ECLI:NL:RBSGR:2010:BL2081

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
13 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
FA RK 09-9647 / 352957
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking in echtscheidingsprocedure met verwijzing naar zitting en beoordeling ouderschapsplan

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 13 januari 2010 een tussenbeschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure naar aanleiding van een gemeenschappelijk verzoek van de ouders. Het verzoek is ingediend op 19 november 2009 en betreft de echtscheiding met opname van een ouderschapsplan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het overgelegde ouderschapsplan niet voldoet aan de eisen van artikel 815 Rv, omdat er geen daadwerkelijk controleerbare afspraken zijn gemaakt. De rechtbank benadrukt dat ouders bij een voorgenomen echtscheiding vroegtijdig moeten nadenken over de invulling van het ouderschap en goede afspraken moeten maken om onnodige conflicten te voorkomen. De rechtbank heeft de zaak verwezen naar een nader te bepalen terechtzitting om de verzoekers te horen over de tekortkomingen in het ouderschapsplan.

Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat ouders met een minderjarige vanaf de leeftijd van 5 jaar op een passende wijze moeten kunnen praten over de scheiding en de gevolgen daarvan. Uit het verzoekschrift blijkt niet dat de ouders een dergelijk gesprek met hun kinderen hebben gevoerd. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek tot echtscheiding aangehouden tot de terechtzitting van 15 maart 2010 om 13.45 uur. Deze beschikking is gegeven door mr. J.A. van Steen, tevens kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 09-9647
Zaaknummer: 352957
Datum beschikking: 13 januari 2010
Scheiding
Beschikking op het op 19 november 2009 ingekomen gemeenschappelijk verzoek van:
[de man]
wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. W. Römelingh te 's-Gravenhage,
en
[de vrouw]
wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. W. Römelingh te 's-Gravenhage.
Procedure
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift.
Verzoek
Het verzoek strekt tot echtscheiding met opname van de door verzoekers onderling getroffen regeling van hun betrekkingen na de echtscheiding.
Beoordeling
Ouderschapsplan
Door verzoekers is een echtscheidingsconvenant overgelegd met daarin opgenomen afspraken met betrekking tot de minderjarige. Daarnaast hebben verzoekers een ouderschapsplan overgelegd.
De rechtbank overweegt daaromtrent als volgt.
Op 1 maart 2009 is de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding in werking getreden. Eén van de uitgangspunten in deze wet is dat ouders die willen scheiden, bij hun verzoek tot echtscheiding een ouderschapsplan moeten overleggen. In artikel 815 Rv staan eisen geformuleerd waaraan een dergelijk ouderschapsplan moet voldoen:
(...)
3. In het ouderschapsplan worden in ieder geval afspraken opgenomen over:
a. de wijze waarop de echtgenoten de zorg- en opvoedingstaken, bedoeld in artikel 247 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, verdelen of het recht en de verplichting tot omgang, bedoeld in artikel 377a, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vormgeven;
b. de wijze waarop de echtgenoten elkaar informatie verschaffen en raadplegen omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van de minderjarige kinderen;
c. de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen.
4. Het verzoekschrift vermeldt over welke van de gevraagde voorzieningen overeenstemming is bereikt en over welke van de gevraagde voorzieningen een verschil van mening bestaat met de gronden daarvoor. Tevens vermeldt het verzoekschrift op welke wijze de kinderen zijn betrokken bij het opstellen van het ouderschapsplan.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de achterliggende gedachte bij het ouderschapsplan is dat ouders bij een voorgenomen echtscheiding vroegtijdig nadenken over de invulling van het ouderschap na de echtscheiding en hierover goede afspraken maken opdat onnodige conflicten nadien worden voorkomen. In de Memorie van toelichting wordt gesproken over "daadwerkelijk controleerbare" afspraken. Hieruit leidt de rechtbank af dat de afspraken in het ouderschapsplan concreet moeten worden ingevuld en dat bij te vaag geformuleerde onderdelen van het ouderschapsplan om concretisering kan worden verzocht.
De rechtbank constateert dat het overgelegde ouderschapsplan ten aanzien van de informatie- en consultatieregeling niet voldoet aan de eisen van artikel 815 Rv nu geen sprake is van daadwerkelijk controleerbare afspraken. De rechtbank zal de zaak naar een nader te bepalen terechtzitting verwijzen, teneinde verzoekers hieromtrent te horen.
De rechtbank is verder van oordeel dat door ouders met een minderjarige vanaf de leeftijd van 5 jaar in hoofdlijnen en op een bij zijn leeftijd passende wijze kan worden gesproken over het feit dat zij gaan scheiden en wat daarvan de gevolgen zijn voor de minderjarige. Uit het verzoekschrift blijkt niet dat de ouders een dergelijk gesprek met [kinderen] hebben gevoerd.
Beslissing
De rechtbank:
houdt de behandeling van het verzoek tot echtscheiding met opname van de door verzoekers onderling getroffen regeling van hun betrekkingen na de echtscheiding aan tot de terechtzitting van 15 maart 2010 te 13.45 uur.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A. van Steen, tevens kinderrechter, bijgestaan door G.B. van de Bunt als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 januari 2010.