ECLI:NL:RBSGR:2010:BM2162

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
16 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
360988 / KG ZA 10-312
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R.J. Paris
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over concurrentie- en geheimhoudingsbedingen tussen Ventilex en ex-werknemer

In deze zaak, die op 16 april 2010 door de Rechtbank 's-Gravenhage werd behandeld, vorderde Ventilex B.V. een verbod tegen haar ex-werknemer, aangeduid als [gedaagde sub 1], en de vennootschap Tema Process B.V. De vorderingen waren gericht op het handhaven van een concurrentiebeding en een geheimhoudingsbeding, die volgens Ventilex geschonden zouden zijn door [gedaagde sub 1]. Ventilex stelde dat [gedaagde sub 1] actief medewerkers en relaties van Ventilex had geworven voor zijn nieuwe onderneming, Tema, en dat hij daarmee onrechtmatig handelde. De voorzieningenrechter oordeelde dat [gedaagde sub 1] niet gebonden was aan het concurrentiebeding, omdat de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter was ontbonden en niet door [gedaagde sub 1] zelf. Bovendien was er onvoldoende bewijs dat [gedaagde sub 1] het geheimhoudingsbeding had geschonden. De rechter concludeerde dat Ventilex niet had aangetoond dat [gedaagde sub 1] zich schuldig had gemaakt aan oneerlijke concurrentie of dat Tema profiteerde van onrechtmatig handelen door [gedaagde sub 1]. De vorderingen van Ventilex werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van zowel [gedaagde sub 1] als Tema.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 16 april 2010,
gewezen in de zaak met zaak- / rolnummer: 360988 / KG ZA 10-312 van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ventilex B.V.,
gevestigd te Heerde,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ventilex Filtertechnologie B.V.,
gevestigd te Heerde,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ventilex Droogtechnologie B.V.,
gevestigd te Heerde,
eiseressen,
advocaat mr. O.J. Praamstra te Zoetermeer,
tegen:
1. [gedaagde sub 1],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. H. Eijer te Zoetermeer,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Tema Process B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. C.I. van Gent te 's-Gravenhage.
Eiseressen worden hierna gezamenlijk in enkelvoud aangeduid als 'Ventilex', gedaagde sub 1 als '[gedaagde sub 1]' en gedaagde sub 2 als 'Tema'.
1. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 8 april 2010 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. Ventilex voert een onderneming die zich bezighoudt met het ontwerpen, fabriceren, monteren en verkopen/exploiteren van installaties betreffende industriële (fluid-bed) drogers en koelers. Bij Ventilex zijn ongeveer 70 werknemers in dienst.
1.2. Ventilex is een dochteronderneming van Imtech N.V., gevestigd te Gouda (hierna: Imtech). Imtech B.V., een dochtervennootschap van Imtech, is bestuurder van Ventilex. Ventilex heeft een dochtervennootschap in de Verenigde Staten genaamd Ventilex USA Inc., die als nevenvestiging van Ventilex opereert.
1.3. [gedaagde sub 1] is op 21 februari 1983 in dienst getreden bij Ventilex Milieutechniek B.V., thans genaamd Ventilex B.V.. In 1991 is hij aangesteld in de functie van titulair directeur van Ventilex, in welke functie hij als dagelijks leidinggevende van Ventilex fungeerde.
1.4. In de arbeidsovereenkomst tussen Ventilex en [gedaagde sub 1] van 16 juni 2000 (hierna: de arbeidsovereenkomst) is, voor zover thans van belang, het volgende bepaald:
"ARTIKEL 8. GEHEIMHOUDING
Zowel gedurende het dienstverband als na beëindiging daarvan is werknemer verplicht zich tot strikte geheimhouding van al hetgeen in de uitoefening van zijn functie aan hem ter vertrouwelijke kennis komt of is gekomen en waarvan hij weet, of redelijkerwijs kan vermoeden, dat bekendmaking daarvan aan derden de belangen van het bedrijf of anderen kan schaden. Deze geheimhoudingsplicht omvat zowel alle zaken en belangen van de Vennootschap als die van de Internatio-Müller Groep, alsmede van haar relaties.
ARTIKEL 9. NON-CONCURRENTIEBEDING
Werknemer zal zich behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de clusterdirectie, gedurende een periode van drie (3) jaren nadat deze arbeidsverhouding tussen werknemer is geëindigd van het volgende onthouden:
a) op het grondgebied van de Benelux en Duitsland het juridisch of economisch, in welke kwaliteit ook, direct noch indirect, betrokken zijn bij werkzaamheden welke vergelijkbaar zijn of concurreren met de huidige werkzaamheden van Ventilex Milieutechniek BV. Onder economische betrokkenheid wordt in dit kader niet verstaan beleggingen in ondernemingen die zich met dezelfde activiteiten beziggehouden voor zover een dergelijke belegging niet meer dan een 5% (in het geplaatste aandelenkapitaal) belang vertegenwoordigt;
b) het, direct dan wel indirect, in dienst nemen of te werk stellen van personen, die in de daaraan voorafgaande periode van drie jaar in dienst zijn geweest van Ventilex Milieutechniek BV.
Bovenstaande is alleen van toepassing indien de werknemer zelf zijn arbeidscontract beeindigt."
1.5. Bij bij deurwaardersexploit betekende brief van 12 juni 2009 heeft Imtech onder meer het volgende aan [gedaagde sub 1] medegedeeld:
"Hierbij deel ik u mede, dat u met onmiddellijke ingang op non-actief gesteld bent. Binnenkort zal een procedure tegen u geëntameerd worden tot ontbinding van de met u bestaande arbeidsovereenkomst.
Aanleiding voor de non-actief stelling en het besluit het met u bestaande dienstverband te beëindigen is uw handelwijze inzake de procedures tegen Ventilec Inc. en Ventilex B.V. in de Verenigde Staten.
Tengevolge van deze handelwijze, waarbij u onder meer herhaaldelijk uitdrukkelijke en schriftelijke door en namens de directie gegeven adviezen, instructies en waarschuwingen hebt genegeerd, bestaat het risico dat Ventilex B.V. en Ventilex Inc. grote schade (waaronder grote financiële schade) zullen lijden.
(...).
[...]
Wij wijzen u erop dat u, zolang uw dienstverband met Ventilex B.V. voortduurt (en onverminderd de non-actief stelling), gehouden bent de instructies van de directie van Ventilex B.V. op te volgen. In ieder geval wordt in dat kader van u verwacht, dat u:
* (...);
* geen contacten onderhoudt met de medewerkers, klanten en relaties van Ventilex B.V. en Ventilex Inc;
* zich strikt zult houden aan uw geheimhoudingsverplichtingen."
1.6. Imtech heeft bij brief gedateerd 17 juni 2009 ter attentie van medewerkers, klanten, leveranciers, dealers en agentschappen van Ventilex en Ventilex USA Inc onder meer medegedeeld dat [gedaagde sub 1] op non-actief is gesteld en ontheven is uit zijn functie van algemeen directeur van Ventilex. In deze brief verzoekt Imtech geen contact te onderhouden met [gedaagde sub 1] en deelt mee dat Imtech op geen enkele wijze zal toestaan en daar ook direct tegen zal optreden, indien [gedaagde sub 1] technische know-how en/of andere gegevens/kennis van Ventilex ten eigen bate gaat gebruiken.
1.7. Bij beschikking van de rechtbank Zutphen, sector kanton, locatie Apeldoorn, van 12 oktober 2009, heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met ingang van 16 november 2009 ontbonden. Tevens heeft de kantonrechter in deze beschikking een vergoeding aan [gedaagde sub 1] toegekend van € 570.000,--, berekend aan de hand van de "neutrale kantonrechtersvuistregel".
1.8. Bij brief van 14 december 2009 heeft de vennootschap Siebtechnik GmbH de met Ventilex gesloten agentuurovereenkomst van 19 juli 1990 opgezegd met ingang van 1 juli 2010.
1.9. Bij brief van 17 december 2009 heeft de vennootschap Tema Maquinaria, S.A., een dochteronderneming van Tema Holding N.V., de met Ventilex gesloten agentuurovereenkomst van augustus 1998 opgezegd met ingang van 1 juli 2010.
1.10. Op 22 december 2009 is "TEMA Process B.V. i.o." opgericht door een vennootschap van [gedaagde sub 1] genaamd Justeco Holding B.V. en door Tema Holding N.V.. Bij notariële akte van 11 januari 2010 is Tema vervolgens opgericht door Tema Holding N.V. en Justeco Holding B.V., waarbij [gedaagde sub 1] is benoemd tot (één van de) directeur(en) van Tema. Blijkens artikel 3 van de oprichtingsakte heeft Tema onder meer ten doel "het ontwerpen, fabricage, montage en verkoop, import en export van technische werken voor de industrie in het algemeen".
1.11. Bij brief van 11 januari 2010 heeft de vennootschap Orthos Engineering Ltd. de met Ventilex gesloten agentuurovereenkomst opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.
1.12. Bij beschikking van de rechtbank Zutphen, sector kanton, locatie Apeldoorn, van 29 maart 2010 heeft de kantonrechter de verzoeken van Ventilex en [gedaagde sub 1], inzake heropening van het geding en herziening van de in de onder 1.7 genoemde beschikking van 12 oktober 2009 aan [gedaagde sub 1] toegekende vergoeding, afgewezen. In deze procedure hebben [gedaagde sub 1] en Ventilex ieder aangevoerd dat de wederpartij bedrog heeft gepleegd in de zin van artikel 382 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De kantonrechter is - samengevat - van oordeel dat er in het kader van voornoemd geding onvoldoende grond bestaat om de conclusie te kunnen rechtvaardigen dat één van de partijen bedrog heeft gepleegd.
2. De vorderingen, de gronden daarvoor en het verweer
2.1. Ventilex vordert - zakelijk weergegeven - :
(i) [gedaagde sub 1] te verbieden zich gedurende een periode van 36 maanden na betekening van het in dezen te wijzen vonnis (a) direct en/of indirect bezig te houden met de montage en/of fabricage, verkoop en/of exploitatie van industriële drogers en koelers, (b) de relaties van Ventilex, waaronder begrepen de klanten, de toeleveranciers en de agenten, direct en/of indirect, op welke wijze dan ook, te benaderen en/of daarmee contact te onderhouden, en (c) één of meer werknemers van Ventilex te benaderen, direct en/of indirect, op welke wijze dan ook, een en ander op straffe van een dwangsom;
(ii) Tema op straffe van een dwangsom te verbieden om gedurende een periode van 36 maanden na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, op welke wijze ook, direct en/of indirect, gebruik te maken van de diensten van [gedaagde sub 1];
(iii) [gedaagde sub 1] en Tema te veroordelen in de proceskosten.
2.2. Daartoe voert Ventilex in hoofdzaak - samengevat - het volgende aan. [gedaagde sub 1] pleegt wanprestatie dan wel handelt ernstig onrechtmatig jegens Ventilex. [gedaagde sub 1] heeft actief medewerkers en relaties van Ventilex geworven ten behoeve van het starten van concurrerende werkzaamheden. Dit moet worden beschouwd als het stelselmatig en substantieel profiteren van kennis, ervaring en persoonlijke goodwill opgedaan in dienst van Ventilex en is aldus onrechtmatig. [gedaagde sub 1] handelt in strijd met het non-concurrentiebeding. [gedaagde sub 1] heeft door zijn gedragingen er op aangestuurd dat zijn arbeidsovereenkomst door Ventilex werd beëindigd. Deze handelwijze van [gedaagde sub 1] moet gelijkgesteld worden met het zelf beëindigen van de arbeidsovereenkomst, zodat het bepaalde in de laatste volzin van artikel 9 van de arbeidsovereenkomst van overeenkomstige toepassing is. Voorts handelt [gedaagde sub 1] in strijd met het contractueel overeengekomen geheimhoudingsbeding door ten behoeve van Tema gebruik te maken van alle kennis die hem gedurende zijn functie als titulair directeur van Ventilex bekend is geworden over de producten en producenten van Ventilex, de afspraken met klanten, toeleveranciers en agenten. [gedaagde sub 1] handelt ook in strijd met artikel 7:611 van het Burgerlijk Wetboek (BW), zijnde de zorgvuldigheidsnorm die ook na de beëindiging van het dienstverband postcontractueel doorwerkt. Ook wanneer er geen concurrentie/geheimhoudingsbeding tussen Ventilex en [gedaagde sub 1] zou zijn overeengekomen, is het handelen van [gedaagde sub 1] in strijd met artikel 7:611 BW.
Tema profiteert van de wanprestatie c.q. het onrechtmatig handelen door [gedaagde sub 1]. Gelet op de specifieke branche waarbinnen [gedaagde sub 1]/Tema willen gaan opereren, is de specialistische kennis van [gedaagde sub 1] onontbeerlijk en zijn de contacten van [gedaagde sub 1] van vitaal belang voor het welslagen van de onderneming van Tema. Tema is niet in staat om zonder een persoon als [gedaagde sub 1] een dergelijke onderneming te voeren. [gedaagde sub 1] en Tema zijn vergeefs verzocht en gesommeerd de onrechtmatige handelwijze te staken.
2.3. [gedaagde sub 1] en Tema voeren gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. De spoedeisendheid is voldoende gegeven, nu Ventilex aannemelijk heeft gemaakt dat zij schade zal lijden indien de gevraagde voorzieningen worden geweigerd.
3.2. In dit kort geding moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, beoordeeld worden of de vorderingen van Ventilex in een bodemprocedure zodanige kans van slagen hebben, dat - de wederzijdse belangen van partijen mede in aanmerking genomen - vooruitlopend daarop toewijzing reeds nu gerechtvaardigd is.
Ten aanzien van [gedaagde sub 1]
3.3. Partijen twisten allereerst over de vraag of het in artikel 9 van de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding gelding heeft. Ventilex stelt dat het concurrentiebeding wel gelding heeft, omdat [gedaagde sub 1] er doelbewust op heeft aangestuurd dat de arbeidsovereenkomst door Ventilex werd beëindigd. Dit dient volgens Ventilex gelijkgesteld te worden met het zelf beëindigen van de arbeidsovereenkomst. [gedaagde sub 1] betwist dat het concurrentiebeding gelding heeft, omdat hij niet zelf de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd. Tevens betwist [gedaagde sub 1] dat hij er doelbewust op heeft aangestuurd dat de arbeidsovereenkomst werd beëindigd.
3.4. [gedaagde sub 1] heeft onbetwist aangevoerd dat partijen bewust zijn overeengekomen dat het concurrentiebeding alleen van toepassing is als [gedaagde sub 1] zelf de arbeidsovereenkomst beëindigt. Nu de kantonrechter de arbeidsovereenkomst op verzoek van Ventilex heeft beëindigd, betekent dit dat het concurrentiebeding in beginsel dus niet van toepassing is.
Dat [gedaagde sub 1] door zijn gedragingen er doelbewust op heeft aangestuurd dat de arbeidsovereenkomst door Ventilex werd beëindigd, zoals Ventilex stelt, heeft Ventilex tegenover de gemotiveerde betwisting door [gedaagde sub 1] niet in de vereiste mate aannemelijk gemaakt. Ter zitting heeft [gedaagde sub 1] immers gemotiveerd uiteengezet dat er al jaren sprake was van een "verstandshuwelijk" tussen hem en Imtech en dat er meerdere incidenten zijn geweest waarbij er verschil van inzicht bestond over diverse zaken die Ventilex aangingen. Voor zover Imtech vanuit concernverband maatregelen bij Ventilex wilde doorvoeren, welke volgens [gedaagde sub 1] voor een productiebedrijf als Ventilex niet geschikt waren, verzette hij zich hier met hand en tand tegen. Tevens heeft [gedaagde sub 1] ter zitting verklaard dat zijn handelwijze met betrekking tot de procedures die in de Verenigde Staten tegen Ventilex USA Inc. werden gevoerd over een ondeugdelijke drooginstallatie, steeds werd ingegeven door het doel de maximale schade te beperken en te komen tot een validatie van de ondeugdelijke drooginstallatie. Voorts is van belang dat de kantonrechter in de onder 1.7 genoemde beschikking van 12 oktober 2009 een neutrale ontbindingsvergoeding aan [gedaagde sub 1] heeft toegekend en dat de kantonrechter in de beschikking van 29 maart 2010 onder meer heeft geoordeeld dat er onvoldoende grond bestaat om deze ontslagvergoeding op de door Ventilex voorgestane wijze te verminderen. Tegen deze achtergrond kan in dit kort geding niet geoordeeld worden dat het in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding gelding heeft. Evenmin kan geoordeeld worden dat het concurrentiebeding analoog moet worden toegepast, zoals Ventilex beoogt te stellen. Een concurrentiebeding kan immers alleen tussen partijen gelden indien deze schriftelijk wordt aangegaan. Het voorgaande leidt ertoe dat de voorzieningenrechter in dit kort geding tot uitgangspunt dient te nemen dat [gedaagde sub 1] niet gehouden kan worden aan het in artikel 9 van de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding.
3.5. Alsdan is aan de orde de vraag of [gedaagde sub 1] zich schuldig maakt aan oneerlijke concurrentie. Deze vraag moet naar voorlopig oordeel ontkennend worden beantwoord. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
3.6. Uit hetgeen hiervoor onder 3.4 is overwogen volgt dat [gedaagde sub 1] niet gebonden is aan een concurrentiebeding. Ingevolge vaste jurisprudentie staat het een ex-werknemer, die in zijn handelen niet wordt beperkt door een relatie- of concurrentiebeding, in beginsel vrij met zijn voormalig werkgever te concurreren. In dat kader heeft de voormalig werkgever ook te dulden dat zijn werknemer relaties van hem benadert. Van een ongeoorloofde concurrentie is volgens vaste rechtspraak eerst dan sprake wanneer de ex-werknemer met behulp van vertrouwelijke informatie van zijn voormalig werkgever duurzame relaties van die werkgever benadert op een wijze die stelselmatig en substantieel afbreuk doet aan het bedrijfsdebiet van de voormalig werkgever. Hetzelfde geldt ten aanzien van vermeend onrechtmatig handelen van de (nieuwe) werkgever die de ex-werknemer in dienst neemt.
3.7. Dat [gedaagde sub 1] het in artikel 8 van de arbeidsovereenkomst omschreven geheimhoudingsbeding heeft geschonden, heeft Ventilex niet in de vereiste mate aannemelijk gemaakt. Uit het enkele feit dat [gedaagde sub 1] in zijn functie bij Tema gebruik maakt van de kennis en ervaring en de contacten die hij heeft opgedaan in zijn werkzame leven, dat zich tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst geheel bij Ventilex heeft afgespeeld, betekent niet een schending van het geheimhoudingsbeding. Ook de omstandigheid dat [gedaagde sub 1] relaties van Ventilex heeft benaderd, doet hier niet aan af. Ventilex heeft overigens op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat er klanten van Ventilex naar Tema zijn overgestapt. Ook de omstandigheid dat het bedrijf "Hofmann bedrijfsrecherche" in het door Ventilex als productie 23 overgelegde rapport heeft geconcludeerd dat er sterke aanwijzingen zijn dat [gedaagde sub 1] betrokken was bij het benaderen en/of kopiëren van bedrijfsgegevens van Ventilex en dat [gedaagde sub 1] na zijn non-actief stelling nog heeft ingelogd op de server van Ventilex en daarbij verschillende bestanden van Ventilex heeft gekopieerd of dat er veel materiaal onder een door Ventilex bij Tema gelegd bewijsbeslag gevallen is, is onvoldoende om te kunnen concluderen dat [gedaagde sub 1] deze informatie in strijd met het geheimhoudingsbeding heeft gebruikt. Dit laat overigens onverlet dat [gedaagde sub 1] zich dient te houden aan voornoemd geheimhoudingsbeding.
Ventilex kan evenmin worden gevolgd in haar stelling dat [gedaagde sub 1] het geheimhoudingsbeding heeft geschonden, omdat Tema zonder de specifieke kennis van de (vertrouwelijke) informatie van [gedaagde sub 1] niet in staat zou zijn om binnen enkele maanden een drooginstallatie te bouwen. Ter zitting heeft [gedaagde sub 1] immers gemotiveerd uiteengezet dat hij in staat is om binnen één week een proefopstelling voor een drooginstallatie te realiseren. Overigens erkent Ventilex dat de industriële drogers die zij bouwt niet patenteerbaar zijn en dat Ventilex ook niet een absoluut recht op het produceren van industriële drogers heeft. In het licht van het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat voorshands onvoldoende is komen vast te staan dat [gedaagde sub 1] specifiek gebruik heeft gemaakt van informatie over Ventilex dan wel van agenten en/of leveranciers en/of klanten van Ventilex waardoor de geheimhouding is geschonden. Daartoe zou nader onderzoek nodig zijn, waarvoor in dit kort geding geen plaats is.
3.8. De omstandigheid dat Tema is gevestigd in een pand dat naast het pand van Ventilex is gelegen, een concurrent is van Ventilex en [gedaagde sub 1] kennis heeft kunnen nemen van vertrouwelijke informatie van Ventilex maakt dit oordeel, mede gezien hetgeen hiervoor onder 3.6 en 3.7 is overwogen, niet anders. Ventilex heeft evenmin aannemelijk gemaakt dat [gedaagde sub 1] met gebruikmaking van de door hem in dienst van Ventilex opgedane kennis en ervaring op stelselmatige wijze duurzaam aan Ventilex verbonden cliënten en/of agenten afhandig heeft gemaakt. Daarvoor ontbreken nadere concrete feiten en omstandigheden die daarop zouden kunnen duiden. Aan de omstandigheid dat de onder 1.8, 1.9 en 1.11 genoemde vennootschappen de agentuurovereenkomst met Ventilex hebben beëindigd, kan geen doorslaggevende betekenis worden toegekend. Ter zitting heeft [gedaagde sub 1], evenals Tema, verklaard dat de onder 1.8 en 1.9 genoemde vennootschappen de agentuurovereenkomst hebben opgezegd, omdat zij deel uitmaken van de Tema groep. De opzegging van de onder 1.11 genoemde vennootschap is ingegeven door de omstandigheid dat de directeur een persoonlijke vriend van [gedaagde sub 1] is en alleen met [gedaagde sub 1] zaken wil doen. Daar komt overigens nog bij dat [gedaagde sub 1] onbetwist heeft aangevoerd dat Ventilex gebruik maakt van 35 agenten, zodat deze drie opzeggingen een te verwaarlozen aantal is op het klantenbestand van Ventilex. Ook heeft Ventilex, zoals hiervoor onder 3.7 al is overwogen, op geen enkele wijze aangegeven welke klanten van Ventilex zouden zijn overgestapt naar Tema. Evenmin is aannemelijk geworden dat [gedaagde sub 1] de werknemers, die van Ventilex zijn overgestapt naar Tema, actief heeft benaderd om zo te bewerkstelligen dat zij in dienst van Tema zouden treden. Gezien de leidinggevende positie die [gedaagde sub 1] jarenlang heeft uitgeoefend, de goede band die [gedaagde sub 1] met zijn personeel had en hetgeen [gedaagde sub 1] ter zitting heeft verklaard over de na zijn vertrek ontstane onrust bij het personeel over het voortbestaan van Ventilex, acht de voorzieningenrechter het meer aannemelijk, gelijk [gedaagde sub 1] heeft aangevoerd, dat deze werknemers zelf Tema hebben benaderd, omdat zij graag met [gedaagde sub 1] wilden blijven werken.
Ten aanzien van Tema
3.9. Nu uit hetgeen de voorzieningenrechter hiervoor onder 3.5. tot en met 3.8 heeft overwogen volgt dat [gedaagde sub 1] het concurrentie- en geheimhoudingsbeding niet heeft geschonden en dat de door Ventilex gestelde onrechtmatige concurrentie niet is komen vast te staan, is de grond voor de hierop gebaseerde vorderingen ten aanzien van Tema niet aanwezig. Dat Tema relaties van Ventilex heeft benaderd op een wijze die stelselmatig en substantieel afbreuk doet aan het bedrijfsdebiet van Ventilex, is overigens gesteld noch aannemelijk geworden.
Conclusie
3.10. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat er onvoldoende grond bestaat om, vooruitlopend op de uitkomst van een bodemprocedure, één van de gevraagde voorzieningen toe te wijzen. Hetgeen Ventilex verder nog heeft aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden en hoeft gezien het voorgaande geen nadere bespreking. Ventilex zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in zowel de proceskosten van [gedaagde sub 1] als in de proceskosten van Tema.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst af de vorderingen;
- veroordeelt Ventilex in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van [gedaagde sub 1] begroot op € 1.079,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 263,-- aan griffierecht;
- veroordeelt Ventilex in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van Tema begroot op € 1.079,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 263,-- aan griffierecht;
- verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling ten aanzien van [gedaagde sub 1] en ten aanzien van Tema uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2010.
Adz