ECLI:NL:RBSGR:2009:BK5379

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
4 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/757906-09
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Meskers
  • R. Rochat
  • A. Smelt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Noodzakelijk nader onderzoek naar de effecten van Seroxat op de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte in een moordzaak

Op 4 december 2009 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage een tussenvonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd wordt van moord. De rechtbank oordeelt dat nader onderzoek noodzakelijk is naar de vraag of het ten laste gelegde feit (moord) mede is veroorzaakt door het gebruik van het antidepressivum Seroxat door de verdachte. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. Jansen, heeft verklaard dat hij Seroxat sinds maart 2009 gebruikt in verband met depressieve klachten. De verdediging heeft verzocht om een deskundige te benoemen die kan rapporteren over de bijwerkingen van dit medicijn, dat de verdachte in de periode voorafgaand aan de moord op het slachtoffer [X] heeft gebruikt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er informatie is over mogelijke bijwerkingen van Seroxat, waaronder stemmingsveranderingen en een toename van vijandige gevoelens. De psychiater K. Foeken heeft in zijn rapportage de depressieve gevoelens van de verdachte genoemd, maar er is geen verband gelegd tussen het gebruik van Seroxat en deze gevoelens. Daarom heeft de rechtbank besloten om de psychiater te verzoeken om nader onderzoek te doen naar de effecten van Seroxat op de verdachte en de invloed daarvan op zijn toerekeningsvatbaarheid.

De rechtbank heeft ook een forensisch toxicoloog, K.J. Lusthof, benoemd om onderzoek te doen naar de effecten van Seroxat op het gedrag van de verdachte, zowel bij de voorgeschreven dosering als bij een verhoogde dosering. Het onderzoek zal worden heropend en geschorst voor een periode van maximaal drie maanden, zodat de deskundigen hun rapporten kunnen opstellen. De rechtbank heeft de officier van justitie verzocht om de stukken in handen te nemen en de verdachte en de benadeelde partij op de hoogte te stellen van de verdere procedure.

Uitspraak

RECHTBANK ’S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer 09/757906-09
Datum uitspraak: 4 december 2009
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende tussenvonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1958 te [geboorteplaats],
adres: [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden (PPC),
te ’s-Gravenhage.
De terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 20 november 2009.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. Jansen, advocaat te Spijkenisse, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
Er heeft zich een benadeelde partij gevoegd en er zijn slachtofferverklaringen afgelegd.
De officier van justitie mr. P.A. Willemse heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de hem bij dagvaarding ten laste gelegde moord wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 14.074,35, subsidiair 105 dagen hechtenis, ten behoeve van de nabestaanden van [X], te weten [A] c.s.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Heropening en schorsing van het onderzoek ter terechtzitting
Na de sluiting van het onderzoek is onder de beraadslaging gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest.
De verdediging heeft ter terechtzitting om aanhouding van de behandeling dan wel heropening van het onderzoek gevraagd opdat nader onderzoek wordt verricht naar de effecten van het medicijn Seroxat op verdachte ten tijde van het ten laste gelegde. Verdachte heeft dit medicijn sedert maart 2009 van zijn huisarts voorgeschreven gekregen in verband met depressieve klachten. De verdediging heeft verzocht om benoeming van een deskundige, waarbij wordt gedacht aan een klinisch farmacoloog, die aan de rechtbank zou moeten rapporteren over de bijwerkingen van dit middel, dat door verdachte werd gebruikt in de periode voordat hij het slachtoffer [X] doodschoot.
De raadsman heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft een aantal zelfmoordpogingen gedaan. Als gevolg van een van die pogingen - gepleegd in detentie - heeft hij een aantal dagen in coma in het ziekenhuis gelegen.
Na een consult bij de inrichtingspsychiater van de P.I. Haaglanden te Scheveningen, [inrichtingspsychiater], heeft deze verdachte onmiddellijk van de Seroxat afgehaald, waarbij deze heeft gezegd: “Dat spul Seroxat heeft op jou een hele fatale uitwerking”.
Nadat verdachte was gestopt met gebruik van dit middel, is het direct veel beter met hem gegaan en heeft hij geen zelfmoordgedachten meer, aldus de verdediging.
De raadsman heeft informatie overgelegd, afkomstig van de website over medicijnen van de landelijke vereniging van apothekers KNMP, waarin melding wordt gemaakt van mogelijke bijwerkingen van dit middel. Volgens deze informatie kunnen bijwerkingen van dit middel, in de categorie ‘zeer zelden’, zijn: stemmingsveranderingen en toename van depressieve gedachten en vijandige gevoelens naar zichzelf en anderen.
Verdachte zelf heeft ter zitting verklaard maandenlang Seroxat te hebben geslikt en de voor hem voorgeschreven dosis in de drie dagen voorafgaand aan 8 juni 2009 te hebben opgevoerd tot het driedubbele. Na beëindiging van het gebruik daarvan in de P.I. Haaglanden is zijn stemming naar zijn zeggen ten positieve veranderd; hij had niet langer zelfmoordgedachten.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Als voor juist wordt gehouden dat verdachte inderdaad zelfmoordpogingen heeft ondernomen en dat de neiging tot zelfmoord is verdwenen na de beëindiging van het gebruik van Seroxat, dan kan op basis van de thans voorhanden gegevens de mogelijkheid niet worden uitgesloten dat verdachte genoemde bijwerking van vijandige gevoelens jegens zichzelf heeft ondergaan van het gebruik van het middel Seroxat.
De andere gemelde bijwerking bestaat uit het hebben van vijandige gevoelens jegens anderen. Uit een aantal verklaringen in het dossier komt naar voren dat verdachte zich in de periode voorafgaand aan het ten laste gelegde agressief zou hebben uitgelaten over onder meer het slachtoffer. Samen met het voorgaande levert dat een voldoende aanknopingspunt op voor nader onderzoek naar de vraag of het ten laste gelegde feit (mede) is veroorzaakt doordat verdachte voordien Seroxat had gebruikt.
Hoewel door rapporterend psychiater K. Foeken het gebruik van Seroxat wordt gemeld en de depressieve gevoelens van verdachte reden voor Foeken zijn hem enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te achten, blijkt uit de psychiatrische rapportage d.d. 7 september 2009 niet dat door de psychiater een verband tussen het gebruik van Seroxat en die depressieve gevoelens of andere genoemde bijwerkingen is onderzocht.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank nader onderzoek noodzakelijk.
De rechtbank zal een deskundige benoemen van het Nederlands Forensisch Instituut in Rijswijk, te weten de forensisch toxicoloog K.J. Lusthof, teneinde onderzoek te doen naar en te rapporteren over - desgewenst onder raadpleging van externe klinisch farmacologen - de mogelijke effecten van het gebruik van Seroxat op het gedrag van personen, in het bijzonder op het gedrag van verdachte.
Hierbij wenst de rechtbank zowel te worden voorgelicht over de effecten bij een dosering van het middel, zoals aan verdachte vóór het ten laste gelegde was voorgeschreven (20 mg ddd 1), als over de effecten bij een twee- en een driedubbele dosis, die verdachte in de dagen direct vóór 8 juni 2009 zou hebben genomen.
De rechtbank verzoekt voorts de psychiater Foeken te rapporteren over de vragen 1) in hoeverre het gebruik en de mogelijke effecten van Seroxat in de conclusies van diens rapportage van 7 september 2009 zijn meegewogen, 2) in hoeverre dat gebruik en die effecten van invloed zijn geweest op het plegen van het ten laste gelegde feit – daarbij uitgaand van zowel de aan verdachte voorgeschreven dosering als van een verdubbeling dan wel verdriedubbeling van de dosis – en 3) welke conclusies hij daaraan na zijn onderzoek verbindt met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
De rechtbank zal Foeken, die aanvankelijk in opdracht van de officier van justitie heeft gerapporteerd, daartoe als deskundige benoemen.
De rechtbank verzoekt de beide deskundigen zich te verstaan met de inrichtingspsychiater van verdachte, [inrichtingspsychiater], over zijn bevindingen met betrekking tot verdachtes Seroxat-gebruik en het staken daarvan, en voor zover de deskundigen dit gewenst achten, (nader) met verdachte te spreken over zijn Seroxat-gebruik, de dosering en de door hem ervaren gevolgen daarvan. Voorts verzoekt de rechtbank de beide deskundigen met elkaar in overleg te treden over hun bevindingen en conclusies alvorens rapport aan de rechtbank uit te brengen.
Met het oog op dit alles zal het onderzoek worden heropend en geschorst.
De stukken zullen in handen van de officier van justitie worden gesteld, opdat deze zal handelen zoals boven omschreven.
De rechtbank schorst het onderzoek voor een langere dan de in artikel 282, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering gestelde termijn van een maand, doch voor niet langer dan drie maanden, om de klemmende reden dat bedoeld onderzoek niet binnen een maand zal kunnen worden voltooid.
Beslissing
De rechtbank,
heropent en schorst het onderzoek en beveelt dat het onderzoek zal worden hervat op een nader te bepalen terechtzitting binnen 3 maanden na heden;
benoemt tot deskundige
K.J. Lusthof,
forensisch toxicoloog bij het Nederlands Forensisch Instituut te Rijswijk,
teneinde een onderzoek in te stellen ter fine als voormeld;
benoemt tot deskundige
K. Foeken,
psychiater,
teneinde een onderzoek in te stellen ter fine als voormeld;
stelt de stukken in handen van de officier van justitie teneinde uitvoering te geven aan hetgeen in dit tussenvonnis is overwogen en beslist;
beveelt de oproeping van de verdachte tegen het tijdstip van een nader te bepalen terechtzitting;
beveelt de kennisgeving aan de raadsman van de verdachte van het tijdstip van die nader te bepalen terechtzitting;
beveelt tevens de kennisgeving daarvan aan de benadeelde partij [A];
beveelt tevens de kennisgeving daarvan – door tussenkomst van Slachtofferhulp Nederland – aan de familieleden van het slachtoffer die een slachtofferverklaring hebben afgelegd, te weten [B], [C] c.s., alsmede [D], van het tijdstip van die nader te bepalen terechtzitting.
Dit tussenvonnis is gewezen door
mrs. Meskers, voorzitter,
Rochat en Smelt, rechters,
in tegenwoordigheid van Van den Bosch, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 december 2009.