ECLI:NL:RBSGR:2009:BK1137

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
310306 - FA RK 08-3430
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.D. Veenendaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot echtscheiding en nevenvoorzieningen met erkenning van buitenlandse echtscheiding

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 6 juli 2009 uitspraak gedaan in een verzoek tot echtscheiding en nevenvoorzieningen. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L.M. Bruins, heeft verzocht om echtscheiding en nevenvoorzieningen, waaronder een uitkering tot levensonderhoud en de verdeling van de huwelijksgemeenschap. De man, bijgestaan door zijn advocaat mr. I. de Vink, heeft verweer gevoerd en zelfstandig verzocht om de echtscheiding uit te spreken en de verdeling van de huwelijksgemeenschap vast te stellen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de echtgenoten op 29 maart 1982 in de gemeente Rijswijk met elkaar gehuwd zijn. De vrouw heeft langer dan zes maanden woonplaats in Nederland, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de vrouw de keuze voor het Nederlandse recht heeft gemaakt. De echtscheiding is eerder uitgesproken door de Kantonrechter-plaatsvervanger te Paramaribo, Suriname, op 6 augustus 2008, en dit vonnis is onherroepelijk. De rechtbank oordeelt dat deze echtscheidingsbeslissing voor erkenning in aanmerking komt op grond van artikel 2 lid 1 van de Wet conflictenrecht.

De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw en het zelfstandig verzoek van de man tot echtscheiding afgewezen, omdat de echtscheiding al was uitgesproken in Suriname. Hierdoor was er geen ruimte voor de door de vrouw verzochte nevenvoorzieningen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen sprake was van litispendentie, aangezien er geen procedure in Suriname meer aanhangig was. De proceskosten zijn gecompenseerd, en de rechtbank heeft bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. De beschikking is gegeven door mr. P.D. Veenendaal, met P. Lahman als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 08-3430
Zaaknummer: 310306
Datum beschikking: 6 juli 2009
Scheiding
Beschikking op het op 6 mei 2008 ingekomen verzoek van:
[verzoekster],
de vrouw,
wonende te [plaats A]
advocaat: mr. L.M. Bruins te 's-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de heer A],
de man,
wonende te [plaats B], Suriname,
advocaat: mr. I. de Vink te Rijswijk.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift, tevens verzoekschrift;
- het verweer tegen het zelfstandig verzoek;
- de brieven d.d. 3, 10, 12, 16 en 18 juni 2008, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
- de brieven d.d. 10, 11 en 18 juni 2008, met bijlagen, van de zijde van de man.
Op 22 juni 2009 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de behandelend advocaat van de vrouw, mr. J. Mikes, alsmede de man, bijgestaan door zijn advocaat.
Indien een verzoek of verweer gedeeltelijk of geheel is ingetrokken of aangepast, wordt in de beschikking uitsluitend melding gemaakt van het verzoek of verweer zoals dat thans luidt.
Daartoe is opgenomen de tekst 'zoals dat thans luidt' of 'thans nog'.
Verzoek en verweer
Het verzoek van de vrouw strekt tot echtscheiding, subsidiair scheiding van tafel en bed, met nevenvoorzieningen tot:
- vaststelling van een uitkering tot levensonderhoud van de vrouw ad € 2.000,-- per maand, bij vooruitbetaling te voldoen,
- verdeling ten overstaan van een notaris van de huwelijksgemeenschap, met benoeming van onzijdige personen,
- kostenveroordeling,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man heeft verweer gevoerd tegen de door de vrouw verzochte nevenvoorzieningen.
De man heeft zelfstandig verzocht:
- de echtscheiding uit te spreken,
- de verdeling van de huwelijksgemeenschap vast te stellen als onder 23-27 van het verweerschrift omschreven,
- de vrouw te veroordelen om aan de man tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de schade, die hij als gevolg van haar benadeling van de huwelijksgemeenschap heeft geleden, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
- de vrouw te veroordelen in de proceskosten, alsmede in de beslagkosten,
een en ander met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vrouw heeft gepersisteerd bij haar verzoeken en verzocht de zelfstandige verzoeken van de man af te wijzen.
Bij brieven d.d. 18 juni 2009 hebben partijen zich uitgelaten omtrent het door de man bij brief van 10 juni 2009 overgelegde vonnis van de Kantonrechter-plaatsvervanger te Paramaribo, Suriname, d.d. 6 augustus 2008, waarbij de echtscheiding tussen partijen werd uitgesproken en de verdeling van de huwelijksgemeenschap werd bevolen.
De vrouw heeft de rechtbank primair verzocht zich niet onbevoegd te verklaren en de procedure voort te zetten en subsidiair de beslissing aan te houden en over de kwestie van litispendentie eerst advies te vragen van het Internationaal Juridisch Instituut te 's-Gravenhage.
De man heeft de rechtbank primair verzocht partijen in hun verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren, althans de verzoeken van de vrouw en het tegenverzoek van de man af te wijzen en subsidiair gepersisteerd.
Beoordeling
Aan de wettelijke formaliteiten is voldaan.
Blijkens authentiek bewijsstuk zijn de echtgenoten op 29 maart 1982 in de gemeente Rijswijk met elkander gehuwd.
De echtscheiding en de nevenvoorzieningen
Blijkens overgelegd bewijsstuk van de gemeente 's-Gravenhage heeft de vrouw de Nederlandse nationaliteit. Blijkens de overgelegde kopie van het paspoort van de man heeft de man de Surinaamse nationaliteit.
Blijkens overgelegd bewijsstuk van de gemeente 's-Gravenhage had de vrouw ten tijde van de indiening van het verzoekschrift langer dan zes maanden woonplaats in Nederland, zodat de Nederlandse rechter met betrekking tot het verzoek tot echtscheiding rechtsmacht toekomt.
Nu de vrouw onweersproken een keuze voor het Nederlandse recht heeft gedaan, zal de rechtbank krachtens artikel 1, lid 4, van de Wet van 25 maart 1981, houdende regeling van het conflictenrecht inzake ontbinding van het huwelijk en scheiding van tafel en bed en de erkenning daarvan, Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding toepassen.
Bij vonnis van de Kantonrechter-plaatsvervanger te Paramaribo, Suriname, d.d. 6 augustus 2008 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Blijkens dit vonnis zijn beide partijen in het geding opgekomen. Ter terechtzitting is gebleken dat tegen dit vonnis geen hoger beroep is ingesteld en dat dit vonnis inmiddels onherroepelijk is. Nu het hier gaat om een buiten het Koninkrijk na een behoorlijke rechtspleging verkregen ontbinding van het huwelijk, tot stand gekomen door de beslissing van een rechter aan wie daartoe rechtsmacht toekwam, is de rechtbank van oordeel dat de echtscheidingsbeslissing van genoemde Kantonrechter-plaatsvervanger op grond van het bepaalde in artikel 2 lid 1 Wet conflictenrecht echtscheiding voor erkenning in aanmerking komt. Op grond hiervan kan niet nogmaals de echtscheiding tussen partijen worden uitgesproken, zodat het verzoek van de vrouw en het zelfstandig verzoek van de man daartoe dienen te worden afgewezen.
Gelet op het bovenstaande komt de rechtbank niet toe aan de door partijen verzochte nevenvoorzieningen, zodat ook deze zullen worden afgewezen.
Nu de verzoeken tot echtscheiding en de verzochte nevenvoorzieningen zullen worden afgewezen, is er geen ruimte meer om, zoals ter terechtzitting door de vrouw verzocht, de door haar verzochte nevenvoorzieningen op grond van artikel 69 van het Burgerlijk Wetboek door te geleiden naar de dagvaardingsprocedure.
Nu in de onderhavige zaak van litispendentie thans geen sprake is, immers er is geen procedure in Suriname meer aanhangig, ziet de rechtbank geen aanleiding om, zoals door de vrouw subsidiair verzocht, over de kwestie van litispendentie eerst advies te vragen van het Internationaal Juridisch Instituut te 's-Gravenhage.
De proceskosten en de beslagkosten
Gelet op het feit dat partijen ex-echtgenoten zijn, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren als hierna vermeld. Voor veroordeling van de vrouw in de beslagkosten is in de onderhavige procedure geen plaats.
Beslissing
De rechtbank:
wijst af de verzoeken tot echtscheiding en de verzochte nevenvoorzieningen;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte ten aanzien van de proceskosten en beslagkosten.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.D. Veenendaal, bijgestaan door P. Lahman als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juli 2009.