3.2. Daartoe voert King samengevat het volgende aan.
De ongeldigheid van de inschrijving van Dirksen
De door de Staat gevolgde methodiek met betrekking tot de prijsvergelijking betekent dat het puntenaantal dat aan een inschrijving wordt toegekend een rekenkundige afgeleide is van het puntenaantal voor de laagste prijs. Dirksen heeft daarvan misbruik gemaakt door op het onderdeel 'spoedbestellingen' in te schrijven met een prijs van € 0,-. Gelet op de door de Staat gebruikte formule, waarbij de prijs relatief wordt beoordeeld, had de inschrijving van Dirksen als ongeldig gekwalificeerd moeten worden. Inschrijven met € 0,- leidt er namelijk toe dat inschrijvers die wèl een bedrag offreren altijd 0 punten krijgen. Nu Dirksen met € 0,- heeft ingeschreven op het onderdeel spoedbestellingen, heeft zij de andere inschrijvers uitgesloten van concurrentie. Hoewel dit niet in het bestek vermeld staat heeft de Staat de formule uitsluitend toegepast op de inschrijvers die niet de laagste prijs hebben ingediend. Dat is anders dan King heeft begrepen bij lezing van het bestek, waarin staat dat de 'inschrijver met de laagste prijs het maximaal aantal punten scoort'. Indien de formule ook was toegepast op degene die de laagste prijs heeft gescoord, zou dit leiden tot een rekenkundige onmogelijkheid. In dit geval moest namelijk worden gedeeld door 0, hetgeen leidt tot de uitkomst 'oneindig'. In het bestek staat vermeld dat de scores relatief worden bepaald. Dat is echter niet het geval geweest, omdat het verschil tussen Dirksen en King absoluut is bepaald. Onafhankelijk van de inschrijfsom van King was de uitkomst '0'. Dirksen had daarom moeten begrijpen dat inschrijven met € 0,- niet mogelijk was.
De inschrijving van King - herstel van een kenbare, onbedoelde en geringe rekenfout
King heeft abusievelijk bij de prijsstelling van het verzorgingspakket gerekend met de prijs van een verpakkingseenheid, zijnde 500 verfrissingsdoekjes, terwijl slechts de prijs van 10 doekjes nodig is in het verzorgingspakket. Dit heeft tot gevolg gehad dat de prijs voor het verzorgingspakket onevenredig hoog uitviel, namelijk € 16,45 in plaats van € 3,61. Dit is ook door de Staat geconstateerd. King heeft in haar brief van 9 juni 2009 gemotiveerd uiteengezet waarom sprake is van een evidente en onbedoelde rekenfout, die vervolgens desgevraagd is toegelicht en gecorrigeerd. De Staat is hieraan voorbijgegaan en heeft ten onrechte geoordeeld dat herstel van deze fout strijdig is met het gelijkheidsbeginsel.
De ondeugdelijke systematiek ter bepaling van de laagste prijs
De door de Staat gehanteerde systematiek laat de mogelijkheid open dat niet degene die feitelijk de laagste inschrijving heeft gedaan toch de aanbesteding kan winnen. King heeft op onderdeel I, Prijs hygiënische artikelen, met de laagste prijs ingeschreven. Op onderdeel II, Kosten spoedbestelling, heeft King ten onrechte geen punten kunnen scoren. Ook als King met een bedrag van € 0,01 zou hebben ingeschreven voor het onderdeel spoedbestellingen zou zij nog steeds 0 punten toebedeeld hebben gekregen.
De Staat heeft voorts de kosten van een spoedbestelling gewogen op 5 % van de totale waarde van de opdracht, zijnde ongeveer € 56.250,-. Het is King echter bekend dat hooguit 10 spoedbestellingen per jaar worden gedaan. Uitgaande van de door King geoffreerde - en reële - prijs van € 75,- per spoedbestelling komt dit op bedrag van € 750,- per jaar. De prijs voor hygiënische artikelen is gewogen op 95 % van de totale waarde van de opdracht per jaar, namelijk € 1.068.750,-. Aan de hand van de geraamde waarde heeft heeft Dirksen op onderdeel I een bedrag van € 24.073,- per jaar hoger geoffreerd. Dat betekent dat Dirksen op onderdeel II meer dan € 24.073,- per jaar goedkoper moet zijn om ook daadwerkelijk de laagste prijs te scoren. Dit is niet mogelijk nu duidelijk is dat de prijs voor spoedbestellingen maximaal € 1.000,- per jaar bedraagt. Dirksen heeft derhalve de opdracht gegund gekregen, terwijl zij in de praktijk met de hoogste prijs heeft ingeschreven. De beoordelingssystematiek van de Staat moet derhalve als ondeugdelijk worden gekwalificeerd, hetgeen ertoe leidt dat er een heraanbesteding moet plaatsvinden.
Een gebrek in de vereiste transparantie en objectiviteit
Onderdeel II in eis 38 (Bijlage P) van het aanbestedingsdocument is zeer summier gedefinieerd. Er wordt alleen een termijn genoemd waarbinnen een spoedbestelling moet zijn ontvangen. Er ontbreekt een aanduiding van frequentie waarmee spoedbestellingen per week/maand/jaar moeten worden uitgevoerd. Het is derhalve noch transparant noch objectief wat onder een spoedbestelling moet worden verstaan. Ook om deze reden dient dit te leiden tot staking van de aanbesteding en heraanbesteding van de opdracht.