ECLI:NL:RBSGR:2009:BK8184

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
336940 - HA ZA 09-1544
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissement en publicatie in het Insolventieregister

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage, stond de vraag centraal of het ontbreken van publicatie van een faillissement in het Insolventieregister gevolgen heeft voor de schorsing van de procedure op basis van artikel 29 van de Faillissementswet. De eiser, een maatschap, had geen kennis van het faillissement van de gedaagde, die na een beëindigde schuldsanering failliet was verklaard. Tijdens de comparitie op 27 november 2009 werd het faillissement van de gedaagde besproken, en de rechtbank besloot de behandeling van de zaak aan te houden tot 12 december 2009.

De rechtbank oordeelde dat de publicatie in het Insolventieregister geen constitutief vereiste is voor de rechtsgevolgen van een faillissement. Dit werd bevestigd door een arrest van de Hoge Raad, waarin werd vastgesteld dat de gedaagde sinds 23 oktober 2009 in staat van faillissement verkeert. De rechtbank concludeerde dat de procedure op grond van artikel 29 Faillissementswet met ingang van deze datum is geschorst, ongeacht het feit dat de publicatie van het faillissement nog niet had plaatsgevonden.

Het vonnis werd uitgesproken op 9 december 2009 door rechter J.E. Bierling, en de rechtbank bevestigde dat de procedure geschorst is met ingang van 23 oktober 2009, wat de rechtsgevolgen van het faillissement met zich meebrengt.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 336940 / HA ZA 09-1544
Vonnis van 9 december 2009 (bij vervroeging)
in de zaak van
de maatschap [eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres],
eiseres,
advocaat mr. I.E. van Hassel,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
advocaat mr. S. Kroesbergen.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 april 2009 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het tussenvonnis van 29 juli 2009 waarin een comparitie van partijen is bevolen.
1.2. Op 27 november 2009 heeft de comparitie van partijen plaatsgevonden. Daarbij is een mogelijk faillissement van gedaagde aan de orde geweest en - dientengevolge - een mogelijke schorsing van de zaak op grond van artikel 29 Faillissementswet. De behandeling van de zaak is in verband hiermee aangehouden tot 12 december 2009 te 23.00 uur pro forma. Van het verhandelde ter zitting is verkort proces-verbaal opgemaakt. De rechtbank heeft dezelfde dag partijen per faxbericht op de hoogte gesteld van haar voorlopig oordeel over deze kwestie. Partijen hebben zich vervolgens bij faxberichten van 1 december 2009 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
1.3. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. Ter comparitie van 27 november 2009 heeft mr. Kroesbergen het arrest van de Hoge Raad van 23 oktober 2009 (met nummer 09/02747) in het geding gebracht. In dit arrest is het beroep van gedaagde tegen het arrest van het gerechtshof 's-Gravenhage van 7 juli 2009 verworpen. Hiermee is de beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 23 april 2009 in kracht van gewijsde gegaan. In deze beschikking was bepaald dat als deze kracht van gewijsde zou krijgen, gedaagde in staat van faillissement zou komen te verkeren. Deze voorwaarde is dus vervuld. Dit betekent dat gedaagde sinds 23 oktober 2009 00:00 uur in staat van faillissement verkeert, met alle rechtsgevolgen van dien.
2.2. Voor de onderhavige zaak betekent dit dat het geding op de voet van artikel 29 Faillissementswet is geschorst met ingang van 23 oktober 2009. Dat nog geen publicatie heeft plaatsgevonden van een uittreksel van het vonnis van faillietverklaring, doet hieraan niet af. Uit de Faillissementswet volgt niet dat deze publicatie een constitutief vereiste is voor dit rechtsgevolg van het faillissement.
3. De beslissing
De rechtbank:
verstaat dat de procedure op de voet van artikel 29 Faillissementswet is geschorst met ingang van 23 oktober 2009.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Bierling en in het openbaar bij vervroeging uitgesproken op 9 december 2009.