ECLI:NL:RBSGR:2010:BM0850
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Weiss
- A. Punt
- J. Olland
- Rechtspraak.nl
Ouderschap en nationaliteit bij prenatale erkenning in Kenia
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 18 maart 2010, gaat het om de vraag van de Nederlandse nationaliteit van een kind dat is erkend door de niet met de moeder gehuwde vader. De verzoekers, [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2], zijn de wettelijk vertegenwoordigers van het kind, dat in Kenia woont. De rechtbank heeft eerder op 4 december 2008 een beslissing genomen, maar heeft verdere beslissingen aangehouden in afwachting van bericht van de verzoekers. De vader heeft een parental responsibility agreement gesloten vóór de geboorte van het kind, wat volgens Keniaans recht de basis vormt voor zijn ouderlijke verantwoordelijkheid.
De rechtbank heeft advies ingewonnen bij het Internationaal Juridisch Instituut (IJI) over de rechtsgevolgen van de Keniaanse notariële verklaring en de vermelding van de vader in de geboorteakte. De rechtbank concludeert dat de vader, door de vermelding in de geboorteakte, zijn vaderschap heeft bekrachtigd, wat leidt tot de conclusie dat het kind vanaf de geboorte in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. De beslissing van de rechtbank bevestigt dat de erkenning van het vaderschap, hoewel niet traditioneel, voldoet aan de wettelijke eisen en dat er een familierechtelijke relatie is ontstaan tussen het kind en de vader.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het kind vanaf haar geboorte op [geboortedatum] 2005 de Nederlandse nationaliteit bezit. Deze beschikking is gegeven door mrs. Weiss, Punt en Olland en is uitgesproken ter openbare terechtzitting, in tegenwoordigheid van de griffier.