ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ7607
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot meerderjarigheidsverklaring in verband met gezag na bevalling
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 20 mei 2009 uitspraak gedaan in een verzoek tot meerderjarigheidsverklaring van een minderjarige verzoekster, die zwanger is van haar partner. Het verzoekschrift is ingediend op 5 maart 2009 en de rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder een onderzoeksrapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 24 april 2009, waarin wordt geadviseerd het verzoek toe te wijzen. De belanghebbenden hebben schriftelijk verklaard akkoord te gaan met de toewijzing van het verzoek en geen verweer te voeren.
De verzoekster, die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, verzoekt de rechtbank haar meerderjarig te verklaren zodat zij samen met haar partner haar kind kan verzorgen en opvoeden. De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 1:253ha van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat de toewijzing van het verzoek in het belang van de moeder en het kind moet zijn. De rechtbank concludeert dat er geen bezwaren zijn tegen de meerderjarigheidsverklaring, mede gezien de instemming van alle belanghebbenden en het positieve advies van de Raad voor de Kinderbescherming.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tot meerderjarigheidsverklaring kan worden gedaan vóór de bevalling, maar dat de beslissing pas na de bevalling kan ingaan. In dit geval heeft de rechtbank besloten om het verzoek toe te wijzen, zodat de verzoekster van rechtswege het gezag over haar kind krijgt op het moment dat zij moeder wordt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is geen proceskostenveroordeling opgelegd. De rechtbank heeft de beschikking uitgesproken ter openbare terechtzitting en heeft de verzoekster meerderjarig verklaard met ingang van het moment dat zij moeder wordt.