ECLI:NL:RBSGR:2009:BK6505

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
17 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/750006-06 Kenmerk RK: 09/2165
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoekschrift tot vergoeding van kosten rechtsbijstand ex artikel 591a Sv

Op 17 november 2009 heeft de rechtbank 's-Gravenhage in raadkamer uitspraak gedaan op een verzoekschrift ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door verzoeker op 29 juni 2009. Verzoeker vroeg om een vergoeding van kosten van zijn raadsman, in totaal € 7.764,75, vermeerderd met € 41,60 voor reiskosten en een bedrag van € 275 of € 550 voor de behandeling van het verzoekschrift. De officier van justitie concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van verzoeker in het verzoekschrift, subsidiair tot afwijzing en meer subsidiair tot matiging van het verzoek. Tijdens de zitting bleek dat verzoeker gedetineerd was en dat de toevoeging voor zijn raadsman niet was ingetrokken voordat de zaak was beëindigd. De rechtbank oordeelde dat verzoeker niet voldeed aan de voorwaarden voor schadevergoeding op basis van artikel 591a Sv, en verklaarde hem niet-ontvankelijk in het verzoek tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, inclusief reiskosten. De rechtbank liet enkele vragen onbeantwoord over de redelijkheid van de kosten van de advocaten en de bemoeienis van mr. Pestman. De beslissing werd uitgesproken door rechter G.H.M. Smelt in aanwezigheid van griffier W.G. Terwel.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Parketnummer: 09/750006-06
Kenmerk RK: 09/2165
Beschikking van de rechtbank ’s-Gravenhage, enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op het verzoekschrift ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] 1939 te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
te dezer zake domicilie kiezende te Utrecht,
Schoolplein 5A (3581 PX), ten kantore van advocaat mr. D. Gürses,
ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 29 juni 2009, strekkende tot een vergoeding ten laste van de Staat van de kosten van zijn raadslieden tot een bedrag van in totaal € 7.764,75, vermeerderd met een bedrag van in totaal € 41,60 in verband met de door de raadsman ten behoeve van het onderzoek en de behandeling der zaak gemaakte reiskosten en € 275, danwel € 550,- indien de behandeling in raadkamer zal plaatsvinden, in verband met de kosten van het indienen en behandelen van dit verzoekschrift.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier met bovengenoemd parketnummer.
De rechtbank heeft op 17 november 2009 dit verzoekschrift in raadkamer behandeld.
Verzoeker is -hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen- niet in raadkamer verschenen; wel aanwezig was zijn raadsman, mr. J.E. Jalandoni, advocaat te Utrecht.
De officier van justitie heeft in raadkamer geconcludeerd tot primair niet-ontvankelijk verklaring van verzoeker in het verzoekschrift, subsidiair tot afwijzing en meer subsidiair tot matiging van het verzoek.
Beoordeling van het verzoekschrift.
De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot behandeling van het verzoek.
De strafzaak tegen verzoeker is geëindigd door de kennisgeving van niet verdere vervolging van de officier van justitie gedateerd 31 maart 2009. Het verzoek is derhalve tijdig ingekomen.
Ter zitting is, gelet op de verkaring van mr Jalandoni, gebleken dat het verzoek zo moet worden verstaan dat er een bedrag groot € 41,60 wordt verzocht voor reiskosten raadsman – verzoeker zat op dat moment gedetineerd – en een bedrag groot € 7.764,75 wordt verzocht voor kosten raadsman. Het in het verzoekschrift vermelde bedrag van € 7.806,35 is abusievelijk daarin opgenomen.
Uit het strafdossier en ter zitting is gebleken dat in de onderliggende strafzaak op last van de rechter aan de raadsman van verzoeker een toevoeging is afgegeven en dat die toevoeging niet is ingetrokken of beëindigd voordat de zaak was geëindigd.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verzoeker niet voldoet aan de voorwaarden voor toekenning van schadevergoeding op de voet van artikel 591a Sv. Verzoeker dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in het verzoek tot vergoeding van de kosten rechtsbijstand, waaronder ook reiskosten van de raadsman en de kosten voor rechtsbijstand in de onderhavige procedure.
De vragen in hoeverre de kosten voor de bemoeienis van twee advocaten van het kantoor van mr. Gürses redelijk te achten zijn, hoe de gelijktijdige bemoeienis van mr. Pestman met deze zaak en de contacten met hem zich verhouden met de thans verzochte kosten en de vraag welk deel van de kosten, deels gemaakt in de tijd dat verzoeker in beperkingen zat, niet in het kader van zijn bijstand gemaakt, maar voor besprekingen met de familie van verzoeker, blijven derhalve thans onbeantwoord.
Beslissing.
De rechtbank verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoekschrift.
Aldus gedaan te 's-Gravenhage door mr. G.H.M. Smelt, rechter, in tegenwoordigheid van mr. W.G. Terwel, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 17 november 2009.