ECLI:NL:RBSGR:2009:BK6572

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
343120 HA RK 09-371 Wrakingsnummer 2009/16
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen vice-president van de rechtbank 's-Gravenhage

In deze beschikking van de Rechtbank 's-Gravenhage, gedateerd 10 augustus 2009, is het verzoek tot wraking van vice-president mr. [X] afgewezen. Verzoeker, die in persoon procedeerde, stelde dat mr. [X] en de andere rechters van de rechtbank 's-Gravenhage niet onpartijdig waren. Hij onderbouwde zijn verzoek met verschillende argumenten, waaronder de bewering dat de rechtstaat failliet zou zijn en dat hij niet in staat was om een eerlijke rechtsgang te krijgen vanwege financiële redenen. Daarnaast voerde hij aan dat mr. [X] weigerde getuigen op te roepen en dat het aanvangstijdstip van de zitting niet acceptabel was vanwege zijn medische beperkingen.

De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat er geen grond was voor de vrees dat mr. [X] aan onpartijdigheid ontbrak. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden gaven geen aanleiding om te vrezen dat mr. [X] partijdig was. Bovendien is het niet mogelijk om een geheel college, zoals de rechtbank 's-Gravenhage, te wraken.

De wrakingskamer concludeerde dat de frustratie van verzoeker over de gang van zaken in de procedures niet voldoende was om te concluderen tot partijdigheid van mr. [X]. De beslissing om geen getuigen op te roepen werd als een processuele beslissing beschouwd en was niet voldoende om tot wraking over te gaan. De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat het proces in de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ’S-GRAVENHAGE – MEERVOUDIGE WRAKINGSKAMER
Wrakingnummer 2009/16
rekestnummer: 343120 HA RK 09-371
registratienummers:AWB 07/8603 OB D D1, AWB 07/8604 OB G D1, AWB 08/3331 IB/PVV G D2, AWB 08/3337 IB/PVV G D2, AWB 08/3338 ZFWET G D2, AWB 08/6705 IB/PVV G D2, AWB 08/6706 ZFWET G D2, AWB 08/3333 ZFWET G D2, AWB 08/6708 IB/PVV G D2 en AWB 08/6709 ZFWET G D2.
datum beschikking: 10 augustus 2009
BESCHIKKING
op het schriftelijke verzoek tot wraking ingevolge artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht, in de zaak van:
[verzoeker]
wonende te [adres],
verzoeker,
procederend in persoon;
tegen
[X],
vice-president van de rechtbank te ’s-Gravenhage.
1. Voorgeschiedenis en het procesverloop
1.1 Bij deze rechtbank zijn tien zaken van verzoeker aanhangig tegen beslissingen van belastingdienst [te P]. De door verzoeker ingediende beroepschriften zouden gevoegd worden behandeld op de zitting van 23 juli 2009 vanaf 10.20 uur.
1.2 Verzoeker heeft bij faxbericht van 9 juli 2009 de wraking van mr. [X] verzocht.
1.3 Mr. [X] heeft de wrakingskamer per e-mailbericht van 23 juli 2009 medegedeeld dat hij niet op het wrakingsverzoek wenst te worden gehoord.
2. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek
Op 27 juli 2009 om 10.00 uur is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Verzoeker [verzoeker] is ter zitting niet verschenen, doch is ’s middags om 16.00 uur door de voorzitter van de wrakingskamer telefonisch in de gelegenheid gesteld zijn wrakingsverzoek toe te lichten, zulks in het bijzijn van de griffier die het telefoongesprek via de ingeschakelde luidsprekerfunctie van het telefoontoestel woordelijk heeft gevolgd .
3. Het standpunt van verzoeker
Verzoeker stelt zich op het standpunt dat het mr. [X], alsmede alle andere rechters van de rechtbank ’s-Gravenhage, aan onpartijdigheid en objectiviteit ontbreekt. Zakelijk weergegeven doet hij zijn wrakingsverzoek op het volgende stoelen:
- de rechtstaat is failliet. Niet alleen ontberen rechters de benodigde kennis, maar ook is het overgrote deel van de bevolking uitgesloten van een behoorlijke rechtspleging vanwege financiële redenen;
- mr. [X] weigert getuigen op te roepen dan wel verzoeker de namen en adressen van de door hem verzochte getuigen mede te delen;
- het aanvangstijdstip van de zitting is voor verzoeker in verband met zijn medische beperkingen niet acceptabel en er is te weinig tijd uitgetrokken voor de behandeling van alle zaken.
4. Het standpunt van mr. [X]
Mr. [X] heeft niet inhoudelijk op het wrakingsverzoek gereageerd.
5. Beoordeling
5.1 Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
5.2 Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing van de hoofdzaak te onthouden, want rechtzoekenden moeten in het rechterlijk apparaat vertrouwen kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn.
5.3 De door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden zoals hiervoor onder 3. weergegeven geven geen grond te vrezen dat het deze rechter aan onpartijdigheid ontbreekt noch is ten aanzien van hem de schijn van partijdigheid gewekt. Daartoe is het volgende redengevend.
5.4 Wrakingsverzoeken kunnen ingevolge artikel 8:15 van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) slechts betrekking hebben op rechters die een zaak behandelen. Wraking van een geheel college, in dit geval de gehele rechtbank ’s-Gravenhage, is niet mogelijk. Wraking van de griffier of administratieve ondersteuning is gelet op de redactie van voormeld artikel evenmin mogelijk. Een algeheel faillissement van de rechtstaat - wat daar verder van zij – valt buiten het bestek van artikel 8:15 Awb en levert geen grond op voor wraking.
5.5 Verzoeker voert tevens aan dat mr. [X] weigert om getuigen op te roepen dan wel verzoeker de namen en adressen van de door hem verzochte getuigen mede te delen. Artikel 8:60 Awb kent aan de rechtbank weliswaar de bevoegdheid toe om getuigen op te roepen, maar de rechtbank is hiertoe niet verplicht. Het besluit om geen getuigen op te roepen is een processuele beslissing en is onvoldoende om te concluderen tot (de schijn van) partijdigheid van deze rechter. Daarvoor dient sprake te zijn van bijkomende omstandigheden. Van dergelijke omstandigheden is in dit geval echter niet gebleken. Het is niet de taak van de rechtbank om vervolgens namen en adressen van eventuele getuigen door te geven. Deze grond kan dan ook niet tot wraking van mr. [X] leiden.
5.6 Verzoeker voert ten slotte aan dat het aanvangstijdstip van de zitting voor hem in verband met zijn medische beperkingen niet acceptabel is. Bovendien is er naar zijn mening te weinig tijd uitgetrokken voor de behandeling van de tien zaken. De wrakingskamer begrijpt hieruit dat bij verzoeker frustratie is ontstaan ten aanzien van de administratieve en organisatorische gang van zaken bij de procedures, met name de appointering daarvan. Deze frustratie, die zich, zo blijkt ook uit de telefonische toelichting van verzoeker, niet zozeer richt op mr. [X], is voor verzoeker eveneens reden geweest om het middel van wraking te benutten. Gesteld noch gebleken is echter dat verzoeker de rechtbank heeft verzocht om de op 23 juli 2009 om 10.20 uur geplande zitting te verzetten naar een voor hem geschikter tijdstip, noch dat daartegen aan de kant van de rechtbank logistieke bezwaren zouden bestaan. Verzoeker heeft daarnaast een medische verklaring van zijn huisarts overgelegd waaruit blijkt dat hij in het geheel niet kan reizen in verband met medische redenen, zodat het verzetten van de zitting naar een later tijdstip in de middag voor verzoeker geen soelaas zou hebben geboden.
5.7 Op grond van het vorenstaande komt de wrakingskamer tot de conclusie dat de door verzoeker aangevoerde gronden het verzoek niet kunnen dragen. Ook overigens hebben zich geen omstandigheden voorgedaan die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor partijdigheid of vooringenomenheid van mr. [X] dan wel voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor bij verzoeker, zodat het verzoek dient te worden afgewezen.
5.8 Derhalve zal als volgt worden beslist.
6. Beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek tot wraking af;
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 8:18, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• Belastingdienst [te P];
• mr. [X].
Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2009 door
mrs. E. Rabbie, C.C. Dedel- van Walbeek en H.S. Wiarda in tegenwoordigheid van
mr. I.S. Post als griffier.