële noodsituatie waarin STN verkeerde, welke situatie hoofdzakelijk werd veroorzaakt door de zwaar verliesgevende bedrijfsactiviteiten van de vestiging Goes. Op een omzet van de vestiging Goes van circa € 4 miljoen bedroeg het verlies over het jaar 2007 circa € 600.000,-. Op 11 augustus 2008 is de vestiging Goes overgedragen aan Zorg Holding B.V.. Met die overdracht moest (en is) een zeker faillissement van STN (worden) voorkomen.
3.2 In verband met de adviesaanvraag van 30 januari 2008 heeft de OR van STN Goes zich medio februari 2008 tot [C] gewend. Daarvan heeft de OR van STN Goes de bestuurder van STN, de heer [B], op 24 februari 2008 in kennis gesteld.
3.3 De heer [B] heeft de (C)OR van meet af aan duidelijk gemaakt dat de kosten die verband houden met het door de OR inschakelen van externe deskundigen enkel en alleen voor vergoeding door STN in aanmerking komen indien de (C)OR het kostenplaatje van die deskundige(n) vooraf aan de heer [B] heeft medegedeeld, zodat hij - voordat aan een deskundige opdracht werd gegeven – (i) wist waar STN uit kostenoogpunt aan toe was en (ii) zich bovendien als bestuurder op voorhand een beeld had kunnen vormen over de redelijkheid, de noodzaak en de omvang van de (geschatte) kosten van de te raadplegen deskundige(n). Vanwege de uiterst penibele financiële situatie behoeft dat belang van de bestuurder geen nadere toelichting.
3.4 Reeds op 28 februari 2008 heeft de heer [B] geprotesteerd tegen de gang van zaken met betrekking tot de inschakeling van [C]. Tijdens een overlegvergadering heeft de heer [B] gezegd: “ Indien er kosten moeten worden gemaakt door externe adviseurs in te schakelen dan dient dit te worden aangevraagd voordat het traject wordt gestart. Er dient vooraf een kostenplaatje te worden neergelegd bij [D], als de kosten redelijk zijn, zal er zeker toestemming worden gegeven”.
3.5 Op 17 maart 2008 is opnieuw in een overlegvergadering met de OR over de kosten verbonden aan het inschakelen van externe deskundigen gesproken. De heer [B] van STN herhaalde het standpunt als ingenomen op 28 februari 2008. [C] nam tijdens die vergadering het standpunt in dat in de WOR niet staat dat “de kosten vooraf bekend moeten worden gemaakt”. Wel dient er bekend te worden gemaakt dat er een adviseur is ingeschakeld; de (C)OR heeft recht op advies, aldus [C].
3.6 Het standpunt van ([C] namens) de OR is onjuist. De kosten van het raadplegen van deskundigen door de OR komen ingevolge artikel 22 lid 2 WOR alleen voor rekening van de ondernemer wanneer deze kosten vooraf aan de ondernemer zijn medegedeeld. Is dat niet gebeurd, dan behoeft de ondernemer deze kosten niet te betalen. De kosten van de op 2, 3 en 7 april 2008 verrichte werkzaamheden zijn niet vooraf aan de bestuurder van STN medegedeeld en behoeven derhalve op grond van de wet niet door de ondernemer te worden betaald.
3.7 Op 16 april 2008 heeft STN een offerte van de kosten van [eisende partij] ontvangen. Pas toen heeft de OR die offerte aan de heer [B] ter beschikking gesteld.
3.8 Dat er sprake zou zijn van een zodanige door de bestuurder opgelegde “tijdsdruk” als gevolg waarvan [eisende partij] in redelijkheid niet in staat zou zijn geweest tijdig, dat wil zeggen voorafgaand aan het begin van de werkzaamheden, een offerte uit te brengen, wordt door STN betwist.
3.9 Bij de comparitie heeft STN nog aangevoerd dat zij meent dat zij met het aan [eisende partij] betaalde bedrag ruimschoots heeft voldaan aan haar plicht de kosten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de OR voor haar rekening te nemen. Zij betwist dat alle door [eisende partij] gemaakte kosten redelijkerwijs noodzakelijk waren.
4 Beoordeling
4.1 De kern van het geschil tussen partijen betreft de uitleg van artikel 22 lid 2 WOR en met name de vraag of STN met succes kan weigeren te betalen voor werkzaamheden door een door de OR ingeschakelde deskundige verricht voordat STN van de hoogte van de daarmee (naar verwachting) gemoeide kosten in kennis was gesteld.
4.2 Artikel 22 lid 1 van de WOR bepaalt dat de redelijkerwijs noodzakelijke kosten voor de vervulling van de taak van de OR voor rekening van de ondernemer zijn. Lid 2 van dat artikel voegt toe dat de kosten van het inschakelen van deskundigen door de OR, met inachtneming van de hoofdregel van lid 1, slechts ten laste van de ondernemer zijn, indien hij van de te maken kosten vooraf in kennis is gesteld.
4.3 De achterliggende gedachte bij lid 2 van artikel 22 WOR is dat de ondernemer in staat moet zijn om tevoren tegen de noodzaak van het inschakelen van een deskundige en (of) de omvang van de in dat kader te maken kosten bezwaar te maken. De WOR kent een voorziening hoe OR en ondernemer in een dergelijk geval hun geschil dienen op te lossen, namelijk door in de eerste plaats bemiddeling te vragen aan de Bedrijfscommissie. Slaagt bemiddeling niet dan kan de kantonrechter worden geadieerd.
4.4 In deze zaak staat tussen partijen vast dat de OR dadelijk na de inschakeling van en (daags) voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden door [eisende partij] STN daarvan op de hoogte heeft gesteld. Tegen de kennelijk door de OR ervaren noodzaak tot het inschakelen van [eisende partij] als zodanig heeft STN geen bezwaar gemaakt.
4.5 De OR dan wel [eisende partij] als de door de OR in te schakelen deskundige heeft er evenwel niet voor gezorgd dat STN van de naar verwachting met die werkzaamheden gemoeide kosten op de hoogte was voordat [eisende partij] met de werkzaamheden aanving. Daarmee heeft de OR - danwel [eisende partij] – niet strikt overeenkomstig de bedoeling van de WOR gehandeld.
4.6 [eisende partij] heeft echter gesteld dat STN de OR slechts een termijn tot 14 april 2008 had gegund voor het geven van zijn advies en dat er daardoor een grote tijdsdruk was ontstaan, zodat [eisende partij] met haar werkzaamheden niet kon wachten.
4.7 Weliswaar heeft STN betwist dat er een zodanige tijdsdruk was dat [eisende partij] niet voorafgaande aan haar werkzaamheden de offerte had kunnen uitbrengen, maar dat verweer wordt niet verder onderbouwd, terwijl [eisende partij] bij de comparitie onweersproken heeft gewezen op het feit dat STN reeds op 14 april 2008 aan de OR berichtte dat zij tot uitvoering van haar voorgenomen besluit overging, daar het advies van de OR nog niet was ontvangen. Gelet op het feit dat STN ook niet heeft weersproken dat aan de OR een termijn tot 14 april 2008 voor haar advies was gegund, kan de conclusie niet anders zijn dan dat er sprake was van grote tijdsdruk.
4.8 In deze procedure is door STN niet gesteld en evenmin is anderszins gebleken dat STN, na op of omstreeks (uiterlijk) 16 april 2008 kennis te hebben genomen van de offerte van [eisende partij] en daarmee van de hoogte van de door [eisende partij] voor haar werkzaamheden in rekening te brengen kosten, tegen de noodzaak [eisende partij] in te schakelen of tegen de hoogte van het door deze in rekening te brengen honorarium enig bezwaar heeft geuit. Ook in deze procedure wordt het bezwaar van STN tegen de hoogte van de kosten van [eisende partij] niet voldoende inhoudelijk onderbouwd.
4.9 Onder de gegeven omstandigheden van dit geval kan STN thans niet met succes aan [eisende partij] tegenwerpen dat de OR - danwel [eisende partij] - haar niet tijdig van de hoogte van de te verwachten kosten in kennis heeft gesteld. Die omstandigheden zijn onder meer:
- de korte termijn voor het uitbrengen van zijn advies door de OR;
- STN wel tijdig wist dat [eisende partij] werd ingeschakeld;
- STN tegen inschakeling van [eisende partij] toen geen bezwaar heeft gemaakt;
- STN ook na het bekend worden van de door [eisende partij] geraamde kosten daartegen evenmin bezwaar heeft gemaakt;
- STN wel en zonder enig protest ten aanzien van de hoogte daarvan, de kosten voor werkzaamheden vanaf medio april 2008 voor haar rekening heeft genomen;
- niet voldoende onderbouwd door STN is gesteld en evenmin anderszins is gebleken is dat de kosten van [eisende partij] niet redelijk zouden zijn geweest.
4.10 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de vordering van [eisende partij], met inbegrip van de gevorderde rente tegen welk onderdeel van de vordering STN geen zelfstandig verweer heeft ingebracht, toewijsbaar.
4.11 STN zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
1 veroordeelt STN om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 2.364,53, vermeerderd met de vervallen en nog te vervallen wettelijke rente tot de dag van de voldoening;
2 veroordeelt STN in de kosten van de procedure tot hiertoe aan de zijde van [eisende partij] vastgesteld op € 573,25, waaronder begrepen een bedrag van € 300,-- als het aan de gemachtigde van [eisende partij] toekomende salaris, onverminderd de eventueel over deze kosten verschuldigde BTW;
3 verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.E. Kastein, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 april 2009, in tegenwoordigheid van de griffier.