ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ3246
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.M. Roskam
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een verzoek om een moratorium in het kader van de schuldsanering
Op 9 juni 2009 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage een verzoekschrift behandeld tot toepassing van de schuldsanering en een voorlopige voorziening (moratorium) voor de verzoeker, die in financiële problemen verkeerde. De verzoeker had een schuldpositie van € 40.992,30 opgegeven, maar gaf aan dat dit bedrag door dubbeltellingen verlaagd kon worden naar € 34.456,72. Hij had een akkoord aangeboden aan zijn schuldeisers met een percentage van 12,37%. De verzoeker had zich in juni 2008 aangemeld bij de schuldhulpverlening en was sindsdien bezig om zijn financiële situatie te verbeteren. De verzoeker had echter ook te maken met een ontruimingsvonnis van de Kantonrechter te Delft, dat op 30 november 2006 was uitgesproken, en de Vestia Groep, zijn verhuurder, had aangekondigd de ontruiming per 11 juni 2009 te willen uitvoeren.
De rechtbank overwoog dat het verzoek om een moratorium gegrond was op artikel 287b lid 1 van de Faillissementswet, dat bedoeld is om de verzoeker de tijd te geven om een regeling met zijn schuldeisers te treffen. De rechtbank stelde vast dat er geen ruimte was voor een belangenafweging tussen de verzoeker en de schuldeisers, zoals de Vestia Groep had bepleit. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker voldoende intentie had om tot een fatsoenlijke schuldhulpregeling te komen, gezien zijn langdurige betrokkenheid bij de schuldhulpverlening en de instemming van een groot deel van zijn schuldeisers met het aanbod.
De rechtbank verleende het gevraagde moratorium, met de voorwaarde dat de verzoeker de lopende huurtermijnen zou blijven betalen en de openstaande huurtermijnen over de periode februari 2009 tot en met mei 2009 vóór 31 augustus 2009 zou aanzuiveren. De verdere behandeling van het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling zou plaatsvinden op 15 december 2009. De rechtbank wees de Vestia Groep en haar gemachtigde Van Mastrigt en Partners de ontruiming van de woning van de verzoeker tot die tijd te verbieden.