ECLI:NL:RBSGR:2009:BL8637

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
25 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/735390-08 / 09/2436
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek schadevergoeding wegens inname rijbewijs na overtreding Wegenverkeerswet

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 25 augustus 2009 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de verdachte, die vrijgesproken was van overtreding van artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte verzocht om schadevergoeding voor de periode waarin hij zijn rijbewijs moest missen, na de inname op 4 oktober 2008 en de teruggave op 30 januari 2009, wat resulteerde in een periode van 118 dagen zonder rijbewijs. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat er geen gronden van billijkheid aanwezig werden geacht voor het toekennen van een schadevergoeding. Dit oordeel was gebaseerd op de omstandigheden die hebben geleid tot de invordering van het rijbewijs en het feit dat de verzoeker geen klaagschrift had ingediend tegen de inhouding van zijn rijbewijs, wat mogelijk had geleid tot een kortere inhouding.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte bij de aanhouding onder invloed van alcohol verkeerde, wat werd bevestigd door getuigen en de omstandigheden ter plaatse. De officier van justitie had in raadkamer geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek tot een schadevergoeding van € 1.180,00, maar de rechtbank oordeelde anders. De beslissing om het verzoek af te wijzen werd genomen na zorgvuldige overweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij de rechtbank de bevoegdheid tot behandeling van het verzoek bevestigde. De uitspraak werd gedaan door mr. G.H.M. Smelt, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Gunnewegh, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Parketnummer: 09/735390-08
Kenmerk RK: 09/2436
Beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage, enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op het verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) juncto artikel 164, negende lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) van:
[verzoeker]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
wonende te [adres],
te dezer zake domicilie kiezende te Gouda,
Kattensingel 94, 2800 AN, ten kantore van mr. L.E. Buiting,
ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 09 april 2009, strekkende tot een schadevergoeding ten laste van de Staat voor de dagen dat het rijbewijs van verzoeker was ingenomen tot een bedrag van in totaal € 1.180,00, een schadevergoeding van de bij verzoeker in rekening gebrachte motorrijtuigenbelasting tot een bedrag van in totaal
€ 345,00, een schadevergoeding van de kosten van een autoverzekering tot een bedrag van in totaal € 198,00 en een schadevergoeding tot een bedrag van in totaal € 98,00 in verband met de kosten van gefinancierde rechtshulp aangaande een procedure bij het CBR.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier met bovengenoemd parketnummer.
De rechtbank heeft op 11 augustus 2009 dit verzoek in raadkamer behandeld.
Verzoeker, bijgestaan door mr. L.E. Buiting, advocaat te Gouda, is in raadkamer gehoord.
De officier van justitie heeft in raadkamer geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek tot een bedrag van in totaal € 1.180,00.
Beoordeling van het verzoek.
De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot behandeling van het verzoek.
De strafzaak tegen verzoeker is geëindigd door een inmiddels onherroepelijk vonnis van deze rechtbank van 16 januari 2009, waarbij verzoeker is vrijgesproken van het hem telastegelegde. Het verzoek is tijdig ingekomen.
Het rijbewijs van verzoeker is in deze zaak op 04 oktober 2008 ingenomen en op 30 januari 2009 aan verzoeker teruggegeven. Derhalve heeft verzoeker 118 dagen zijn rijbewijs moeten missen.
Uit het dossier blijken de omstandigheden die geleid hebben tot de invordering en inhouding van verzoekers rijbewijs, gebaseerd op de weigering mee te werken aan een ademonderzoek als bedoeld in artikel 163 WVW 1994.
Kort gezegd rook verzoeker bij aantreffen naar het inwendig gebruik van alcohol, had hij rood doorlopen ogen, was hij onvast ter been en sprak hij met dubbele tong. Toen een van de agenten de bewuste auto, eigendom van klager, van de rijbaan af aan de kant zette, trof hij in de bekerhouders in het dashboard twee bekers met alcholhoudende drank. Verzoeker werd door een getuige (inzittende) aangewezen als bestuurder van de in het dossier bedoelde auto.
Gelet op de omstandigheden die geleid hebben tot bedoelde invordering en inhouding, alsook gelet op het feit dat verzoeker zich niet de moeite getroost een klaagschrift in te dienen tegen de inhouding van het rijbewijs, waardoor die inhouding mogelijk van kortere duur zou zijn geweest dan thans het geval is geweest, acht de rechtbank geen gronden van billijkheid aanwezig om verzoeker enige vergoeding toe te kennen voor de schade geleden door het missen van zijn rijbewijs.
Beslissing.
De rechtbank wijst het verzoek af.
Aldus gedaan te 's-Gravenhage door mr. G.H.M. Smelt, rechter, in tegenwoordigheid van mr. W. Gunnewegh, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 25 augustus 2009.