ECLI:NL:RBSGR:2010:BM2345
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Rabbie
- A. van Dooijeweert
- J. Brinkman
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in mishandeling van bejaarde bewoners in verpleeghuis
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 26 april 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling van bejaarde bewoners in een verpleeghuis. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte verantwoordelijk was voor het letsel van de bejaarde bewoners. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de dochter van een bewoonster, mevrouw [X], die op 5 juli 2007 aangifte deed van mishandeling. De dochter verklaarde dat zij op 14 juni 2007 een bloeduitstorting op het voorhoofd van haar moeder had gezien, die er de dag ervoor niet was. Getuigenverklaringen en de administratie van het verpleeghuis gaven echter aanleiding tot twijfel over de aanwezigheid van de verdachte op de dagen waarop het letsel was geconstateerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 14 juni 2007 niet werkzaam was in het verpleeghuis, en er was onduidelijkheid over haar werktijden op 13 en 15 juni 2007. Hierdoor kon de rechtbank niet uitsluiten dat het letsel van mevrouw [X] op andere wijze was ontstaan. Ook de beschuldigingen van mishandeling van een andere bewoonster, mevrouw [Y], konden niet worden bewezen. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van mevrouw [Y] niet voldoende waren om de verdachte te veroordelen.
De rechtbank heeft in haar vonnis benadrukt dat de verdachte van alle tenlastegelegde feiten dient te worden vrijgesproken, omdat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter M. Rabbie, en de rechters A. van Dooijeweert en J. Brinkman, in aanwezigheid van griffier mr. Glansbeek.