Sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 5 maart 2010,
gewezen in de zaak met zaak- / rolnummer: 360025 / KG ZA 10-239 van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats], thans verblijvende in [verblijfplaats],
eiseres,
advocaat mr. R.F. Nelisse te Dordrecht,
de Staat der Nederlanden (ministerie van Justitie),
zetelende te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. E.G. Fels te 's-Gravenhage.
Eiseres heeft gedaagde op 23 februari 2010 doen dagvaarden om op 26 februari 2010 te verschijnen ter zitting van de voorzieningenrechter van deze rechtbank. De zaak is op die datum behandeld. Ter zitting is gedaagde in de gelegenheid gesteld om zich uiterlijk 1 maart 2010 schriftelijk nader uit te laten over de vraag of de selectiefunctionaris altijd moet worden ingeschakeld voor het (aansluitend) kunnen executeren van de hierna te noemen strafzaak 1, alsook strafzaak 2. Eiseres is vervolgens in de gelegenheid gesteld om tot uiterlijk 2 maart 2010 te reageren op de voornoemde nadere toelichting van gedaagde. In de (fax)brief van 1 maart 2010 heeft de advocaat van gedaagde zich uitgelaten over voornoemde vraag inzake de selectiefunctionaris. Bij (fax)brief van 2 maart 2010 heeft de advocaat van eiseres vervolgens gereageerd op voornoemde (fax)brief van gedaagde.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 26 februari 2010 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. In de zaak met parketnummer 01-840480-09 is aan eiseres een gevangenisstraf opgelegd van 49 dagen (hierna: strafzaak 1). Strafzaak 1 is op 28 mei 2009 onherroepelijk geworden.
1.2. In de zaak met parketnummer 05-900870-08 is aan eiseres een gevangenisstraf opgelegd van 30 dagen (hierna: strafzaak 2). Strafzaak 2 is op 27 juni 2009 onherroepelijk geworden.
1.3. Bij brief van 2 februari 2010 heeft de directeur penitentiaire inrichting van het ministerie van Justitie onder meer aan eiseres medegedeeld dat zij met betrekking tot strafzaak 1 op 1 maart 2010 zal worden aangesloten voor elektronische detentie.
1.4. Op 6 februari 2010 is eiseres aangehouden in de strafzaak met parketnummer 16-600143-10 (hierna: strafzaak 3). Op 9 februari 2010 is eiseres voor strafzaak 3 vervolgens in bewaring gesteld in de penitentiaire inrichting te [X.].
1.5. Bij brief van 9 februari 2010 heeft de advocaat van eiseres de rechter-commissaris van de rechtbank Utrecht verzocht de bewaring inzake strafzaak 3 te schorsen "op grond van het feit dat de persoonlijke belangen van cliënte prevaleren boven de strafvorderlijke belangen, gezien het feit dat zij haar 1,5 maand oude zoontje dient te verzorgen."
1.6. De rechter-commissaris van de rechtbank Utrecht heeft bij beslissing van 10 februari 2010 de schorsing van de bewaring van eiseres met betrekking tot strafzaak 3 bevolen.
1.7. Eiseres is na de onder 1.6 genoemde schorsing niet in vrijheid gesteld, omdat het Landelijk Coördinatiepunt Arrestatiebevelen van het Centraal Justitieel Incassobureau de strafzaken 1 en strafzaak 2 ter (aansluitende) executie heeft aangeboden aan de penitentiaire inrichting te [X.].
1.8. Bij brief van 11 februari 2010 deelt de parketsecretaris van het Openbaar Ministerie, Arrondissementsparket 's-Hertogenbosch, aan de advocaat van eiseres mede dat in overleg met de executieofficier van justitie is besloten dat de executie van de gevangenisstraf in strafzaak 1 niet zal worden opgeschort. Tevens wordt medegedeeld: "De opschorting van de executie is aan een maximum termijn gebonden, waarna hetzelfde problematiek zich weer zou gaan voordoen. Bovendien kunnen voor de baby in geval van nood ook nog andere opvangmogelijkheden worden gezocht."
1.9. Bij brief van 24 februari 2010 heeft de selectiefunctionaris van het ministerie van Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen aan eiseres medegedeeld dat hij op het overplaatsingsverzoek van eiseres heeft besloten eiseres tijdelijk over te plaatsen naar [verblijfplaats], zodat zij daar samen met haar kindje gedetineerd kan zijn. Tevens wordt vermeld dat zij naar de penitentiaire inrichting in [X.] zal worden geplaatst indien daar voor haar een moeder-kind plaats beschikbaar komt.
2. De vorderingen, de gronden daarvoor en het verweer
2.1. Eiseres vordert - zakelijk weergegeven - primair: gedaagde te verbieden strafzaak 1 ten uitvoer te leggen in de vorm van een gevangenisstraf, subsidiair: de tenuitvoerlegging van strafzaak 1 te schorsen en meer subsidiair: een voorziening op te leggen die de voorzieningenrechter geraden acht, alles op straffe van een dwangsom, alsmede gedaagde te veroordelen in de proceskosten.
2.2. Daartoe voert eiseres - samengevat - het volgende aan. Gedaagde heeft toegezegd dat de straf in strafzaak 1 ten uitvoer zal worden gelegd in de vorm van elektronische detentie. Gedaagde handelt onrechtmatig jegens eiseres door zonder rechtsgrond de elektronische detentie met onmiddellijke ingang om te zetten in een gevangenisstraf. Eiseres is haar zelfmeldstatus ontnomen zonder dat daar een grond voor was en zonder dat de procedures zijn gevolgd. Gedaagde gedraagt zich eveneens onrechtmatig jegens eiseres door de gevangenisstraf onmiddellijk ten uitvoer te leggen, zonder dat daar een beslissing van de selectiefunctionaris aan ten grondslag heeft gelegen. Nu er geen plaatsingsbeslissing is van de selectiefunctionaris had eiseres niet in een penitentiaire inrichting geplaatst mogen worden en moet zij op vrije voeten gesteld worden.
2.3. Gedaagde voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. De vraag die in dit kort geding centraal staat is of de aan eiseres toegekende status van zelfmelder voor strafzaak 1 automatisch vervalt, zonder dat daaraan een besluit van de selectiefunctionaris ten grondslag ligt. Deze vraag moet vooralsnog bevestigend worden beantwoord. Hiertoe is het volgende van belang.
3.2. Volgens vast beleid van het openbaar ministerie (Bijlage 1. bij de Aanwijzing executie (vervangende) vrijheidsstraffen, taakstraffen van meerderjarigen, geldboetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen, Europese geldelijke sancties en toepassingen voorwaardelijke invrijheidsstelling, Stcrt. 2008, 118) komt een veroordeelde niet (meer) voor de status van zelfmelder in aanmerking indien hij preventief is gedetineerd voor een nieuw strafbaar feit. In de vooraankondiging die in verband met de elektronische detentie van strafzaak 1 aan eiseres is verstuurd, en die gedaagde ter zitting heeft overgelegd, wordt eiseres er ook voor gewaarschuwd dat eiseres niet meer voor de zelfmeldprocedure in aanmerking komt in het geval zij wordt aangehouden op verdenking van een nieuw strafbaar feit. Tevens wordt vermeld dat in dat geval de opgelegde straf direct zal worden geëxecuteerd in een gesloten penitentiaire inrichting. Tegen deze achtergrond kan eiseres niet worden gevolgd in haar stelling dat op grond van het bepaalde in artikel 15 lid 3 van de Penitentiaire beginselenwet een beslissing van de selectiefunctionaris noodzakelijk is om de eerder aan eiseres toegekende status van zelfmelder te "ontnemen". Nu eiseres op 6 februari 2010 is aangehouden en vervolgens op 9 februari 2010 in bewaring is gesteld in verband met strafzaak 3, heeft zij hierdoor haar status als zelfmelder met betrekking tot strafzaak 1 automatisch verloren. Dit betekent dat zij met betrekking tot strafzaak 1 geen aanspraak (meer) kan maken op een tenuitvoerlegging van de aan haar opgelegde straf in de vorm van elektronische detentie.
3.3. Voor zover eiseres haar vordering baseert op de stelling dat er na de onder 1.6 bedoelde schorsing van de bewaring in strafzaak 3 een beslissing van een selectiefunctionaris nodig is voor het (aansluitend) executeren van de in strafzaak 1 opgelegde gevangenisstraf kan deze stelling haar in het kader van dit kort geding echter niet baten. De vordering van eiseres strekt er immers toe om de straf in strafzaak 1 ten uitvoer te leggen in de vorm van elektronische detentie en dit is, gezien hetgeen hiervoor onder 3.2 is geoordeeld, niet (meer) mogelijk. Voorts geldt dat het Openbaar Ministerie gehouden is een onherroepelijke gevangenisstraf ten uitvoer te leggen zodra dit mogelijk is. De door eiseres gestelde noodsituatie doet zich thans ook niet meer voor, omdat zij met haar kind is geplaatst in [verblijfplaats].
3.4. Eiseres heeft overigens de mogelijkheid van bezwaar en beroep met betrekking tot de onder 1.9 genoemde beslissing van de selectiefunctionaris. In deze procedure kan en moet dan aan de orde komen of ten onrechte is overgegaan tot (aansluitende) executie van strafzaak 1, alsook van strafzaak 2.
3.5. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van eiseres zullen worden afgewezen. Eiseres zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
- wijst af de vorderingen;
- veroordeelt eiseres in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van gedaagde begroot op € 1.079,--, waarvan
€ 816,-- aan salaris advocaat en € 263,-- aan griffierecht;
- verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2010.