ECLI:NL:RBSGR:2009:BL6852

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
8 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
344964 HA RK 09-408
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • B.C. Punt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen griffierecht in faillissementsprocedure

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Jofox B.V. op 5 augustus 2009 een bezwaarschrift ingediend tegen de hoogte van het griffierecht dat door de griffier van de Rechtbank 's-Gravenhage was vastgesteld op € 1.765,--. Dit griffierecht was in rekening gebracht in het kader van een door de kantonrechter naar de sector civiel doorverwezen dagvaardingsprocedure tegen de besloten vennootschap Post-Tewetrans B.V., die op 23 juni 2009 in staat van faillissement was verklaard. Jofox stelde dat de procedure geen zin had, gezien het faillissement van Tewetrans, en verzocht om terugbetaling van het griffierecht.

De rechtbank overwoog dat volgens artikel 2 lid 1 van de Wet Tarieven in Burgerlijke Zaken (WTBZ) voor elke eisende partij na de eerste uitroeping van de zaak ter terechtzitting een vast recht wordt geheven. De rechtbank stelde vast dat Jofox bij de kantonrechter al een bedrag van € 285,-- aan griffierecht had betaald, en dat het griffierecht voor de sector civiel op basis van de vordering van Jofox vastgesteld diende te worden op € 2.050,--. Dit leidde tot de conclusie dat Jofox een aanvullend bedrag van € 1.765,-- diende te betalen.

De rechtbank concludeerde dat de griffier gebonden is aan de bepalingen van de WTBZ en dat er geen uitzondering wordt gemaakt voor het geval een van de partijen in staat van faillissement wordt verklaard. De schorsing van de procedure in verband met het faillissement kan niet leiden tot terugstorting van het reeds betaalde griffierecht. Uiteindelijk werd het verzet van Jofox ongegrond verklaard en werd de beslissing van de griffier bevestigd.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
JKL
zaaknummer / rekestnummer: 344964 / HA RK 09-408
Beschikking van 8 december 2009
in de zaak van:
de besloten vennootschap
JOFOX B.V.,
gevestigd te 's-Gravenzande,
verzoekster,
advocaat: mr. M.L.F.J. Schyns,
t e g e n:
DE GRIFFIER VAN DE RECHTBANK 's-GRAVENHAGE,
vertegenwoordigd door mr. M.L. Harmsen.
Partijen worden hierna aangeduid met "Jofox" en "de griffier".
1. Het procesverloop
1.1 Mr. Schyns heeft op 5 augustus 2009 namens Jofox een bezwaarschrift op grond van artikel 25 Wet Tarieven in Burgerlijke Zaken (WTBZ) ingediend. De griffier heeft op 23 september 2009 een verweerschrift ingediend. Beide partijen hebben te kennen gegeven af te zien van een mondelinge behandeling.
2. De beoordeling
2.1 Tussen Jofox als eiseres en de besloten vennootschap Post-Tewetrans B.V. (verder te noemen: "Tewetrans") als gedaagde is bij deze rechtbank een dagvaardingsprocedure aanhangig onder zaak- / rolnummer 339771 / HA ZA 09-1955. Het betreft een door de kantonrechter te Delft bij vonnis van 14 mei 2009 naar de sector civiel verwezen procedure.
2.2 In de dagvaardingsprocedure vordert Jofox in conventie veroordeling van Tewetrans tot betaling van een bedrag van € 91.579,98 te vermeerderen met rente en kosten. In reconventie vordert Tewetrans veroordeling van Jofox tot betaling van een bedrag van € 26.698,80, eveneens te vermeerderen met rente en kosten. De griffier heeft bij beide partijen een griffierecht in rekening gebracht van € 1.765,--.
2.3 Op de rolzitting van deze rechtbank van 10 juni 2009 heeft Jofox een akte na verwijzing ingediend en op de rolzitting van 8 juli 2009 heeft Tewetrans een antwoordakte na verwijzing ingediend. Bij vonnis van deze rechtbank van 23 juni 2009 is Tewetrans in staat van faillissement verklaard. Vervolgens is de procedure op 5 augustus 2009 in verband met het voormeld faillissement geschorst.
2.4 Jofox maakt bezwaar tegen de vaststelling van het griffierecht op een bedrag van € 1.765,--. Zij voert daartoe aan dat Tewetrans in staat van faillissement is verklaard en dat voortzetting van de procedure bij de rechtbank geen zin heeft. De zaak is slechts op de rol aangebracht en de rechtbank heeft verder nog geen inhoudelijke bemoeiing met de zaak gehad. Zij verzoekt haar bezwaar te honoreren en het griffierecht te crediteren.
2.5 De rechtbank overweegt als volgt. Artikel 2 lid 1 WTBZ bepaalt dat voor een geding van elke eisende partij, na de eerste uitroeping van de zaak ter terechtzitting, en van elke verschenen gedaagde voor iedere instantie een vast recht wordt geheven. Op grond van artikel 2 lid 2 aanhef en onder f WTBZ is in verband met de procedure bij de kantonrechter bij Jofox indertijd reeds een bedrag van € 285,-- aan griffierecht in rekening gebracht. Op grond van artikel 2 lid 1 laatste volzin WTBZ was Tewetrans bij de kantonrechter geen vast recht verschuldigd. De vordering (in conventie) van Jofox strekt tot betaling van een bedrag van totaal € 93.079,98 ( hoofdsom vermeerderd met buitengerechtelijke kosten), zodat het griffierecht bij de rechtbank, sector civiel, op grond van het bepaalde in artikel 2 lid 2 aanhef en onder d WTBZ vastgesteld dient te worden op 2,2% van genoemd bedrag, afgerond op het meest nabijgelegen veelvoud van € 5,--. Dit levert op een bedrag van € 2.050,--. Jofox heeft (anders dan Tewetrans) bij de kantonrechter reeds € 285,-- betaald, zodat zij bij de sector civiel een aanvullend bedrag diende te betalen van € 1.765,--, terwijl Tewetrans het volledige bedrag van € 2.050,-- verschuldigd is.
2.6 De griffier is bij het heffen van vast recht en de berekening van de hoogte van het te betalen bedrag gebonden aan de bepalingen van de WTBZ. Deze wet maakt geen uitzondering voor het geval één van beide partijen tijdens het (verder) verloop van de procedure in staat van faillissement wordt verklaard. Schorsing van een procedure in verband met het faillissement van eiser of gedaagde kan niet leiden tot terugstorting van het reeds betaalde griffierecht.
2.7 Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het verzet dient te worden afgewezen.
BESLISSING:
De rechtbank wijst het verzet af.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.C. Punt en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 december 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.