ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ6356

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
29 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
324751 - HA ZA 08-3851
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedwongen overname van aandelen op de voet van art. 2:343 BW

In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank 's-Gravenhage, betreft het een vordering tot gedwongen overname van aandelen op basis van artikel 2:343 van het Burgerlijk Wetboek. Eiseres, de besloten vennootschap [A] HOLDING B.V., heeft de gedaagden, de besloten vennootschappen [B] HOLDING B.V. en [C] HOLDING B.V., aangeklaagd. De procedure begon met een dagvaarding op 14 november 2008, gevolgd door een conclusie van antwoord op 14 januari 2009 en een tussenvonnis op 28 januari 2009. Tijdens de comparitie van partijen op 27 mei 2009 bleek dat een minnelijke regeling niet mogelijk was, waarna de rechtbank besloot om vonnis te wijzen.

De rechtbank oordeelde dat de hoofdvordering van eiseres toewijsbaar was, omdat eiseres door de gedragingen van haar mede-aandeelhouders in haar rechten en belangen werd geschaad. Eiseres was in augustus 2008 ontslagen als mede-bestuurster van de vennootschap [X] BV, wat leidde tot een ernstige verstoring van de onderlinge verhoudingen en het onhoudbaar maken van haar aandeelhouderschap. De rechtbank merkte op dat het ontslag abrupt en resoluut was, wat niet in lijn was met de eerdere samenwerking tussen de aandeelhouders.

De rechtbank concludeerde dat de gedwongen overname van de aandelen door de mede-aandeelhouders het beste aansluit bij de eerder overeengekomen blokkeringsregeling en aanbiedingsplicht. De argumenten van de gedaagden tegen de toewijzing van de hoofdvordering werden als onvoldoende zwaarwegend beschouwd. De rechtbank besloot dat de gedaagden hoofdelijk moesten worden veroordeeld om de aandelen van eiseres over te nemen tegen een door de rechtbank vast te stellen koopprijs, na deskundigenbericht. De zaak werd verwezen naar de rolzitting voor verdere akten van beide partijen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 324751 / HA ZA 08-3851
Vonnis van 29 juli 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap [A] HOLDING B.V.,
eiseres gevestigd te [P1],
zaakadvocaat: mr. B.J. van Spaendonck,
procesadvocaat: mr. F. van Gelein Vitringa,
tegen
1. de besloten vennootschap [B] HOLDING B.V.,
gedaagde gevestigd te [P2],
2. de besloten vennootschap [C] HOLDING B.V.,
gedaagde gevestigd te [P3],
advocaat: mr. W.F. Roelink.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 november 2008 met 9 producties;
- de conclusie van antwoord van 14 januari 2009;
- het tussenvonnis van de rechtbank van 28 januari 2009 en het instructieformulier van de comparitierechter van 3 april 2009;
- de (vooraf ingezonden) akte met 1 productie van eiseres van 27 mei 2009;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 27 mei 2009.
1.2 Ter comparitie van partijen bleek een minnelijke regeling niet mogelijk, waarna vonnis is bepaald op heden.
2. De rechtsoverwegingen
2.1 Deze zaak betreft een vordering tot gedwongen overname van aandelen op de voet van art. 2:343 BW. Eiseres en de twee gedaagden houden ieder éénderde gedeelte van het geplaatste aandelenkapitaal in de besloten vennootschap [X] BV te [P1]. Voor de details verwijst de rechtbank nu kortheidshalve naar de inhoud van de hiervoor in rov. 1 opgesomde gedingstukken met producties tot dusver.
2.2 Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat in de omstandigheden van dit geval de hoofdvordering van eiseres toewijsbaar is. Hier doet zich het geval voor dat eiseres door gedragingen van haar twee mede-aandeelhouders zodanig in haar rechten of belangen wordt geschaad, dat het voortduren van haar aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van haar kan worden gevergd. Doorslaggevend daartoe zijn de volgende omstandigheden.
2.3 In augustus 2008 is eiseres door gedaagden ontslagen als mede-bestuurster van de vennootschap [X] BV, omdat (de directeuren van) gedaagden meenden dat (de directeur van) eiseres de afgelopen periode ongeschikt was gebleken als mede-directeur van de vennootschap. Door dit besluit van gedaagden is aan eiseres de zeggenschap op directieniveau en gezien de aandelenverhouding (éénderde versus tweederde) ook iedere wezenlijke invloed op aandeelhoudersniveau volledig ontnomen. Dientengevolge zijn de onderlinge verhoudingen ernstig verstoord en is voortduren van het aandeelhouderschap van eiseres geen reële optie meer. In dat opzicht dringt zich de vergelijking op met het geval berecht door Ondernemingskamer Hof Amsterdam 20 november 1997, NJ 1998, 392.
2.4 Daar komt in dit geval bij dat het ontslag in augustus 2008 op zeer abrupte en resolute wijze is gegeven. Dat past niet bij de wijze waarop en de intenties waarmee de drie aandeelhouders en hun drie directeuren na de management buy out per 1 april 2003 de samenwerking in de toen door hen gezamenlijk opgerichte vennootschap [X] BV hadden ingericht na de overname door hen drieën van de activiteiten van Handelsmij. [X] BV, bij welke vennootschap de drie directeuren voordien al geruime tijd werkzaam waren geweest.
2.5 Ook komt daar in dit geval nog bij de omstandigheid dat een overname van de aandelen op de voet van art. 2:343 BW door de twee mede-aandeelhouders het best aansluit bij tekst en strekking van de voordien tussen de drie partijen overeengekomen blokkerings-regeling en aanbiedingsplicht van art. 14 uit de statuten van de vennootschap én van art. II.1 uit de per 1 april 2008 geëindigde aandeelhoudersovereenkomst.
2.6 De tegen toewijzing van de hoofdvordering door gedaagden aangevoerde argumenten zijn onvoldoende zwaarwegend en brengen de rechtbank niet tot een ander oordeel over die hoofdvordering.
2.7 Evenals bij de vordering tot gedwongen overdracht van aandelen ex art. 2:336 BW is er bij de vordering tot gedwongen overname van aandelen ex art. 2:343 BW sprake van een procedure in twee instanties met eventueel hoger beroep bij de Ondernemingskamer van het Hof Amsterdam en pas daarna de door de wetgever verplichte inschakeling van één of drie deskundigen door de rechter ter vaststelling van de prijs van de aandelen als bedoeld in art. 2:339 BW. De rechtbank zal dus vóór de verplichte benoeming van die deskundige(n) eerst drie maanden moeten afwachten of gedaagden berusten in of in hoger beroep gaan tegen de voor hen ongunstige beslissing op de hoofdvordering van eiseres.
2.8 Gelet daarop zal de rechtbank de procedure voor het overige verwijzen naar de rolzitting van woensdag 4 november 2009 voor akte uitlaten door beide advocaten. In hun akten dienen beide advocaten zich uit te laten over:
- ófwel verwijzing naar de parkeerrol wegens tijdig ingesteld hoger beroep;
- ófwel doorhaling wegens een alsnog getroffen schikking;
- ófwel gemotiveerd en liefst bij gezamenlijk voorstel de persoon en het aantal van de door de rechtbank te benoemen deskundige(n), de vraag welke partij(en) vooralsnog de kosten van de deskundige(n) moet(en) voorschieten, de door de rechtbank aan de deskundige(n) te stellen vraag of vragen en de door de deskundige(n) daarbij te hanteren uitgangspunten, in het bijzonder de in dit geval te hanteren peildatum voor de waardevaststelling van de 600 aandelen van eiseres in [X] BV.
2.9 Al het voorgaande brengt de rechtbank tot de navolgende beslissingen.
3. De beslissingen
De rechtbank:
- veroordeelt gedaagden hoofdelijk om op de voet van art. 2:343 BW de door eiseres gehouden aandelen, genummerd 1 tot en met 600, in het kapitaal van [X] BV over te nemen tegen betaling van de koopprijs die de rechtbank zal vaststellen na deskundigenbericht op de voet van art. 2:339 BW;
- verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 4 november 2009 voor akte uitlating aan beide zijden zoals hiervoor bedoeld in rov. 2.8;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Wien en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2009.