1. Procesverloop
1.1 Eiseres heeft op 7 februari 2007 een aanvraag ingediend om verlenging van de geldigheidsduur van de aan haar verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het doel ‘verblijf vanwege medische noodsituatie’. Verweerder heeft de aanvraag bij besluit van 23 oktober 2007 afgewezen. Eiseres heeft hiertegen op
30 oktober 2007 bezwaar gemaakt.
1.2 Eiseres heeft op 14 februari 2008 wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar beroep ingesteld. Verweerder heeft vervolgens het bezwaar bij besluit van 3 maart 2008 ongegrond verklaard. Eiseres heeft de rechtbank meegedeeld dat het beroep zich tevens richt tegen dit besluit. Eiseres heeft op 5 maart 2008 gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. Zij verzoekt een uitzetverbod. Bij brief van 9 mei 2008 heeft verweerder het besluit van 3 maart 2008 ingetrokken.
1.3 Bij uitspraak van 3 juli 2008 heeft deze rechtbank, nevenzittingsplaats Amsterdam, het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit gegrond verklaard en bepaald dat verweerder binnen zes weken na de datum van verzending van de uitspraak op het bezwaar dient te beslissen (AWB 08/5638). Bij uitspraak van
19 augustus 2008 heeft de voorzieningenrechter van dezelfde nevenzittingsplaats verweerder veroordeeld in de proceskosten (AWB 08/8034).
1.4 Eiseres heeft tegen het opnieuw niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift op
21 oktober 2008 beroep ingesteld. Bij uitspraak van 17 november 2008 heeft deze rechtbank, nevenzittingsplaats Amsterdam, het beroep gegrond verklaard en bepaald dat verweerder binnen vier weken na de datum van verzending van de uitspraak op het bezwaar dient te beslissen (AWB 08/37713).
1.5 Verweerder heeft het bezwaar van eiseres bij besluit van 27 februari 2009 ongegrond verklaard. Hiertegen heeft eiseres op 2 maart 2009 beroep ingesteld. Tevens heeft eiseres verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Zij verzoekt haar uitzetting te verbieden.
1.6 Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.7 De openbare behandeling van de geschillen heeft plaatsgevonden op 16 november 2009. Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1 In beroep toetst de rechtbank het bestreden besluit aan de hand van de voorgedragen beroepsgronden op rechtmatigheid en ambtshalve aan voorschriften van openbare orde.
2.2 Op grond van artikel 14, eerste lid, onder b, Vreemdelingenwet 2000 (Vw) is verweerder bevoegd de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verleende verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in te willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling te nemen. Regels over de toepassing hiervan zijn neergelegd in het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb).
2.3 Op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder f, Vw kan de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd worden afgewezen indien niet wordt voldaan aan de beperking waaronder de vergunning is verbonden. Volgens het tweede lid van artikel 18 Vw kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over de toepassing van de gronden van het eerste lid.
2.4 Op grond van artikel 3.46, eerste lid, Vb kan de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verband houdend met het ondergaan van medische behandeling, worden verleend indien Nederland naar het oordeel van de Minister het meest aangewezen land is voor het ondergaan van een noodzakelijke medische behandeling en de financiering van die medische behandeling naar het oordeel van de Minister deugdelijk is geregeld. Het toepasselijke beleid is neergelegd in hoofdstuk B8/3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
2.5 In hoofdstuk B8/3.1 Vc is bepaald dat onder een medische noodsituatie wordt verstaan die situatie waarbij betrokkene lijdt aan een stoornis, waarvan op basis van de huidig medisch- wetenschappelijke inzichten vast staat dat het achterwege blijven van behandeling op korte termijn zal leiden tot overlijden, invaliditeit of een andere vorm van ernstige geestelijke of lichamelijke schade. Onder korte termijn wordt verstaan binnen een termijn van drie maanden.
2.6 In hoofdstuk B8/3.2 Vc heeft verweerder beleidsregels neergelegd over de toepassing van deze bepaling. Hierin is opgenomen dat betrokkene om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning in verband met de medische noodsituatie, zich in Nederland dient te bevinden en dient sprake te zijn van de situatie dat:
– stopzetting van de medische behandeling een medische noodsituatie zal doen ontstaan; en
– de medische behandeling van de betreffende medische klachten niet kan plaatsvinden in het land van herkomst of een ander land waarheen betrokkene zich kan doen verwijderen; en
– de medische behandeling ter voorkoming van het ontstaan van deze noodsituatie naar verwachting langer dan één jaar zal duren.
2.7 Aan eiseres is bij beschikking van 28 augustus 2006 een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het doel ‘verblijf vanwege medische noodsituatie’ verleend, geldig van 23 maart 2005 tot 23 maart 2007. Deze vergunning is verleend onder verwijzing naar het advies van het Bureau Medisch Advisering (BMA) van 21 februari 2006. Op 7 februari 2007 heeft eiseres om verlenging van haar verblijfsvergunning gevraagd. Vervolgens zijn op 10 oktober 2007, 16 januari 2008, 6 oktober 2008, 5 december 2008 en 16 december 2008 (aanvullende) adviezen van het BMA uitgebracht. Eiseres lijdt aan een HIV infectie en een schildklieraandoening.
2.8 Verweerder heeft zich – samengevat – op het volgende standpunt gesteld. Eiseres voldoet niet (meer) aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning zoals door haar gevraagd, omdat medische behandeling voor eiseres mogelijk is in het land van herkomst. De door eiseres gebruikte medicatie is beschikbaar in Ghana en de voor eiseres noodzakelijke behandeling is in medisch technische zin beschikbaar. Gesteld wordt dat de behandelpercentages, zoals die blijken uit de cijfers van UNAIDS, geen rol hebben gespeeld en spelen bij de beoordeling of de medisch noodzakelijke behandeling in medisch technische zin beschikbaar is. Omstandigheden die de feitelijke toegankelijkheid tot de medische zorg betreffen worden conform het beleid niet betrokken bij de beoordeling van de aanvraag. Dit is bestendige bestuurspraktijk. Dragend is of de behandeling en medicatie in het land van herkomst beschikbaar is.
Er is volgens verweerder voorts geen sprake van schending van artikel 3 EVRM nu uit de BMA-adviezen is gebleken dat behandeling mogelijk is in het land van herkomst ter voorkoming van een medische noodsituatie en is gebleken dat geen medische noodsituatie zal ontstaan bij het staken van de behandeling, terwijl evenmin is gebleken dat eiseres zich in een vergevorderd direct levensbedreigend stadium van een ongeneeslijke ziekte bevindt.
2.9 Eiseres heeft – samengevat – het volgende aangevoerd. Zij vindt dat haar aanvraag om verlenging van haar verblijfsvergunning ten onrechte is afgewezen. Voorheen waren BMA-adviezen op twee pijlers gestoeld; de mogelijkheid van behandeling én het percentage patiënten dat werd behandeld. Eiseres heeft in dit verband onder meer gewezen op de uitspraken van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 26 juni 2007 (AWB 07/13871 en AWB 07/13872), van 24 juli 2008 (AWB 08/02445 en AWB 08/02453) en van 18 april 2008 (AWB 07/37044 en AWB 07/37045). In deze zaken heeft de rechtbank vastgesteld dat in de BMA-adviezen de tweede pijler ontbreekt en dat verweerder daarover in de bestreden beschikking rekenschap had moeten afleggen. De rechtbank heeft van verweerder verlangd dat wordt gemotiveerd waarom het behandelpercentage nu niet meer van belang wordt geacht en voorheen wel. Verweerder heeft tegen eerdergenoemde uitspraken geen hoger beroep ingesteld. In de bestreden beschikking zou dus gemotiveerd moeten zijn waarom het behandelpercentage in het verleden wel een rol speelde en thans niet meer. Verweerder kan nu niet meer zeggen dat het behandelpercentage in het verleden nooit een rol heeft gespeeld. Immers, dan had verweerder hoger beroep moeten instellen tegen genoemde uitspraken. Verweerder heeft de bestreden beschikking dan ook onvoldoende gemotiveerd. Het behandelpercentage is volgens eiseres wel degelijk van belang voor de beschikbaarheid van de behandeling. Nu er onvoldoende medicatie is in Ghana is medische behandeling niet beschikbaar. De benodigde controle van de viral load en het uitvoeren van resistentietesten zijn in Ghana slechts zeer beperkt verkrijgbaar. Verweerder heeft zich er niet van vergewist of deze voor eiseres noodzakelijke behandelingen voor eiseres beschikbaar zijn en of haar behandeling wel kan worden voortgezet. Omdat voortzetting van de behandeling niet is gegarandeerd, bestaat de kans dat een medische noodsituatie op korte termijn zal intreden. Gedwongen uitzetting vindt bovendien -op verzoek van Ghanese deskundigen- niet plaats omdat geen zekerheid bestaat dat behandeling van hiv-patiënten kan worden voortgezet. Uitzetting vindt alleen plaats op vrijwillige basis. Verweerder accepteert daarmee het voortgezet verblijf in Nederland. Tenslotte doet eiseres een beroep op artikel 3 EVRM. Eiseres heeft ter zitting nog verwezen naar de uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank en nevenzittingsplaats van 24 september 2009 (AWB 08/32178).