ECLI:NL:RBSGR:2009:BK7675

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
21 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/562189-08
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • M. Smelt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding voor kosten in verband met TOM-zitting en andere rechtsbijstandskosten

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 21 juli 2009 uitspraak gedaan over een verzoekschrift van verzoekster, die een vergoeding ten laste van de Staat vroeg voor kosten in verband met haar rechtsbijstand. Het verzoek betrof onder andere een vergoeding voor de eigen bijdrage aan de Raad voor Rechtsbijstand, reiskosten en gederfde inkomsten in verband met een TOM-zitting en een zitting bij de politierechter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de TOM-zitting, een gesprek met de officier van justitie in het kader van een transactieaanbod, niet onder het bereik van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering valt. Dit artikel ziet enkel op vergoedingen voor het gerechtelijk vooronderzoek en de behandeling van de zaak ter terechtzitting. De rechtbank verklaarde verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek voor de kosten van de TOM-zitting.

De rechtbank heeft echter wel gronden van billijkheid gezien om verzoekster een vergoeding toe te kennen voor de kosten van de eigen bijdrage aan de Raad voor Rechtsbijstand, alsook voor de reiskosten. In totaal is een bedrag van € 693,84 aan verzoekster toegekend, bestaande uit € 148 voor de eigen bijdrage, € 5,84 voor reiskosten en € 540 voor de kosten van het verzoekschrift. De rechtbank heeft de beslissing genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. drs. Verkennis, en heeft de uitspraak openbaar gedaan. Verzoekster was niet aanwezig, maar haar raadsvrouw, mr. N. Stolk, was wel aanwezig tijdens de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Parketnummer: 09/562189-08
Kenmerk RK: 09/657
Beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage op het verzoekschrift ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering van:
[verzoekster]
geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats],
wonende te [adres]
te dezer zake domicilie kiezende te Naaldwijk,
aan de Tiendweg 14, ten kantore van mr. N. Stolk,
ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 3 maart 2009, strekkende tot een vergoeding ten laste van de Staat van de kosten van haar raadsvrouw tot een bedrag van in totaal
€ 148,= en een bedrag van in totaal € 74,= in verband met de eigen bijdrages voor de Raad voor Rechtsbijstand voor respectievelijk de TOM-zitting en de zitting bij de politierechter, vermeerderd met een bedrag van in totaal € 11,68 aan reiskosten (voor zowel de TOM-zitting als de politierechterzitting), een bedrag van in totaal € 32,96 aan gederfde inkomsten in verband met het bijwonen van de TOM-zitting en een bedrag van in totaal € 540,= in verband met de kosten van het onderhavige verzoekschrift.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier met bovengenoemd parketnummer.
De rechtbank heeft op 21 juli 2009 dit verzoekschrift in raadkamer behandeld.
Verzoekster is -hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen- niet in raadkamer verschenen; wel aanwezig was haar raadsvrouw, mr. Stolk, advocaat te Naaldwijk.
De officier van justitie heeft in raadkamer geconcludeerd tot toewijzing van € 222,- voor de eigen bijdrage en € 11,68 voor de reiskosten voor de terechtzitting bij de politierechter, alsmede tot toewijzing van een bedrag van in totaal € 540,= in verband met de kosten van het onderhavige verzoekschrift. Voorts heeft de officier van justitie geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek wat betreft de kosten die worden gevraagd in verband met de TOM-zitting.
Beoordeling van het verzoekschrift.
De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot behandeling van het verzoek.
De strafzaak tegen verzoekster is geëindigd door een inmiddels onherroepelijk vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 30 januari 2009, waarbij verzoekster is vrijgesproken van het haar tenlastegelegde. Het verzoek is tijdig ingekomen.
Ingevolge artikel 591a Sv kan de rechter, indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel, op verzoek van de gewezen verdachte, hem een vergoeding ten laste van de Staat toekennen voor zijn ten behoeve van het onderzoek en de behandeling der zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, voor de schade welke hij tengevolge van tijdsverzuim door het gerechtelijk vooronderzoek en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede de kosten van de raadsman.
Ten aanzien van het verzoek voor vergoeding van de kosten in verband met de TOM-zitting (kosten eigen bijdrage Raad voor Rechtsbijstand, een bedrag van € 5,84 aan reiskosten en een bedrag van in totaal € 32,96 aan gederfde inkomsten) overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde vergoeding voor de TOM-zitting niet onder het bereik van artikel 591a Sv valt, nu artikel 591a Sv alleen ziet op een vergoeding voor het gerechtelijk vooronderzoek en de behandeling der zaak (ter terechtzitting). Een TOM-zitting is een gesprek met de officier van justitie in het kader van een transactieaanbod. Net zo min als een op een veroordeling volgende vordering tenuitvoerlegging als deel van de zaak wordt beschouwd, wordt een (gesprek over) een transactieaanbod dat. De rechtbank zal verzoekster dan ook niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van haar verzoek.
De rechtbank acht gronden van billijkheid aanwezig om verzoekster een bedrag van in totaal € 148,= toe te kennen als vergoeding voor de kosten van de eigen bijdrage voor de Raad voor Rechtsbijstand. De rechtbank overweegt hierbij dat de eerste eigen bijdrage aan verzoekster zal worden vergoed, nu verzoekster, mocht er geen TOM-zitting hebben plaatsgevonden, deze eigen bijdrage had moeten betalen voor terechtzitting van de politierechter.
Voorts acht de rechtbank gronden van billijkheid aanwezig om verzoekster een bedrag van in totaal € 5,84 toe te kennen als vergoeding voor de reiskosten.
Ten aanzien van de kosten van de raadsvrouw voor het onderhavige verzoekschrift acht de rechtbank gronden van billijkheid aanwezig om verzoekster een bedrag van in totaal € 540,= toe te kennen.
Uit het bovenstaande volgt dat een bedrag van in totaal € 693,84 (€ 148,= + € 5,84 +
€ 540,=) voor vergoeding in aanmerking komt.
Beslissing.
De rechtbank:
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot een vergoeding voor de kosten die zij heeft gemaakt in verband met de TOM-zitting;
- kent aan verzoekster toe ten laste van de Staat een bedrag van in totaal € 693,84 (zegge: ZESHONDERDDRIEËNNEGENTIG EURO EN VIERENTACHTIG EUROCENT).
Aldus gedaan te 's-Gravenhage door mr. Smelt, rechter, in tegenwoordigheid van mr.drs. Verkennis, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 21 juli 2009.