ECLI:NL:RBSGR:2009:BL2917
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. von Maltzahn
- A. Aarts
- B. Bergman
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen kinderrechter mr. [X] in jeugdzorgzaak
In deze zaak gaat het om een mondeling verzoek tot wraking van kinderrechter mr. [X] door verzoekers, die betrokken zijn bij een jeugdzorgzaak. De wraking is ingediend op 29 september 2009, tijdens een zitting waarin de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland een verzoek deed tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen [A] en [B]. Verzoekers stellen dat mr. [X] blijk heeft gegeven van ernstige vooringenomenheid door zijn naam niet te willen noemen tijdens de zitting. Dit zou hen in de weg staan om te beoordelen of er aanleiding is voor vrees van onpartijdigheid van de rechter.
Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 26 oktober 2009, hebben verzoekers nieuwe gronden aangevoerd. Ze stellen dat de rechtbank hen niet alle processtukken heeft toegestuurd, waardoor zij niet over dezelfde informatie beschikten als de rechtbank. Ook beweren zij dat het proces-verbaal van de zitting onjuist is, omdat daarin staat dat de rechter de processtukken met hen heeft doorgenomen, wat niet het geval zou zijn geweest. Verzoekers verwijten mr. [X] dat hij niet heeft aangegeven dat hun gemachtigde ook vragen kon stellen.
De rechtbank overweegt dat het in het algemeen wenselijk is dat een rechter zijn naam noemt, zodat partijen kunnen nagaan of er redenen zijn voor vrees van onpartijdigheid. Echter, de rechtbank oordeelt dat het enkele feit dat mr. [X] zijn naam niet heeft genoemd, onvoldoende is voor het aannemen van een gebrek aan onpartijdigheid. De rechtbank wijst het verzoek tot wraking af, omdat verzoekers niet afhankelijk waren van de mededeling van mr. [X] en de nieuwe gronden niet tijdig zijn ingediend. De beslissing wordt openbaar uitgesproken op 5 november 2009.