ECLI:NL:RBSGR:2010:BM0850

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
18 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
285303 / HA RK 07-378
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Weiss
  • A. Punt
  • J. Olland
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ouderschap en nationaliteit bij prenatale erkenning in Kenia

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 18 maart 2010, gaat het om de vraag van de Nederlandse nationaliteit van een kind dat is erkend door de niet met de moeder gehuwde vader. De verzoekers, [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2], zijn de wettelijk vertegenwoordigers van het kind, dat in Kenia woont. De rechtbank heeft eerder op 4 december 2008 een beslissing genomen, maar heeft verdere beslissingen aangehouden in afwachting van bericht van de verzoekers. De vader heeft een parental responsibility agreement gesloten vóór de geboorte van het kind, wat volgens Keniaans recht de basis vormt voor zijn ouderlijke verantwoordelijkheid.

De rechtbank heeft advies ingewonnen bij het Internationaal Juridisch Instituut (IJI) over de rechtsgevolgen van de Keniaanse notariële verklaring en de vermelding van de vader in de geboorteakte. De rechtbank concludeert dat de vader, door de vermelding in de geboorteakte, zijn vaderschap heeft bekrachtigd, wat leidt tot de conclusie dat het kind vanaf de geboorte in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. De beslissing van de rechtbank bevestigt dat de erkenning van het vaderschap, hoewel niet traditioneel, voldoet aan de wettelijke eisen en dat er een familierechtelijke relatie is ontstaan tussen het kind en de vader.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het kind vanaf haar geboorte op [geboortedatum] 2005 de Nederlandse nationaliteit bezit. Deze beschikking is gegeven door mrs. Weiss, Punt en Olland en is uitgesproken ter openbare terechtzitting, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
JKL
zaaknummer / rekestnummer: 285303 / HA RK 07-378
Beschikking van 18 maart 2010
in de zaak van:
1. [verzoeker sub 1],
[woonplaats],
2. [verzoekster sub 2],
[woonplaats], Kenia,
in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarige
[kind van verzoekers], wonende te Kenia bij verzoekster sub 2,
verzoekers,
advocaat: mr. J.L. Muller,
t e g e n:
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
zetelende te 's-Gravenhage,
belanghebbende,
vertegenwoordigd door mr. C.J. Cappon.
De rechtbank blijft bij al hetgeen is overwogen en beslist in haar beschikking van 4 december 2008. Kortheidshalve volstaat de rechtbank nu met verwijzing naar de inhoud van die beschikking.
1. Het verdere procesverloop
1.1In voormelde beslissing van 4 december 2008 heeft de rechtbank iedere verdere beslissing aangehouden in afwachting van bericht van verzoekers. [verzoeker sub 1] wilde zich beraden over handhaving van het verzoek, omdat er naast het voeren van de onderhavige procedure, andere eenvoudigere en snellere wegen openstaan waarmee [kind van verzoekers] eveneens de Nederlandse nationaliteit kan verkrijgen.
1.2Bij telefax van 17 december 2008 heeft mr. Muller bericht dat verzoekers het verzoek niet wensen in te trekken.
1.3De rechtbank heeft vervolgens advies ingewonnen bij het Internationaal Juridisch Instituut (verder te noemen: het IJI). Op 7 juli 2009 heeft de rechtbank van het IJI een rapport ontvangen.
1.4Tenslotte hebben partijen op het rapport schriftelijk gereageerd. Mr. Muller bij brief van 14 oktober 2009 en de Staat bij brieven van 12 oktober 2009 en 7 januari 2010. In laatstgenoemde brief verzoekt de Staat de rechtbank een beslissing te nemen over de vraag of in casu sprake is van een prenatale of een postnatale afstammingsrelatie (erkenning).
2. De beoordeling
2.1Partijen zijn het er inmiddels over eens dat [kind van verzoekers] door [verzoeker sub 1] is erkend. Verzoekers menen echter dat sprake is van een prenatale erkenning terwijl de Staat uitgaat van een postnatale erkenning. Het moment van erkenning is van belang voor de datum waarop [kind van verzoekers] de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen.
2.2De rechtbank heeft het IJI de vraag voorgelegd welke rechtsgevolgen naar Keniaans recht moeten worden verbonden aan de inhoud van een ongedateerde Keniaanse notariële verklaring (Affidavit) en aan de vermelding van [verzoeker sub 1] als vader en naamgenoot in de geboorteakte van [kind van verzoekers]. De rechtbank gaat ervan uit dat genoemd Affidavit is opgesteld vóór de geboorte van [kind van verzoekers], nu dit niet is betwist. Voorts gaat zij ervan uit dat [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] niet met elkaar zijn gehuwd of gehuwd zijn geweest.
2.3 Uit het rapport van het IJI wordt onder andere het volgende afgeleid.
2.4 De (niet met de moeder gehuwde) vader kan ouderlijke verantwoordelijkheid verkrijgen door het sluiten van een parental responsibility agreement. De relatie tussen een ongehuwde vader en zijn kind wordt niet in de vorm van een erkenning, maar door middel van een overeenkomst met de moeder van het kind formeel bevestigd. Het in de beschikking van 4 december 2008 in rechtsoverweging 2.2 bedoelde Affidavit kan worden opgevat als een parental responsibility agreement en lijkt te voldoen aan de wettelijke eisen, behalve dat ook een bewijs van ouderschap moet worden overgelegd. Een dergelijk bewijs van ouderschap kon tijdens het opstellen van de Affidavit nog niet worden overgelegd, omdat [kind van verzoekers] op dat moment nog niet was geboren.
2.5Artikel 12 van de Keniaanse Birth en Death Registration Act bepaalt dat de vader slechts in de geboorteakte wordt vermeld, indien hij met de moeder is gehuwd of op gezamenlijk verzoek van de vader en de moeder. Bij het opmaken van de geboorteakte op aangifte van de vroedvrouw, onder overlegging van de parental responsibility agreement, is volgens het IJI voldaan aan de hiervoor genoemde voorwaarde van artikel 12 en vormt de vermelding van de vader in de geboorteakte naar Keniaans recht bewijs van zijn vaderschap.
2.6Gelet op het vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de vóór de geboorte van [kind van verzoekers] opgestelde parental responsibility agreement voor wat het vaderschap van [verzoeker sub 1] betreft als het ware is bekrachtigd doordat zijn naam nadien is vermeld op de geboorteakte van [kind van verzoekers], wat vóór de geboorte niet mogelijk was. Uit een en ander valt af te leiden dat er naar Keniaans recht reeds vóór, althans vanaf de geboorte van [kind van verzoekers] een familierechtelijke betrekking is ontstaan tussen [kind van verzoekers] en haar vader [verzoeker sub 1], die kan worden gelijk gesteld met een prenatale erkenning. Dit heeft tot gevolg dat [kind van verzoekers] vanaf haar geboorte in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit.
BESLISSING:
De rechtbank stelt vast dat [kind van verzoekers] vanaf haar geboorte op [geboortedatum] 2005 in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Weiss, Punt en Olland en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 maart 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.