ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ7607

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
20 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
332839 - FA RK 09-1987
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot meerderjarigheidsverklaring in verband met gezag na bevalling

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 20 mei 2009 uitspraak gedaan in een verzoek tot meerderjarigheidsverklaring van een minderjarige verzoekster, die zwanger is van haar partner. Het verzoekschrift is ingediend op 5 maart 2009 en de rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder een onderzoeksrapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 24 april 2009, waarin wordt geadviseerd het verzoek toe te wijzen. De belanghebbenden hebben schriftelijk verklaard akkoord te gaan met de toewijzing van het verzoek en geen verweer te voeren.

De verzoekster, die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, verzoekt de rechtbank haar meerderjarig te verklaren zodat zij samen met haar partner haar kind kan verzorgen en opvoeden. De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 1:253ha van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat de toewijzing van het verzoek in het belang van de moeder en het kind moet zijn. De rechtbank concludeert dat er geen bezwaren zijn tegen de meerderjarigheidsverklaring, mede gezien de instemming van alle belanghebbenden en het positieve advies van de Raad voor de Kinderbescherming.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tot meerderjarigheidsverklaring kan worden gedaan vóór de bevalling, maar dat de beslissing pas na de bevalling kan ingaan. In dit geval heeft de rechtbank besloten om het verzoek toe te wijzen, zodat de verzoekster van rechtswege het gezag over haar kind krijgt op het moment dat zij moeder wordt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is geen proceskostenveroordeling opgelegd. De rechtbank heeft de beschikking uitgesproken ter openbare terechtzitting en heeft de verzoekster meerderjarig verklaard met ingang van het moment dat zij moeder wordt.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 09-1987
Zaaknummer: 332839
Datum beschikking: 20 mei 2009
Meerderjarigverklaring ex artikel 1: 253ha BW
BESCHIKKING op het op 5 maart 2009 ingekomen verzoekschrift van:
[de minderjarige],
wonende te [plaats A]
verzoekter,
advocaat mr. P.W.F. Kostons te Maatricht
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[de vrouw]
wonende te [plaats A]
de moeder van verzoekster.
[de man]
wonende te [plaats A]
de vader van verzoekster.
[de heer B]
wonende te [plaats B],
de partner van verzoekster.
Als informant wordt aangemerkt:
de raad voor de kinderbescherming,
gevestigd te ’s-Gravenhage.
Procedure
Het verzoekschrift strekt tot meerderjarigverklaring van verzoekster, kosten rechtens.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de bij en na indiening van het verzoekschrift overgelegd stukken.
De belanghebbenden hebben allen schriftelijk verklaard akkoord te gaan met toewijzing van het verzoek, geen verweer te zullen voeren en geen gebruik wensen te maken van hun recht door de rechter te worden gehoord.
Ingekomen is een onderzoeksrapport van de raad voor de kinderbescherming d.d. 24 april 2009 waarin de raad adviseert het verzoek toe te wijzen.
Beoordeling
Verzoekster (geboren [in] 1991 [plaats C] die thans nog minderjarig is, is zwanger van haar partner voornoemd. De partner van de moeder heeft de ongeboren vrucht erkend op 2 maart 2009. Verzoekster verwacht 5 juli 2009 te bevallen van haar kind.
Gezien de minderjarigheid van verzoekster kan zij na de geboorte van haar kind niet van rechtswege het ouderlijk gezag over haar kind uitoefenen.
Verzoekster wenst, als degene die het gezag heeft, haar kind na de geboorte samen met haar partner te verzorgen en op te voeden. Derhalve verzoekt verzoekster de rechtbank haar meerderjarig te verklaren.
Verzoekster grondt haar verzoek op artikel 1:253ha van het Burgerlijk Wetboek (BW). De moeder heeft de leeftijd van zestien jaar bereikt zodat zij voldoet aan het eerste vereiste van artikel 1:253ha BW en kan zij worden ontvangen in haar verzoek.
De rechtbank hanteert voor de beoordeling van het verzoek het in voornoemd artikel geformuleerde criterium, namelijk of toewijzing van het verzoek in het belang van de moeder en haar kind wenselijk is. Er is niet aan voornoemd criterium voldaan indien de minderjarige niet in staat is om voor het kind te zorgen of daarbij in overwegende mate hulp nodig heeft van derden, zoals Bureau Jeugdzorg. Verzoekster is van mening dat zij ondanks haar minderjarigheid in staat is om het gezag over haar kind uit te oefenen.
Uit het rapport van de raad voor de kinderbescherming blijkt dat er zijdens de raad geen bezwaren bestaan om verzoekster meerderjarig te verklaren en dat toewijzing van het verzoek in het belang van verzoekster en het kind is.
Nu niet is gebleken van bezwaren of contra-indicaties, is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van de moeder en het kind wenselijk is dat het verzoek tot meerderjarigverklaring wordt ingewilligd. De kinderrechter heeft hierbij mede in aanmerking genomen de instemming van alle belanghebbenden met toewijzing van dat verzoek alsmede het positieve advies van de raad.
Artikel 1:253ha lid 3 BW bepaalt dat het verzoek tot meerderjarigverklaring kan worden gedaan vóór de bevalling van de vrouw, doch dat in dat geval op het verzoek niet eerder wordt beslist dan na de bevalling. De rechtbank is evenwel van oordeel dat er geen bezwaren bestaan om reeds nu op het verzoek te beslissen waarbij zij de constructie van artikel 1:431 lid 2 BW (jo artikel 1:434 lid 2) toepast zodat de rechtbank de meerderjarigverklaring zal laten ingaan op het tijdstip waarop verzoekster moeder zal zijn geworden. Aldus zal het verzoek worden toegewezen, zodat verzoekster van rechtswege het gezag krijgt over haar kind.
Hoewel niet verzocht zal de rechtbank deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
De rechtbank ziet geen aanleiding tot een proceskostenveroordeling zodat zij het daartoe strekkende verzoek afwijst.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart [de minderjarige] geboren [in] 1991 te [plaats C], meerderjarig met ingang van het tijdstip dat zij moeder is geworden van het kind waarvan zij thans zwanger is;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. R. Cats, kinderrechter, bijgestaan door P. Hillebrand als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 mei 2009.