ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ0229
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging omgangsregeling voor minderjarigen op grond van artikel 1:253a BW
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 20 maart 2009 uitspraak gedaan over de wijziging van de omgangsregeling voor de minderjarige [A], geboren op [datum] 1996, en [B], geboren op [datum] 2000. De ouders van de minderjarigen, [de vrouw] en [de man], zijn gewezen echtgenoten en oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 20 februari 2009, waarbij beide ouders aanwezig waren. De vader heeft bezwaar gemaakt tegen het niet langer delen van de tweeweekse vakanties, maar kan instemmen met de éénweekse vakanties. Hij uit zijn zorgen over de communicatie met de moeder en de impact op de kinderen. De moeder is bereid om het voorstel van [A] te steunen en stelt voor om het omgangsweekend na de vakantie te compenseren.
De rechtbank overweegt dat per 1 maart 2009 de Wet bevordering voorgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding in werking is getreden. Artikel 1:377g BW biedt de rechter de mogelijkheid om ambtshalve een beslissing te geven op verzoek van de minderjarige. De rechtbank concludeert dat het in het belang van de minderjarigen is om de contactregeling te wijzigen, zodat [A] en [B] de vakanties in zijn geheel bij één ouder kunnen doorbrengen. De rechtbank wijzigt de contactregeling, waarbij de vakanties in de oneven en even jaren tussen de ouders zullen wisselen, met uitzondering van de zomervakantie. De rechtbank benadrukt het belang van goede communicatie tussen de ouders in het belang van de kinderen.
De beschikking is gegeven door mr. C.W. de Wit, kinderrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De ouders worden aangespoord om in onderling overleg de regeling verder vorm te geven.