In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank 's-Gravenhage, is de aansprakelijkheid van Bonda's Veevoederbureau B.V. aan de orde. De eiseres, Exploitatiemaatschappij De Keizersberg B.V., heeft Bonda aangeklaagd wegens schade die zij zou hebben geleden door de vermeende onvoldoende kwaliteit van de door Bonda geleverde producten. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 22 juli 2009 De Keizersberg toegelaten om bewijs te leveren dat het niet mogelijk was om het geleverde product binnen veertien dagen na levering te bemonsteren en te laten analyseren. Echter, op 1 september 2009 heeft De Keizersberg besloten om af te zien van het horen van getuigen, en op 14 september 2009 heeft Bonda aangegeven dat ook zij geen getuigen wilde horen en verzocht om vonnis.
De rechtbank heeft vastgesteld dat De Keizersberg niet binnen de termijn van twee weken na aflevering heeft gereclameerd over het gestelde gebrek in het product, zoals vereist door de algemene voorwaarden van Bonda. Hierdoor kan De Keizersberg geen beroep meer doen op de tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst. De rechtbank concludeert dat het beding in de algemene voorwaarden van Bonda niet onredelijk bezwarend is en dat Bonda niet aansprakelijk is voor de schade die De Keizersberg heeft gesteld.
De rechtbank heeft de vorderingen van De Keizersberg afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op een totaal van € 8.028,-. Dit vonnis is uitgesproken door mr. P.G.J. de Heij op 13 januari 2010, in aanwezigheid van de griffier.