ECLI:NL:RBSGR:2009:BK6662
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing van het recht op kinderbijslag wegens vermoedelijke fictieve identiteit van kinderen
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 16 december 2009 uitspraak gedaan in een geschil over de schorsing van het recht op kinderbijslag. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. L. van den Buijs, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank, waarin het recht op kinderbijslag voor de kinderen [B] en [C] was geschorst. De schorsing was gebaseerd op aanwijzingen dat het recht op kinderbijslag niet bestond, zoals vermeld in een rapport van de Attaché van Sociale Zaken te Marokko. Dit rapport stelde dat de kinderen [F] en [G] weliswaar bestonden, maar dat zij de identiteit en geboortedata hadden overgenomen van fictieve kinderen [B] en [C].
Eiser betwistte de bevindingen van verweerder en voerde aan dat er geen sprake was van fictieve identiteiten. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder voldoende onderbouwing had geleverd voor de schorsing van de kinderbijslag. De rechtbank concludeerde dat er aanwijzingen waren dat het recht op kinderbijslag voor de kinderen [B] en [C] niet bestond, en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank wees erop dat het enkele feit dat eiser officiële documenten had overgelegd, niet afdeed aan de bevindingen van het rapport.
De rechtbank benadrukte dat de beslissing van verweerder om de betaling van kinderbijslag te schorsen, was gebaseerd op duidelijke aanwijzingen en dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk was. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep.