ECLI:NL:RBSGR:2010:BL5474

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
24 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-535472-09
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Rossum
  • A. Bosman
  • F. Frenkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewoonteheling en gewoontewitwassen van gestolen autosportartikelen en voertuigen

De rechtbank 's-Gravenhage heeft op 24 februari 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan gewoonteheling en gewoontewitwassen. De verdachte, geboren in 1963 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het in bezit hebben van gestolen goederen, waaronder autosportartikelen en voertuigen, die in een loods werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich in een korte periode schuldig had gemaakt aan opzetheling van diverse goederen, die veelal kort na diefstal in zijn loods waren aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn zoon gezamenlijk de huur van de loods betaalden en dat zij samen aan auto’s werkten, wat duidt op een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de in de loods aangetroffen goederen.

Tijdens de rechtszaak werd duidelijk dat de verdachte niet alleen de goederen in zijn bezit had, maar ook wist dat deze goederen van diefstal afkomstig waren. De rechtbank heeft verschillende incidenten besproken waarbij goederen van diverse aangevers waren gestolen en in de loods van de verdachte werden aangetroffen. De verdachte heeft verklaard dat hij niet op de hoogte was van de herkomst van sommige goederen, maar de rechtbank oordeelde dat hij willens en wetens de aanmerkelijke kans had aanvaard dat deze goederen van misdrijf afkomstig waren.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarbij de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht in mindering werd gebracht. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schadevergoeding niet eenvoudig te beoordelen was. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die aanzienlijke schade hebben geleden door de diefstal van hun goederen.

Uitspraak

RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/535472-09
Datum uitspraak: 24 februari 2010
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank ’s-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "PI Midden Holland – HvB De Geniepoort" te Alphen aan den Rijn.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 10 februari 2010.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.A.M. van den Brand en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. R.M.G. Sussenbach, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Overeenkomstig de dagvaarding, gemerkt A.
3. Het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van gewoonteheling, medeplegen van gewoontewitwassen en medeplegen van verduistering of diefstal, meermalen gepleegd.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte de onder 1 eerste cumulatief/alternatief en 2 eerste cumulatief/alternatief (met uitzondering van:
- incident B: een accuset (merk Longacre) en
- incident C: één of meer acculader(s), en/of één of meer (auto) weegscha(a)l(en) (merk Longacre), en/of één of meer autoband(en) met velg(en) en
- incident E: een auto (merk BMW type E30)
en 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van het onder 4 primair ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten, met uitzondering van het in feit 1 onder D ten laste gelegde ten aanzien waarvan de raadsman zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Verdachte, die automonteur is geweest, heeft in de loop der jaren gereedschap verzameld en goederen gekocht die in de loods werden opgeslagen. Daarnaast kwamen ook anderen dan hij en [zoon] in de loods. Veel goederen had hij nog nooit gezien.
Van veel goederen kan niet worden vastgesteld dat deze van diefstal afkomstig zijn. Aangevers hebben weliswaar goederen herkend, maar zij hebben van te voren geen specifieke kenmerken genoemd of aankoopbonnen overgelegd waaruit blijkt dat die goederen, die vaak van algemene aard zijn, hun eigendom zijn. In een aantal gevallen hebben aangevers zelfs goederen aangewezen die niet van hen kunnen zijn geweest.
Daarnaast is er geen sprake van een zodanige structurele betrokkenheid van verdachte bij het witwassen van goederen dat gezegd kan worden dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen daarvan.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman naar voren gebracht dat verdachte niet betrokken is geweest bij de overeenkomst die tussen [zoon] en [aangever 1] met betrekking tot de BMW tot stand is gekomen. Daarnaast ligt er hier geen taak voor de strafrechter, maar voor de civiele rechter.
Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman naar voren gebracht dat verdachte slechts een res nullius heeft meegenomen, zodat hij ook hiervan vrijgesproken dient te worden.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging1
Aanleiding voor het onderzoek
Op 31 augustus en 2009 is bij de politie informatie binnengekomen, dat bij een loods aan de [adres] in [P1] een aanhangwagen stond die mogelijk van diefstal afkomstig was. Diezelfde avond heeft de politie bij de loods twee aanhangwagens aangetroffen, waarvan de linker de door de melder beschreven aanhangwagen was. Een onbekend gebleven man heeft verklaard dat de aanhangwagen er al een aantal weken zou staan en afkomstig zou zijn van diefstal. De man heeft de loods aangewezen waarvan de huurders deze aanhangwagen in gebruik zouden hebben. Bij een eerste controle is niet gebleken dat de aanhangwagen van diefstal afkomstig is, maar op 1 september 2009 is dat alsnog vastgesteld. De aanhangwagen stond er op dat moment al niet meer.2 Politieambtenaren hebben op 2 september 2009 door een kier de loods in kunnen kijken en zagen daar een raceauto staan.3
Op 3 september 2009 zijn er wederom verbalisanten naar de loods gegaan. Bij de loods bevonden zich [verdachte] en [zoon]. Nadat de verbalisanten aan hen hadden medegedeeld dat zij aanwijzingen hadden dat er mogelijk goederen in de loods aanwezig waren die van diefstal afkomstig waren, kregen zij toestemming om in de loods te kijken. In de loods werden zeer veel goederen aangetroffen, waaronder een witte Chevrolet Chevy Van die van diefstal afkomstig bleek te zijn. Hierop werden [verdachte] en [zoon] aangehouden.4
De financiële situatie van [verdachte] en [zoon]
Naar de financiële situatie van [verdachte] en [zoon] is onderzoek gedaan. Hieruit is het volgende naar voren gekomen.
[verdachte] heeft in 2008 en 2009 geen baan gehad en een uitkering genoten op basis van de Wet werk en bijstand.5 Tevens dient hij vanaf 4 maart 2009 een bedrag van ruim € 100.000,- terug te betalen aan de gemeentelijke sociale dienst van Amsterdam.6
[zoon] heeft kort na zijn aanhouding verklaard, dat hij een aantal maanden daarvoor voor het laatst – zwart – had gewerkt. Tevens heeft hij verklaard dat het inschrijfgeld voor racewedstrijden door zijn vriendin werd betaald of dat hij een extra klusje deed om geld te verdienen en dat de racerij voor hem niet meer was te betalen.7 Het is juist als de politie concludeert dat hij geen of nauwelijks inkomsten heeft.8
[zoon] is in maart 2009 met [aangever 1] overeengekomen dat hij zijn auto voor een bedrag van € 3.500,- zou overnemen. [aangever 1] heeft verklaard nooit enige betaling te hebben ontvangen.9
[zoon] heeft, samen met zijn vader, in augustus 2009 een loods gehuurd.10 De eigenaar van de loods heeft verklaard dat aanvankelijk de huur en de borg van de loods niet werden betaald. Pas nadat de eigenaar het slot had vervangen, heeft [zoon] de huur en de borg betaald.11
Uit deze omstandigheden moet worden opgemaakt dat noch [zoon] noch [verdachte] in 2009 de financiële middelen bezat om grote aankopen te kunnen doen.
Medeplegen
[zoon] heeft verklaard dat verscheidene goederen die in de loods zijn aangetroffen van zijn vader waren en dat hij zich daar verder niet mee mocht bemoeien van zijn vader12. Voorts heeft [verdachte] verklaard dat een aantal goederen van zijn zoon was en dat hij zich daar niet mee bemoeide.13
De rechtbank beantwoordt de vraag of in dit geval sprake is van medeplegen bevestigend en neemt daarbij in aanmerking dat [verdachte] en [zoon] gezamenlijk de huur van de loods betaalden en daarvan gezamenlijk gebruik maakten.14 In de loods werd zowel door [verdachte] als [zoon] aan auto’s gesleuteld. Ook vormden zij samen één racing-team: [X en X] racing.15 Uit deze omstandigheden moet worden afgeleid dat alle goederen in de loods ter beschikking van zowel [verdachte] als [zoon] stonden, zodat het verweer van de ene verdachte, dat het goed toebehoorde aan de andere verdachte en dat hij daar niets mee te maken had, niet opgaat. De enkele omstandigheid dat de huurovereenkomst op naam van [zoon] stond, kan niet leiden tot het oordeel dat van medeplegen geen sprake is.
FEIT 1
Incident A
In de loods is een scooter, merk Vespa, voorzien van het kenteken [kenteken] aangetroffen.16 De herkomst van de onderzochte scooter is niet vast te stellen.17 Verdachte heeft over de scooter verklaard dat hij deze twee maanden ervoor van een Marokkaanse jongen in Amsterdam Osdorp heeft gekocht voor € 500,-. Tevens heeft hij verklaard dat hij wist dat de scooter van diefstal afkomstig was, omdat die jongen hem dat had verteld.18 Deze verklaring heeft hij ter terechtzitting herhaald.19
[zoon] heeft verklaard dat het kenteken op de scooter afkomstig was van een rode Peugeot Vivacity, die ook in de loods stond.20 Aannemelijk is, dat zijn vader, verdachte, hem hierbuiten heeft gehouden en dat hij, [zoon], verder niets af wist van de scooter. Verdachte wist dat de scooter van diefstal afkomstig was, zodat er sprake is van opzetheling. Gelet op deze omstandigheden is er sprake van een handeling van verdachte alleen en is er geen sprake van medeplegen.
Incident B
[aangever 2] heeft aangifte gedaan van een diefstal door middel van braak vanuit zijn vrachtwagentrailer tussen 25 juli 2009 en 27 juli 2009. Bij deze inbraak werden onder meer weggenomen twee gereedschapskarren van het merk Facom, een uitlijnplaat van het merk Longacre, een computerscale van het merk Longacre, een weegschaal set met draaiplateaus, motorolie van het merk Castrol, een lcd-monitor van het merk Iiyama, een lcd-monitor van het merk Salora, een doos met onder andere communicatieapparatuur van het merk Kenwood, zes remschijven van het merk AP racing, een doos met tien literflessen versnellingsbakolie van het merk Castrol, een doos met tien literflessen differentieel olie, vier computerscales van het merk Longacre, remblokken van het merk Pagid, twee inductiekookplaten van het merk Alaska, twaalf banden 18 inch met BBS-velg van het merk Michelin en vier aluminium platen. De goederen zouden een waarde van ongeveer dertigduizend euro vertegenwoordigen.21
In de banden met velgen zouden de codes [code 1] en [code 2] zijn gegraveerd.22 In de loods die door verdachte werd gehuurd zijn banden met velgen aangetroffen waarin deze nummers waren gegraveerd.23
Aan de onderzijde van één van de lcd-monitoren bevond zich een sticker. In de loods is een lcd-monitor aangetroffen waarop weliswaar geen sticker was geplakt, maar waarop wel was te zien dat aan de onderzijde een sticker was verwijderd.24
Verder werden in de loods goederen aangetroffen die overeenkomen met de goederen die zijn opgenomen in de aangifte van [aangever 2] en de goederenbijlage. Deze goederen zijn door [aangever 2] herkend als zijn eigendom. Bovendien was [aangever 2] nog in het bezit van de reservesleutels die pasten op de twee gereedschapskarren van het merk Facom.25
[zoon] heeft verklaard dat de goederen die in de loods zijn aangetroffen en door [aangever 2] als zijn eigendom zijn herkend, niet van hem zijn. Het uitlijnapparaat en een computerscale zijn mogelijk wel van verdachte. De flessen met olie zouden zijn gekocht bij Automobielbedrijf [bedrijf 1] B.V.. Hier zouden ook aankoopnota’s van zijn. Verdachte heeft verklaard dat hij de remblokken mogelijk op het circuit van Zandvoort heeft gevonden waar ze zouden zijn achtergelaten door Team [A].26 Over de overige goederen heeft hij verklaard dat hij niet weet waar die vandaan komen.27
[B], medewerker van Team [A], heeft verklaard dat alleen versleten remschijven, die door niemand meer te gebruiken zijn, worden weggegooid. De versleten BMW remschijven die worden weggegooid zijn van het merk AP Racing.28 De rechtbank sluit daarom uit dat verdachte de remschijven op circuit Zandvoort heeft gevonden, nu het hier gaat om remschijven van het merk Pagid. Nu verdachte daarvoor geen aannemelijke verklaring heeft gegeven gaat de rechtbank ervan uit dat hij deze remschijven niet op legale manier in zijn bezit heeft gekregen, .
Uit de overgelegde aankoopnota van Automobiebedrijf [bedrijf 1] B.V. 29 blijkt dat deze nota betrekking heeft op de aankoop van twee flessen olie. De rechtbank leidt hieruit af dat de aankoopnota niet hoort bij de dozen met daarin tien literflessen olie. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte ook deze goederen niet op legale manier in bezit heeft gekregen.
De rechtbank acht aannemelijk dat verdachte de goederen in de loods heeft zien staan en wist dat de goederen, die een forse economische waarde vertegenwoordigen30, niet van hem waren en ook niet aan zijn zoon konden toebehoren.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij een gedeelte van de loods ter beschikking heeft gesteld aan andere mensen en dat deze mensen goederen in zijn loods hebben gezet. Het zou gaan om professionele spullen die in de racewereld worden gebruikt. Tevens heeft hij verklaard dat het voorkomt dat in de racewereld personen niet worden uitbetaald en dat dat op een andere manier wordt teruggepakt.31 Verdachte wist aldus, althans heeft, gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard, dat deze goederen van diefstal afkomstig waren.
De rechtbank zal de opzetheling van een uitlijnapparaat niet bewezen verklaren, nu verdachte overtuigend heeft verklaard dat één van de in beslag genomen uitlijnapparaten aan hem toebehoorde32 en de rechtbank niet kan vaststellen welk uitlijnapparaat dit betreft.
Incident C
[aangever 3] heeft, mede namens [C] Holding33, aangifte gedaan van inbraak in zijn oplegger, gepleegd tussen 9 augustus 2009 en 11 augustus 2009.34 Bij deze inbraak zijn een flatscreen televisie, twee versterkers, een radio, zes luidsprekers en autogereedschap weggenomen,35 alsmede remschijven, een set weegschalen van het merk Longacre, een set up bank, een printer, acht velgen en een radiator.36
[aangever 4] heeft aangifte gedaan van inbraak vanuit een oplegger, gepleegd tussen 10 augustus 2009 en 11 augustus 2009.37 Bij deze inbraak zijn twee televisies, een computer en een dvd-speler weggenomen.38
Aan [aangever 3] zijn de in beslag genomen goederen uit de loods van verdachte getoond. De volgende goederen werden door hem herkend als zijn eigendom: een computer ten behoeve van een set-up bank, een radiator, vier weegschalen, remschijven, een handbenzinepomp en een set-up bank gemaakt van aluminium. Bij de set-up bank hoorden ook nog oprijplaten en verbindingsstukken. Deze waren niet in beslag genomen, maar zijn wel in de loods aangetroffen.39
Aan [D], verbonden aan het team van [aangever 4], zijn eveneens in beslag genomen goederen uit de loods van verdachte getoond. Hij heeft een laptop en laptoptas van het merk Compaq, een LCD televisie met dvd-speler van het merk Akai en een warmte blazer van het merk Powerflite herkend als zijn eigendom.40
Genoemde goederen zijn slechts enkele weken voordat deze in de loods werden aangetroffen gestolen. Verdachte heeft verklaard dat hij deze goederen niet kent. Ook deze goederen zouden mogelijk door anderen in de loods zijn gezet. Ten aanzien van deze goederen geldt dan ook evenzeer, dat verdachte wist, althans, gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard, dat deze goederen van diefstal afkomstig waren. De rechtbank zal de opzetheling van deze goederen wettig en overtuigend bewezen verklaren.
De auto-ambulance
[aangever 5] heeft aangifte gedaan van diefstal van een aanhanger, type Ambulance, van het merk Brian James, chassisnummer [nummer], gepleegd tussen 10 augustus 2009 en 11 augustus 2009.41 Op 31 augustus 2009 is verbalisant [verbalisant], na een telefonische melding te hebben gekregen, naar het terrein bij de loods van verdachte gegaan. Daar heeft hij een aanhangwagen gezien, waarbij in de rechter chassisbalk het nummer [nummer] was ingeslagen. Daags daarna is de aanhanger niet meer bij de loods gesignaleerd.42
Vast staat dat de aanhanger op het terrein bij de loods van verdachte heeft gestaan. Echter op dat terrein waren ook loodsen van andere personen. Derhalve is niet uit te sluiten dat een ander die aanhanger voorhanden heeft gehad. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van heling van de aanhanger.
Incident D
[aangever 6] heeft namens Garagebedrijf [bedrijf 2] aangifte gedaan van diefstal van een bestelauto met kenteken [kenteken] en chassisnummer [nummer], gepleegd tussen 14 augustus 2009 en 15 augustus 2009. In de bestelauto lagen een navigatiesysteem, gereedschap, spanbanden, cd’s, chips, omvormers, een televisie van het merk Sony en een hondenkennel.43 Tevens zouden onder meer een speakersysteem met versterkers van het merk JBL en een dvd-speler zijn weggenomen.44
De bestelauto, een witte Chevrolet Chevy Van met het kenteken [kenteken], is, deels gestript, in de loods van verdachte aangetroffen.45 Aan [eigenaar bedrijf 2] zijn de in beslag genomen goederen uit de loods van verdachte getoond. Hij herkende de witte Chevrolet Chevy Van als zijn eigendom alsmede de spanbanden, de hondenkennel en de dvd-speler.46
Verdachte heeft verklaard dat de bestelauto niet van hem is.47 Verdachte wist dat de financiële middelen van zijn zoon niet toereikend waren om een dergelijke bestelauto, die een flinke waarde vertegenwoordigt48, te kopen. Ook deze goederen zouden mogelijk door anderen in de loods zijn gezet. Ten aanzien van deze goederen geldt dan ook dat verdachte wist, althans, gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard, dat deze goederen van diefstal afkomstig waren. De rechtbank zal de opzetheling van deze goederen wettig en overtuigend bewezen verklaren, alsmede de opzetheling van de goederen die door [eigenaar bedrijf 2] zijn herkend als zijn eigendom.
Incident E
Aangifte [aangever 7]
[aangever 7] heeft aangifte gedaan van inbraak in zijn bedrijf, een zeecontainer en een vrachtauto, gepleegd in de periode tussen 23 december 2006 en 27 december 2006.49 Bij deze diefstal zijn onder meer zes jerrycans weggenomen.50
[E] heeft namens [aangever 7] aangifte gedaan van inbraak in het bedrijf van [aangever 7], gepleegd in de periode van 1 juli 2007 tot en met 2 juli 2007.51 Hierbij zijn onder meer portieren, tien jerrycans, een bumper, een carbon motorkap, velgen52 en een raceauto weggenomen.53
Aan [aangever 7] zijn de in beslag genomen goederen uit de loods van verdachte getoond. Hij heeft onder meer een blauwe BMW, type E30, vier banden, merk Dunlop, met velgen van het merk BBS, schokbrekers van het merk JRZ, een wit met blauwe BMW, type E46 en zeven jerrycans met slang herkend als zijn eigendom.54 Tevens heeft hij twee blauwe motorkappen, een blauwe deur, een blauw linker spatscherm, een blauwe bumper, diverse blauwe spatschermen en velgen herkend als zijn eigendom.55
De auto’s en auto-onderdelen van [aangever 7] zouden zijn voorzien van een speciale kleur blauw.56 Ter terechtzitting heeft de officier van justitie een achteruitkijkspiegel van een auto van [aangever 7] getoond die was voorzien van deze kleur blauw. Tevens heeft de officier van justitie de door [aangever 7] herkende motorkappen en bumper ter zitting getoond. De rechtbank heeft waargenomen dat de kleur blauw van de achteruitkijkspiegel niet overeenkomt met de kleur blauw van de motorkappen en de bumper.57 De rechtbank zal daarom de heling van de motorkappen, het portier, de spatborden en de bumpers niet wettig en overtuigend bewezen verklaren, nu bij de rechtbank gerede twijfel bestaat over het antwoord op de vraag of deze goederen van [aangever 7] afkomstig zijn. Dat geldt evenzeer voor de schokbrekers en de autobanden met velgen.
[aangever 7] heeft tevens een blauwe BMW type E30 herkend als zijn eigendom. Van deze auto is echter vastgesteld dat deze ten name van [aangever 17] te [P2] was gesteld.58 De rechtbank zal daarom de heling van dit goed niet wettig en overtuigend bewezen verklaren. De rechtbank verwijst daarbij naar haar overwegingen ten aanzien van de diefstal van deze auto (feit 4).
Ten aanzien van de jerrycans overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft verklaard, dat hij de jerrycans al een jaar of zeven bezit, de aanpassingen aan de jerrycans zelf heeft gedaan en de kranen er op heeft laten lassen bij [F] uit [P3].59 Uit onderzoek is gebleken dat met [F] [G] wordt bedoeld, de halfbroer van [H].
[H] heeft verklaard dat hij de jerrycans nooit in zijn bedrijf heeft gezien en dat ook nooit laswerkzaamheden werden uitgevoerd aan voorwerpen waarin brandstof had gezeten. [G] heeft een gelijkluidende verklaring afgelegd.60
De rechtbank acht de verklaring van verdachte voor het bezit van de jerrycans daarom niet aannemelijk en gaat er dan ook van uit dat verdachte en [zoon] deze goederen niet op een legale manier hebben verworven en voorhanden hebben gehad. De rechtbank zal daarom de opzetheling van zeven jerrycans bewezen verklaren.
De verklaring van verdachte dat hij ook nog twee jerrycans aan [I] heeft weggegeven61 en dat [I] heeft verklaard dat hij in 2007 inderdaad twee jerrycans heeft gekregen van [verdachte]62 kan niet tot een ander oordeel leiden, omdat volgens de aangifte van [aangever 7] in 2006 en 2007 in totaal 16 jerrycans zijn gestolen. Bovendien acht de rechtbank niet aannemelijk dat verdachte jerrycans ter waarde van € 300,- per stuk63 weggeeft.
Aangifte [aangever 8]
[aangever 8] heeft aangifte gedaan van diefstal van een rode BMW 316i met chassisnummer [nummer], gepleegd in de periode van 29 november 2006 tot en met 30 november 2006.64
In de loods van verdachte is een rode BMW uit de 3-serie aangetroffen. Uit onderzoek is gebleken dat het voertuigidentificatienummer, zoals dat oorspronkelijk door de fabrikant was aangebracht, luidt: [nummer]. Voorts is vastgesteld dat het voertuig was omgebouwd. Het standaardinterieur was uit het voertuig verwijderd en de ramen waren vervangen. Tevens was de wielophanging veranderd en was het voertuig voorzien van een ander motorblok dan oorspronkelijk door de fabrikant in de auto was geplaatst.65
Op grond van het vorenstaande stelt de rechtbank vast dat slechts het chassis en de carrosserie van de diefstal van de auto, waarvan [aangever 8] aangifte heeft gedaan, afkomstig zijn. Niet bewezen kan worden dat verdachte de auto in zijn geheel heeft geheeld, zoals hem is ten laste gelegd. Daarom zal hij daarvan worden vrijgesproken.
Aangifte [aangever 9]
[aangever 9] heeft aangifte gedaan van diefstal van een zwarte BMW 325i Coupé met chassisnummer [nummer] en kenteken [kenteken], gepleegd in de periode van 11 november 2008 tot en met 12 november 2008.66
In de loods van verdachte is een motorblok met een versnellingsbak aangetroffen. Uit onderzoek is gebleken dat de motor oorspronkelijk was geplaatst in een zwarte BMW, voorzien van voertuigidentificatienummer [nummer].67
[zoon] heeft verklaard dat zijn vader het motorblok heeft gekocht bij [J].68 Verdachte heeft verklaard dat het motorblok van hem en [zoon] is en dat hij het motorblok voor € 350,- heeft gekocht bij [J].69
De rechtbank zal de opzetheling van het motorblok wettig en overtuigend bewezen verklaren. Uit het taxatierapport blijkt dat het motorblok met versnellingsbak € 9.500,- waard is.70 De deskundige [deskundige] heeft ter zitting verklaard dat de versnellingsbak later op het motorblok is gemonteerd en dat deze versnellingsbak een waarde heeft van ongeveer € 6.500,-.71 De waarde van het motorblok is dus ongeveer € 3.000,-. Verdachte en [zoon] hebben voor het motorblok een fors lagere prijs betaald dan de marktwaarde daarvan. Verdachte heeft hiermee willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat het motorblok van diefstal afkomstig zou zijn.
Verdachte zal worden vrijgesproken van de heling van de versnellingsbak, nu niet is komen vast te staan dat deze van enig misdrijf afkomstig is.
Aangifte [aangever 10]
[aangever 10] heeft aangifte gedaan van diefstal van een bestelauto van het merk Citroen, type Jumper 27c 2.5d, met kenteken [kenteken] en chassisnummer [nummer], gepleegd in de periode tussen 14 juni 2009 en 16 juni 2009.72
Voor de loods van verdachte is een witte Fiat Ducato met kenteken [kenteken] aangetroffen. Volgens de gegevens van de RDW Centrum voor voertuigtechniek en informatie stond dat kenteken sedert 14 maart 2009 op naam van [K] e/v [verdachte]. Op het voertuig bevond zich echter een ander voertuigidentificatienummer dan dat bij het gevoerde kenteken behoorde. Het aangetroffen voertuigidentificatienummer was [nummer]. De laatste acht posities waren weggeslepen dan wel weggeschuurd. Na een etsbehandeling werden de laatste posities zichtbaar, zodat het nummer [nummer] als voertuigidentificatienummer (van de gestolen Citroen Jumper) kon worden vastgesteld. Een uitgeslepen plaatdeel met daarop het voertuigidentificatienummer behorend bij het kenteken [kenteken] werd aangetroffen in een doos in de loods.73
Verdachte heeft verklaard dat hij het voertuig al ongeveer een jaar in zijn bezit heeft.74 [zoon] heeft verklaard dat zijn vader het voertuig al maanden in bezit zou hebben.75
Uit de hiervoor genoemde omstandigheden blijkt dat verdachte ten tijde van de diefstal van de bestelauto van [aangever 10] al in het bezit was van de Fiat Ducato. Verdachte noch [zoon] heeft een verklaring kunnen geven voor het feit dat een onjuist voertuigidentificatienummer is aangetroffen op de Fiat Ducato. Mede gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, neemt de rechtbank daarom aan dat verdachte en [zoon] het originele voertuigidentificatienummer hebben vervangen door het voertuigidentificatienummer van de bestelauto van [aangever 10]. Onduidelijk is hoe verdachte en [zoon] in bezit zijn gekomen van een plaat met dat voertuigidentificatienummer. Het is echter een feit van algemene bekendheid dat zulk soort goederen vaak van een misdrijf afkomstig zijn. De rechtbank zal de opzetheling van het plaatdeel met voertuigidentificatienummer [nummer] dan ook wettig en overtuigend bewezen verklaren.
Incident F
Aangifte [aangever 11]
[aangever 11] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn grijze BMW 325i, met kenteken [kenteken] en chassisnummer [nummer], gepleegd in de periode tussen 3 augustus 2009 en 4 augustus 2009.76
In de loods van verdachte is een nagenoeg geheel gestripte grijze BMW 325i aangetroffen. Op het voertuig is een voertuigidentificatienummer aangetroffen, waarvan de laatste vier posities waren doorboord. Bij nader onderzoek is vastgesteld, dat het originele voertuigidentificatienummer is: [nummer].77 Aan [aangever 11] zijn foto’s gestuurd van de gestripte auto. Via email heeft hij laten weten dat hij de auto aan de voorveren en de honingraatvelgen herkende.78
[zoon] heeft verklaard dat zijn vader de auto heeft gekocht en dat hij zich daar niet mee mocht bemoeien.79 Verdachte heeft verklaard, dat hij de auto niet heeft gekocht.80
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat de auto niet van hem was en dat hij niet weet of deze BMW toebehoort aan de andere personen die goederen in de loods hadden ondergebracht.81 Verdachte heeft aldus willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de auto van diefstal afkomstig zou zijn.
Aangifte [aangever 12]
[aangever 12] heeft aangifte gedaan van diefstal uit zijn racetrailer, gepleegd tussen 15 november 2008 en 17 november 2008. Bij deze diefstal zijn ongeveer zes wielen met regenbanden van het merk Dunlop, vier wielen met slicks van het merk Dunlop en twee witte 18 inch velgen met slicks van het merk Dunlop weggenomen.82 Aangever heeft slechts gehoord dat [verdachte] en [zoon] regelmatig met gestolen goederen raceten, maar heeft zijn weggenomen goederen niet bij hen zien staan.83 De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van heling van de velgen met autoband en de zilverkleurige velg.
Incident G
De rechtbank zal de heling van de BMW met kenteken [kenteken] niet wettig en overtuigend bewezen verklaren. De rechtbank verwijst naar haar overwegingen ten aanzien van de diefstal van deze auto (feit 4).
Incident H
[aangever 13] heeft aangifte gedaan van diefstal uit een garage, gepleegd tussen 17 juni 2007 en 19 juni 2007.84 Bij deze diefstal zijn onder meer weggenomen een rode 10 tons raamwerkpers en acht roodzwarte assteunen.85
In de loods van verdachte zijn een rode raamwerkpers en acht assteunen in beslag genomen.86
Aan [aangever 13] zijn foto’s getoond van alle in beslag genomen goederen. Hij heeft de rode raamwerkpers herkend als zijn eigendom. De acht assteunen lijken volgens aangever sterk op de assteunen die bij hem waren weggenomen. Tevens herkende aangever de remklauw van het merk Wilwood als zijn eigendom.87
Verdachte heeft verklaard, dat hij de remklauwen inclusief remleiding in 2007 of 2008 samen met zijn zoon via internet ergens in Rotterdam heeft gekocht, maar niet te weten hoeveel hij daarvoor heeft betaald.88 Volgens het taxatierapport heeft deze remklauwset een waarde van € 1.500,-.89 De koopprijs moet erg laag zijn geweest, omdat voor de aankoop van deze set toen kennelijk geen noodzaak was nu deze set bij de doorzoeking in september 2009 nog in nieuwstaat is aangetroffen. Het is een feit van algemene bekendheid dat goederen die op internet worden aangeboden van misdrijf afkomstig kunnen zijn. Verdachte heeft willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat het goed van misdrijf afkomstig was.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de heling van de assteunen. Aangever heeft verklaard dat de assteunen sterk lijken op de assteunen die bij hem waren weggenomen. Hierdoor is niet komen vast komen te staan dat deze assteunen de bij aangever weggenomen assteunen zijn. Bovendien heeft [zoon] verklaard dat zijn vader deze assteunen al heel lang heeft,90 hetgeen door verdachte is bevestigd.91
De rechtbank zal de opzetheling van de raamwerkpers wel wettig en overtuigend bewezen verklaren. Verdachte heeft verklaard de raamwerkpers op de zwarte markt in Beverwijk te hebben gekocht voor € 268,-.92 Uit het taxatierapport blijkt dat de waarde van de raamwerkpers € 800,- bedroeg.93 Verdachte heeft aldus niet een marktconforme prijs betaald voor dit goed. Bovendien is algemeen bekend, dat op de markt in Beverwijk ook goederen worden verkocht die van misdrijf afkomstig zijn.
Onder deze omstandigheden heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat dit goed van misdrijf afkomstig was.
Incident I
[aangever 14] heeft aangifte gedaan van inbraak uit zijn loods, gepleegd tussen 28 januari 2007 en 29 januari 2007. Bij deze inbraak zijn een BMW type M3 E36 en enkele onderdelen behorend bij deze raceauto weggenomen.94
Aan [aangever 14] zijn de in de loods van verdachte in beslag genomen goederen getoond. [aangever 14] heeft onder meer een rode BMW, twee gereedschapskisten, een accuboormachine en een dopsleutelset herkend als zijn eigendom.95
Ten aanzien van de gereedschapskist van het merk Facom heeft [zoon] verklaard dat zijn vader die kist al lange tijd in zijn bezit heeft.96 Verdachte heeft verklaard deze gereedschapskist al in bezit te hebben sinds hij een plaatwerkerij heeft overgenomen.97 Er bestaat daarom gerede twijfel over het antwoord op de vraag of deze gereedschapskist – zonder herkenning van specifieke kenmerken door aangever – afkomstig is van de diefstal waarvan [aangever 14] aangifte heeft gedaan. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de heling van deze gereedschapskist.
Ten aanzien van de gereedschapskist van het merk Beta heeft [zoon] verklaard dat hij deze gereedschapskist al meer dan drie jaar in bezit heeft. Tevens heeft hij verklaard de gereedschapskist destijds voor een bedrag van tussen € 275,- en € 325,- te hebben aangeschaft.98 Verdachte heeft verklaard dat de gereedschapskist van [zoon] is en dat de gereedschapskist in 2007 is gekocht.99 Er bestaat daarom gerede twijfel over het antwoord op de vraag of deze gereedschapskist – zonder herkenning van specifieke kenmerken door aangever – afkomstig is van de diefstal waar [aangever 14] aangifte van heeft gedaan. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de heling van deze gereedschapskist. Bovendien heeft [zoon] een marktconforme prijs100 betaald voor deze gereedschapskist, zodat zelfs als vastgesteld zou kunnen worden dat deze gereedschapskist van diefstal afkomstig is, niet zonder meer gezegd kan worden dat verdachte dit goed heeft geheeld.
Ten aanzien van de accuboormachine heeft [zoon] verklaard dat zijn vader die boormachine al vier of vijf jaar in bezit heeft.101 Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard, dat de boormachine van hem is.102 Er bestaat daarom gerede twijfel over het antwoord op de vraag of deze accuboormachine – zonder herkenning van specifieke kenmerken door aangever – afkomstig is van de diefstal waarvan [aangever 14] aangifte heeft gedaan. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de heling van deze accuboormachine.
Ten aanzien van de dopsleutelset heeft verdachte verklaard deze gekocht te hebben voor een bedrag van ongeveer € 38,-.103 [zoon] heeft verklaard dat verdachte deze dopsleutelset heeft gekocht bij [bedrijf 3].104 Van de zijde van [bedrijf 3] is verklaard dat dergelijke dopsleutelsets van het merk Kingtoey in de periode van eind 2008 tot medio 2009 in de aanbieding zijn geweest voor € 29,60.105 Niet is komen vast te staan dat de in de loods van verdachte in beslag genomen dopsleutelset het goed is waarvan [aangever 14] aangifte heeft gedaan. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de heling van dit goed.
Uit onderzoek is gebleken dat de door [aangever 14] als zijn eigendom herkende BMW het eigendom is van aangever [aangever 8] (zie Incident E). De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de heling van de BMW.
Incident J
[aangever 15], manager van Team [A], heeft aangifte gedaan van diefstal uit een vrachtauto, gepleegd tussen 5 oktober 2008 en 7 oktober 2008. Bij deze diefstal zijn diverse goederen weggenomen.106
Aan aangever zijn de in beslag genomen goederen uit de loods van verdachte getoond. Aangever heeft geen goederen herkend die toebehoorden aan Team [A].107
Nu [aangever 15] geen van de in beslag genomen goederen heeft herkend als eigendom van Team [A] zal verdachte worden vrijgesproken van heling van de goederen genoemd onder J.
Incident K
[aangever 16] heeft aangifte gedaan van inbraak uit zijn trailer, gepleegd tussen 16 juli 2007 en 17 juli 2007.108 Bij deze inbraak zijn onder meer banden met velgen van de merken Dunlop en Pirelli en een autokrik weggenomen.109 Bij een inbraak uit een trailer op 31 mei 2007 zijn onder meer twee krikken, toebehorend aan [aangever 16], weggenomen.110
Aan [aangever 16] zijn de in de loods van verdachte in beslag genomen goederen getoond. [aangever 16] heeft in totaal vier BBS velgen met banden herkend als zijn eigendom. Verder heeft hij geen goederen herkend.111
Ten aanzien van de autobanden met BBS velgen overweegt de rechtbank als volgt. Aangever heeft niet verklaard waar hij de autobanden aan heeft herkend als zijn eigendom. De rechtbank sluit niet uit dat andere soortgelijke autobanden met velgen in omloop zijn en dat de in de loods van verdachte aangetroffen autobanden met velgen niet aan [aangever 16] toebehoren. Er bestaat dus gerede twijfel over het antwoord op de vraag of deze goederen afkomstig zijn van de bij [aangever 16] gepleegde inbraak. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de heling van de autobanden met BBS velgen.
De rechtbank zal verdachte ook vrijspreken van de heling van de twee autokrikken.
Verdachte heeft verklaard dat hij de rode krik, die kapot was achtergelaten, heeft meegenomen van het circuit van Zandvoort en dat hij de blauwe krik ongeveer 1,5 jaar geleden bij [bedrijf 3] heeft gekocht.112 Weliswaar heeft [aangever 16] verklaard de twee autokrikken van de foto’s te hebben herkend, maar maakt bij de aangifte alleen melding van blauwe/grijze krikken. Daarbij komt dat van de zijde van [bedrijf 3] is verklaard dat aan verdachte zo’n soort blauwe krik is verkocht ongeveer 2 jaar geleden. Het was een apart model, een licht gewicht. Dat was toen helemaal nieuw en verdachte was een van de eersten die er een kocht.113
Gewoonteheling
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, hebben verdachte en [zoon] zich gedurende een langere periode schuldig gemaakt aan de opzetheling van vele goederen die bij diverse diefstallen zijn weggenomen. Aldus is er sprake van gewoonteheling.
FEIT 2
Ten aanzien van de hiervoor genoemde goederen, waarvan de opzetheling door verdachten bewezen is verklaard, geldt dat op grond van dezelfde overwegingen ook het witwassen van die goederen door verdachten wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard en dat daarmee ook sprake is van gewoontewitwassen.
Incident L
Onder L is ten laste gelegd het witwassen van diverse goederen die in de loods van verdachte zijn aangetroffen. Van deze goederen is niet vast te stellen of deze van enig misdrijf afkomstig zijn. Bovendien hebben verdachte en [zoon] verklaard het merendeel van deze goederen al vele jaren in bezit te hebben. De rechtbank zal verdachte om die reden vrijspreken van het witwassen van deze goederen. Een olie opvangdrum, een lasapparaat, een luchtcompressor, een wielballanceerinrichting en een bandenlichterapparaat waren door [L] aan verdachte en [zoon] uitgeleend en behoren [L] in eigendom toe.114
FEIT 3
[aangever 1] heeft aangifte gedaan van verduistering van zijn auto, een BMW 325i, model E30, voorzien van chassisnummer [nummer], gepleegd in de periode van 14 maart 2009 tot en met 22 september 2009. In oktober 2008 heeft hij de auto ter reparatie achtergelaten bij [zoon]. Op 14 maart 2009 is hij met [zoon] overeengekomen dat hij de auto zou overnemen voor een bedrag van € 3.500,- en dat het bedrag binnen een maand zou worden betaald. [aangever 1] heeft nooit een bedrag ontvangen, maar wel gezien, dat [zoon] in juni 2009 met de auto heeft deelgenomen aan een race.115 In augustus 2009 heeft [aangever 1] aan [zoon] gevraagd waar de auto zich bevond, maar daar geen antwoord op gekregen.116
Niet aannemelijk is geworden dat verdachte hierbij een rol heeft gespeeld, zodat hij van dit feit dient te worden vrijgesproken.
FEIT 4
[aangever 17] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn BMW M3 E30, voorzien van kenteken [kenteken] en chassisnummer [nummer] tussen 30 mei 2009 en 2 juni 2009. De auto stond geparkeerd op het bedrijventerrein van [bedrijf 4] Autobedrijf in [P4].117
In de loods van verdachte is de carrosserie van een blauwe BMW uit de 3-serie aangetroffen. Slechts de eerste drie posities van het voertuigidentificatienummer waren zichtbaar, de overige posities waren doorboord. Uit onderzoek is echter gebleken dat het originele voertuigidentificatienummer [nummer] was.118
[aangever 17] is geconfronteerd met een foto van de auto. Hij heeft de auto herkend als zijn eigendom.119
Verdachte heeft verklaard dat hij de carrosserie van de auto heeft aangetroffen op een industrieterrein in Aalsmeer en vervolgens heeft meegenomen.120 Anders dan de raadsman van verdachte betoogt, overweegt de rechtbank dat geen sprake was van een zogenoemde res nullius, omdat de carrosserie veel geld waard is en verdachte dus niet zonder meer had mogen aannemen dat deze aan niemand toebehoorde. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij destijds dacht dat de carrosserie € 1.000,- waard was121 en het goed desalniettemin toch meegenomen, zonder dat hij hier toestemming voor had gekregen. De rechtbank acht de diefstal van de carrosserie van de auto door verdachte hiermee wettig en overtuigend bewezen. Het dossier biedt echter onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat [zoon] bij de diefstal betrokken was, zodat verdachte zal worden vrijgesproken van het in vereniging plegen van deze diefstal.
3.4 De bewezenverklaring
Het ten laste gelegde, zoals weergegeven in de ingevoegde fotokopie van de tenlastelegging, bevattende de bewezenverklaring, gemerkt B.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De straf/maatregel
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 23 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten bepleit, met uitzondering van feit 1 onder D waar hij zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Subsidiair, indien de rechtbank toch tot een bewezenverklaring zou komen, heeft de raadsman de rechtbank verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Tevens heeft de raadsman de rechtbank verzocht het advies van het Leger des Heils, zoals weergegeven in het voorlichtingsrapport van 16 november 2009 betreffende verdachte, te volgen.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en met de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan gewoonteheling, bestaande uit de opzetheling van diverse autosportartikelen en auto’s, en aan gewoontewitwassen. Deze goederen, die veel geld waard zijn, zijn aangetroffen in de loods die bij verdachte in gebruik was, veelal kort nadat die goederen waren gestolen. Door deze feiten is aan de eigenaren van deze goederen aanzienlijke schade toegebracht.
Diverse aangevers hebben gezien dat verdachte goederen in gebruik had die bij hen waren weggenomen. Ook nadat verdachte was aangehouden, zijn diverse aangevers geconfronteerd met de in beslag genomen goederen uit de loods van verdachte. Velen hebben hun gestolen goederen hierbij herkend. Het vertrouwen van deze aangevers is hierdoor ernstig beschaamd, nu zij hun gestolen goederen terug hebben gevonden bij personen die zich net als zij in de (kleine) racewereld begaven.
Tevens heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal. Verdachte heeft hiermee laten zien geen respect te hebben voor andermans goederen. Verdachte heeft louter uit persoonlijk gewin gehandeld. Dat een ander hierdoor financiële schade zou lijden, heeft hem er niet van kunnen weerhouden dit feit te plegen. De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie van 4 september 2009 betreffende verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte reeds veelvuldig met politie en justitie in aanraking is geweest en al diverse malen gevangenisstraf opgelegd heeft gekregen. Recenter, in 2004 en 2005 is verdachte nog veroordeeld wegens vermogensdelicten tot werkstraffen. Op 3 augustus 2009 is verdachte (inmiddels onherroepelijk) veroordeeld tot een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf wegens uitkeringsfraude.
Gelet op de hiervoor genoemde overwegingen is een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend. De rechtbank zal echter een lagere gevangenisstraf opleggen aan verdachte dan geëist door de officier van justitie, omdat de rechtbank minder bewezen zal verklaren dan hetgeen door de officier van justitie bewezen is geacht.
De rechtbank zal de straf niet deels voorwaardelijk opleggen, nu verdachte reeds in een proeftijd loopt van een andere voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. Bovendien is aan die voorwaardelijk opgelegde straf de bijzondere voorwaarde verbonden dat verdachte zich dient te gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering. Een nieuwe voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht is dan ook niet aan de orde.
De rechtbank acht na te melden geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.
7. De vordering van de benadeelde partij
7.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [aangever 17].
7.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding. [aangever 17] heeft een bedrag van € 12.500,- gevorderd, zijnde de waarde van de auto ten tijde van de diefstal. De waarde van de gestripte auto is thans begroot op € 6.500,-. Uit het onderzoek ter terechtzitting is niet duidelijk geworden in welke staat de auto zich bevond op het moment dat het chassis en de carrosserie van de auto werden weggenomen door verdachte. De vordering van de benadeelde partij is hierdoor niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
8. De inbeslaggenomen goederen
8.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage C aan dit vonnis is gehecht) onder 3, 12, 35 en 56 genummerde voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer, dat de volgende goederen zullen worden teruggegeven aan de rechthebbende:
- [aangever 2]: 4, 6, 8, 9, 11, 14, 15, 16, 19, 20, 22, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 40, 45 en 178;
- [C]: 10, 36, 37, 44, 146, 184, 194 en 208;
- [aangever 4]: 39
- [aangever 11]: 212;
- [aangever 7]: 185, 188, 192, 196, 198 tot en met 200, 202, 203, 204 en 205;
- [aangever 8]: 18, met uitzondering van de erin gelaste rolkooi;
- [aangever 9]: 126;
- [aangever 10]: 60;
- [aangever 13]: 148, 166, 209 en 210;
- [aangever 14]: 140, 142 en 58;
- [aangever 16]: 53, 106, 190 en 191;
- [K]: 13 kentekenbewijs VW Caddy en 55 VW Caddy;
- [verdachte]: 113;
- [zoon]: 102 en 195;
en dat de overige op de beslaglijst genoemde voorwerpen verbeurd zullen worden verklaard.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht om teruggave van alle in beslag genomen goederen aan verdachte voor zover hij daar geen afstand van heeft gedaan.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De goederen waarvan de rechtbank heeft vastgesteld dat één van de aangevers als eigenaar van dat goed moet worden aangemerkt dienen aan de desbetreffende aangever te worden teruggegeven. De rechtbank verwijst in dit kader naar de hiervoor in het vonnis staande overwegingen.
De rechtbank zal de onttrekking aan het verkeer gelasten van de in de beslaglijst onder nummer 12 (kentekenbewijs Fiat Ducato [kenteken]) en 35 (kentekenplaat [kenteken]) genoemde voorwerpen, gevonden bij de Citroen Jumper, nu deze goederen bestemd waren voor het begaan van de onder 1 en 2 bewezen feiten en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
Van de zwarte Vespa Piaggo, onder nummer 25 vermeld in de beslaglijst, is vastgesteld dat deze van diefstal afkomstig is, maar er kan op dit moment niemand als rechthebbende worden aangemerkt. De rechtbank zal daarom de bewaring van dit voorwerp ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
Ten aanzien van de overige goederen heeft de hoofdregel te gelden dat het beslag dient te worden teruggegeven aan de beslagene. De rechtbank zal hier niet van afwijken, nu niet is komen vast te staan dat deze goederen daadwerkelijk van diefstal afkomstig zijn en aan een ander toebehoren.
9. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 36b, 36c, 47, 55, 57, 63, 310, 417 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
10. De beslissing
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 tweede cumulatief/alternatief, 2 tweede cumulatief/alternatief en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 eerste cumulatief/alternatief, 2 eerste cumulatief/alternatief en 4 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 eerste cumulatief/alternatief en ten aanzien van feit 2 eerste cumulatief/alternatief:
ten aanzien van de zwarte Vespa Piaggo: de eendaadse samenloop van gewoonteheling en gewoontewitwassen;
ten aanzien van de overige goederen: de eendaadse samenloop van medeplegen van gewoonteheling en medeplegen van gewoontewitwassen;
ten aanzien van feit 4: diefstal;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
bepaalt dat de benadeelde partij [aangever 17] niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat hij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de op de beslaglijst onder 12 en 35 genummerde voorwerpen;
gelast ten aanzien van de op de beslaglijst onder nummer 25 vermelde zwarte Vespa Piaggo de bewaring van het voorwerp ten behoeve van de rechthebbende;
gelast de teruggave aan [aangever 2] van de op de beslaglijst onder 4, 6, 9, 11, 14, 15, 16, 19, 20, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 40, 45 en 178 genummerde voorwerpen, te weten:
4. een gereedschapskar van het merk Facom JET XL;
6. een gereedschapskar van het merk Facom JET XL;
9. een accuset;
11. een weegschaalset inclusief draaiplateau;
14. motorolie van het merk Castrol;
15. een lcd monitor van het merk Liyama;
16. een lcd monitor van het merk Salora;
19. zes remschijven;
20. een doos met tien literflessen versnellingsbakolie van het merk Castrol;
22. een doos met tien literflessen differentieelolie van het merk Castrol;
26. vier computerscales;
27. een set remblokken van het merk Pagid;
28. remblokken van het merk Pagid;
29. een set remblokken van het merk Pagid;
30. remblokken van het merk Pagid;
31. een inductiekookplaat van het merk Alaska;
32. een inductiekookplaat van het merk Alaska;
40. vier aluminium platen;
45. een airjacklans
178. zes banden van het merk Michelin met BBS velg;
gelast de teruggave aan [C] van de op de beslaglijst onder 10, 36, 37, 44, 146, 184, 194 en 208 genummerde voorwerpen, te weten:
10. een set-up bank;
36. vier computerscales;
37. vier remschijven met toebehoren;
44. een handpomp voor benzine olie;
146. een uitlijnplaat van het merk Longacre;
184. twee aluminium platen voor richtingsapparaat;
194. vier verbindingsstukken voor een uitlijnset;
208. twee oprijplaten voor een uitlijnset;
gelast de teruggave aan [aangever 4] van de op de beslaglijst onder 39 en 51 genummerde voorwerpen, te weten:
39. een lcd monitor met ingebouwde dvd-speler;
51. een blauwe koeler;
gelast de teruggave aan [aangever 7] van het op de beslaglijst onder 188 genummerde voorwerp, te weten:
188. zeven jerrycans, kleur zilver;
gelast de teruggave aan [aangever 8] van een gedeelte van het op de beslaglijst onder 18 genummerde voorwerp, te weten:
18. het chassis en de carrosserie van een rode personenauto, merk BMW 3-serie;
gelast de teruggave aan [aangever 9] van een gedeelte van het op de beslaglijst onder 126 genummerde voorwerp, te weten:
126. het motorblok;
gelast de teruggave aan [aangever 10] van het op de beslaglijst onder 60 genummerde voorwerp, te weten:
60. een bestelauto met daarin het van fabriekswege aangebrachte voertuigidentificatienummer [nummer met plaatdeel afkomstig van die bestelauto;
gelast de teruggave aan [aangever 13] van de op de beslaglijst onder 148, 166 en 209 genummerde voorwerpen, te weten:
148. moeren van het merk Fabory;
166. een set remklauwen van het merk Wilwood;
209. een rode drukpers;
gelast de teruggave aan [aangever 17] van het op de beslaglijst onder 197 genummerde voorwerp, te weten:
197. een blauwe motorkap;
gelast de teruggave aan [aangever 1] van het op de beslaglijst onder 213 genummerde voorwerp, te weten:
213. een blauwe personenauto BMW 325I;
gelast de teruggave aan [K] van de op de beslaglijst onder 13 en 55 genummerde voorwerpen, te weten:
13. een kentekenbewijs van een Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken];
55. een witte bedrijfsauto, merk Volkswagen Caddy, met kenteken [kenteken];
gelast de teruggave aan [zoon] van het op de beslaglijst onder 102 en 195 genummerde voorwerp, te weten:
102. een oranje gereedschapskist merk BETA met gereedschap;
195. vier velgen met banden van het merk Dunlop;
gelast de teruggave aan de beslagene van de op de beslaglijst onder 3, 5, 7, 8, 18 voor wat betreft het overige, 21, 23, 24, 41, 46, 48, 49, 50, 52, 53, 54, 56, 58, 100, 101, 103, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 122, 123, 124, 125, 126 voor wat betreft de versnellingsbak, 127, 128, 129, 130A, 130B, 131, 132, 133, 134, 135, 136, 137, 138, 139, 140, 141, 142, 143, 144, 145, 147, 149, 150, 151, 152, 153, 154, 155, 156, 157, 158, 159, 160, 161, 162, 165, 167, 168, 169, 170, 171, 172, 173, 175, 176, 177, 179, 180, 181, 182, 183, 185, 186, 190, 191, 192, 193, 196, 198, 199, 200, 201, 202, 203, 204, 205, 206, 207 en 210 genummerde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Van Rossum, voorzitter,
Bosman en Frenkel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Gunnewegh, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 februari 2010.
Mr. Frenkel is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Waarneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door een of meer daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s betreffen dit de pagina’s van het doorgenummerde proces-verbaal van politie Hollands-Midden, dossiernummer 2009260525, met bijlagen.
2 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 300-301.
3 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 50.
4 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 51, en processen-verbaal van aanhouding, blz. 48 en blz. 106.
5 Klantbeeld Arbeids- en uitkeringsgegevens van Suwinet betreffende [verdachte], blz. 677 en proces-verbaal van verhoor [verdachte], blz. 59.
6 Besluit tot herziening van bijstand, blz. 690-693.
7 Proces-verbaal van verhoor [zoon], blz. 118-119.
8 Proces-verbaal van verhoor [zoon], blz. 127.
9 Proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1], blz. 600.
10 Huurovereenkomst opslagruimte [adres] in [P1], blz. 567-571
11 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], blz. 565-566.
12 Proces-verbaal van verhoor [zoon], blz. 122, 130-131.
13 Proces-verbaal van verhoor [verdachte], blz. 61.
14 Proces-verbaal van verhoor [verdachte], blz. 60.
15 Verklaring ter terechtzitting.
16 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 51 en proces-verbaal, blz. 214-216.
17 Proces-verbaal, blz. 216.
18 Proces-verbaal van verhoor [verdachte], blz. 61.
19 Verklaring ter terechtzitting.
20 Proces-verbaal van verhoor [zoon], blz. 132.
21 Proces-verbaal van aangifte [aangever 2], blz. 218-219, goederenbijlage, blz. 222-224 en proces-verbaal van bevindingen, blz. 229.
22 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 228.
23 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 230.
24 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 230.
25 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 232-233.
26 Proces-verbaal van verhoor [verdachte], blz. 75.
27 Verklaring ter terechtzitting.
28 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 621.
29 Aankoopnota Automobielbedrijf [bedrijf 1] B.V., blz. 889.
30 Rapport van inspectie en taxatie, blz. 927-934.
31 Verklaring ter terechtzitting.
32 Verklaring ter terechtzitting.
33 Proces-verbaal van aangifte [aangever 3], blz. 262-263.
34 Proces-verbaal van aangifte [aangever 3], blz. 282-283.
35 Goederenbijlage, blz. 265.
36 Goederenbijlage, blz. 285.
37 Proces-verbaal van aangifte [aangever 4], blz. 287.
38 Goederenbijlage, blz. 289.
39 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 270.
40 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 291.
41 Proces-verbaal van aangifte [aangever 5], blz. 297-298.
42 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 300-301.
43 Proces-verbaal van aangifte [aangever 6], blz. 307-308.
44 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 310-311.
45 Proces-verbaal, blz. 303-304.
46 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 312-313.
47 Proces-verbaal van verhoor [verdachte], blz. 61 en verklaring ter terechtzitting.
48 Rapport van inspectie en taxatie, blz. 927-934.
49 Proces-verbaal van aangifte [aangever 7], blz. 317-318.
50 Onderdelenlijst, blz. 320.
51 Proces-verbaal van aangifte [E], blz. 323-325.
52 Lijst vermiste spullen, blz. 327.
53 Proces-verbaal van aangifte [E], blz. 324.
54 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 339-340.
55 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 348-349.
56 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 339.
57 Waarneming van de rechtbank ter terechtzitting.
58 Proces-verbaal, blz. 418-420.
59 Proces-verbaal van verhoor [verdachte], blz. 95.
60 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 606-608.
61 Proces-verbaal van verhoor [verdachte], blz. 820.
62 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 895.
63 Rapport van inspectie en taxatie, blz. 933.
64 Proces-verbaal van aangifte [aangever 8], blz. 370-371.
65 Proces-verbaal, blz. 367-369.
66 Proces-verbaal van aangifte [aangever 9], blz. 378-379.
67 Proces-verbaal, blz. 375-377.
68 Proces-verbaal van verhoor verdachte [zoon], blz. 152.
69 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], blz. 85.
70 Rapport van inspectie en taxatie, blz. 931.
71 Verklaring [deskundige] ter terechtzitting.
72 Proces-verbaal van aangifte [aangever 10], blz. 387-388.
73 Proces-verbaal, blz. 383-386.
74 Proces-verbaal van verhoor [verdachte], blz. 64.
75 Proces-verbaal van verhoor [zoon], blz. 132.
76 Proces-verbaal van [aangever 11], blz. 396-397.
77 Proces-verbaal, blz. 393-394.
78 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 399-400.
79 Proces-verbaal van verhoor [zoon], blz. 156.
80 Proces-verbaal van verhoor [verdachte], blz. 822.
81 Verklaring ter terechtzitting.
82 Afschrift van aangifte [aangever 12], blz. 407-408.
83 Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 12], blz. 412-413.
84 Proces-verbaal van aangifte [aangever 13], blz. 437.
85 Lijst van gestolen spullen, blz. 439-440.
86 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 463.
87 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 465-466.
88 Verklaring ter terechtzitting.
89 Rapport van inspectie en taxatie, blz. 932.
90 Proces-verbaal van verhoor [zoon], blz. 156.
91 Proces-verbaal van verhoor [verdachte], blz. 98.
92 Proces-verbaal van verhoor [verdachte], blz. 98.
93 Rapport van inspectie en taxatie, blz. 934.
94 Proces-verbaal van aangifte [aangever 14], blz. 474-475.
95 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 487.
96 Proces-verbaal van verhoor [zoon], blz. 150-151.
97 Proces-verbaal van verhoor [verdachte], blz. 80.
98 Proces-verbaal van verhoor [zoon], blz. 151.
99 Proces-verbaal van verhoor [verdachte], blz. 80.
100 Rapport van inspectie en taxatie, blz. 930.
101 Proces-verbaal van verhoor [zoon], blz. 152.
102 Verklaring ter terechtzitting.
103 Proces-verbaal van verhoor [verdachte], blz. 87.
104 Proces-verbaal van verhoor [zoon], blz. 843-844.
105 Proces-verbaal van verhoor [M], blz. 624-625.
106 Proces-verbaal van aangifte [aangever 15], blz. 496.
107 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 508.
108 Proces-verbaal van aangifte [aangever 16], blz. 511.
109 Lijst ontvreemde goederen [aangever 16], blz. 517
110 Proces-verbaal van aangifte[aangever 16], blz. 520.
111 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 526.
112 Proces-verbaal verhoor [verdachte], blz. 95,
113 Proces-verbaal verhoor [M], blz. 625.
114 Proces-verbaal van verhoor getuige [L], blz. 592-593.
115 Proces-verbaal van aangifte [aangever 1], blz. 432-433.
116 Proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1], blz. 600.
117 Proces-verbaal van aangifte [aan[aangever 17], blz. 421-422.
118 Proces-verbaal, blz. 418-419.
119 Proces-verbaal van bevindingen, blz. 426.
120 Proces-verbaal van verhoor [verdachte], blz. 92-93.
121 Verklaring ter terechtzitting.