ECLI:NL:RBSGR:2010:5196
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- P.A. Koppen
- Rechtspraak.nl
Vordering tot medewerking verkoop gemeenschappelijke woning na echtscheiding
In deze zaak, gewezen door de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 12 maart 2010, is een kort geding aanhangig gemaakt door de vrouw tegen de man, met wie zij in gemeenschap van goederen gehuwd is geweest. De vrouw vordert dat de man wordt veroordeeld tot medewerking aan de verkoop van de gemeenschappelijke woning, die na hun echtscheiding nog steeds onverdeeld is. De echtscheiding werd uitgesproken op 2 april 2007 en ingeschreven op 18 april 2007. In het echtscheidingsconvenant zijn afspraken gemaakt over de gezamenlijke woning, waaronder de intentie om deze uiterlijk op 31 oktober 2008 aan de man toe te scheiden, mits hij financieel in staat zou zijn. De vrouw is na de echtscheiding in de woning blijven wonen, maar de man heeft geweigerd mee te werken aan de verkoop, wat heeft geleid tot deze procedure.
De vrouw stelt dat zij niet langer in de onverdeelde gemeenschap kan blijven, vooral omdat zij hoofdelijk aansprakelijk is voor de hypothecaire lening en vreest voor fiscale gevolgen. De man betwist de vordering en stelt dat hij niet verplicht is de woning met verlies te verkopen. De voorzieningenrechter overweegt dat de vrouw niet kan worden verplicht om in de onverdeelde gemeenschap te blijven en dat de verkoop van de woning aan een derde de enige optie is, gezien de omstandigheden. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de vrouw toe, waarbij de man wordt veroordeeld om binnen tien dagen zijn handtekening te zetten onder de verkoopopdracht en medewerking te verlenen aan de verkoop. Tevens wordt een dwangsom opgelegd voor het geval de man in gebreke blijft.