ECLI:NL:RBSGR:2010:BM2668

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
14 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/5996 AW
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.W. Sentrop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inpassing van functie na reorganisatie binnen gemeente Noordwijk

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 14 april 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een ambtenaar, en het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk over de inpassing van haar functie na een reorganisatie. Eiseres was werkzaam in de functie van [functie] Algemene en Juridische Zaken (AJZ) en was van mening dat haar functie ten onrechte was ingedeeld in functieschaal 10a (specialist B) in plaats van in functieschaal 11 (specialist A). Eiseres stelde dat haar werkzaamheden na de reorganisatie zwaarder waren geworden en dat zij op WO-niveau functioneerde, terwijl de specialist B een HBO-functie is. De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarin eiseres bezwaar had gemaakt tegen het besluit van de gemeente om haar functie in te passen in de functiefamilie specialist B. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inpassing van functies in de gemeente Noordwijk in 2008 plaatsvond, met als peildatum 1 februari 2005, de startdatum van de reorganisatie. De rechtbank heeft overwogen dat de gekozen peildatum leidde tot een situatie waarin feitelijke ontwikkelingen in de functie en functievervulling niet in aanmerking konden worden genomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de inpassing van eiseres in de functiefamilie specialist B rechtens houdbaar was en dat er geen aanleiding was voor een andere indeling. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de indeling in specialist B passend was, gezien de vastgestelde functieomschrijving en de bijbehorende functiewaardering. De rechtbank heeft ook overwogen dat de bezwarencommissie in haar advies te veel gewicht heeft toegekend aan de studiefaciliteiten van eiseres, wat niet leidde tot een andere conclusie. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Afdeling 3, enkelvoudige kamer
Reg.nr.: AWB 09/5996 AW
UITSPRAAK ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[A], wonende te [plaats], eiseres,
gemachtigde mr. S. Bakker,
en
het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk, verweerder.
I. PROCESVERLOOP
Bij besluit van 18 november 2008 (verzonden: 25 november 2008) heeft verweerder aan eiseres mededeling gedaan van zijn besluit om de functie van eiseres ([functie] AJZ) definitief in te passen in de functiefamilie Specialist, bandbreedte B, functieschaal 10a. Het salaris van eiseres bleef ongewijzigd.
Tegen dat besluit heeft eiseres bij brief van 22 december 2008 bij verweerder bezwaar gemaakt. Bij brief van 17 februari 2009 zijn de aanvullende gronden van het bezwaar ingediend.
Verweerder heeft het bezwaar om advies in handen gesteld van de speciale bezwarencommissie, die eiseres tijdens een hoorzitting op 6 april 2009 op haar bezwaar heeft gehoord. Op 18 mei 2009 heeft de bezwarencommissie haar advies aan verweerder uitgebracht.
Bij besluit van 2 juli 2009 (verzonden: 10 juli 2009) heeft verweerder, in afwijking van het advies van de bezwarencommissie, het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Tegen dat besluit heeft eiseres bij brief van 18 augustus 2009 bij de rechtbank beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingediend alsmede een verweerschrift, gedateerd 14 januari 2010.
Het beroep is op 27 januari 2010 op zitting behandeld.
Eiseres is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, mr. S. Bakker.
Verweerder is verschenen bij drs. ir. J.W. de Vos MPA, gemeentesecretaris, en mevrouw C.C.H. Wakka, teamleider P&O, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. P.R.M. Berends-Schellens, advocaat te Den Haag.
De rechtbank heeft ter zitting het onderzoek geschorst teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen nadere stukken in het geding te brengen en te reageren op de ter zitting door eiseres overgelegde stukken.
Bij brief van 2 februari 2010 heeft verweerder nadere stukken ingezonden. Bij brief van 8 februari 2010 heeft verweerder daarop een toelichting verstrekt alsmede zijn reactie gegeven op de producties van eiseres ter zitting. Bij brief van 23 februari 2010 heeft eiseres op de nadere producties van verweerder gereageerd.
Na verkregen toestemming van partijen tot het afdoen van het beroep zonder nadere zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
II. OVERWEGINGEN
1. De rechtbank moet in dit beroep beoordelen of het bestreden besluit, gelet op de daartegen aangevoerde beroepsgronden, in rechte stand kan houden.
2. Eiseres stelt zich op het standpunt dat haar functie ten onrechte is ingedeeld in functieschaal 10a (specialist B) in plaats van in functieschaal 11 (specialist A). Eiseres voert daartoe aan dat zij in het kader van de met ingang van 1 februari 2005 doorgevoerde reorganisatie haar oude functie van [functie] Algemene en Juridische Zaken (hierna: AJZ) in grote lijnen is blijven vervullen. Slechts haar bemoeienis met kabinetszaken en regionale samenwerking verviel en haar werkzaamheden werden verricht vanuit de afdeling Vergunning en Handhaving (hierna: VenH), maar daarvoor in de plaats kwamen zwaardere taken met betrekking tot de APV en horeca en het voeren van procedures over bouwvergunningen, vrijstelling van bestemmingsplannen en handhaving daarvan.
Eiseres is van oordeel dat de indeling van haar functie in schaal 10a geen recht doet aan het niveau van de door haar verrichte werkzaamheden. De specialist A ontwikkelt, anders dan de specialist B, plannen, projecten, diensten of producten op het eigen specialistische vakgebied. Voorts komt aan de specialist A meer vrijheid toe bij de aanpak en uitvoering van de werkzaamheden en geldt voor de specialist A kennis en ervaring op WO-niveau, de specialist B is een HBO-functie.
Van eiseres werd verwacht dat zij op WO-niveau functioneerde: verweerder faciliteerde de studie staats- en bestuursrecht van eiseres en ook na de reorganisatie kreeg eiseres van haar teamleider de opdracht om volledig zelfstandig projecten te realiseren, hierbij zijn projecten als juridisch control en mediation genoemd. De teamleider adviseerde om eiseres als specialist A in te passen. De gemeentesecretaris heeft dit advies ongemotiveerd naast zich neer gelegd.
Eiseres ervaart haar indeling als specialist B als een degradatie, nu haar functie aanmerkelijk is uitgekleed. Zij hield zich voorheen bezig met het geven van adviezen in complexe afdelingsoverstijgende zaken, met beleid en met het vertegenwoordigen van de gemeente in juridische procedures. Alleen dit laatste aspect maakt nog deel uit van de taken van de specialist B. Het aspect beleidsontwikkeling, dat tot de taken van de [functie] AJZ behoorde, komt eveneens niet meer voor.
Eiseres concludeert uit het voorgaande dat een inpassing van haar functie in de functiefamilie beleidsmedewerker, specialist A, schaal 11, meer in de rede had gelegen.
Tenslotte heeft eiseres nog aangevoerd dat twee collega's van eiseres, ten opzichte van wie eiseres als de senior fungeerde, inmiddels wel zijn ingepast als specialist A, hetgeen lijkt te wijzen op willekeur.
3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat in 2008 binnen zijn gemeente generieke functiefamilies zijn ingevoerd. Conform de Procedureregeling functiebeschrijven, functiewaarderen en plaatsing gemeente Noordwijk 2007 (hierna: Procedureregeling) heeft de gemeentesecretaris een functieboek vastgesteld. Alle bestaande functies zijn vervolgens in de nieuwe functiebeschrijvingen ingedeeld door vergelijking van de taken en werkzaamheden in de voorheen geldende functiebeschrijvingen met de beschrijvingen in de nieuwe functiefamilies en bandbreedten. Voor eiseres heeft deze vergelijking plaatsgevon-den op basis van de functiebeschrijving [functie] AJZ van 6 maart 2002. In het kader van de in 2004-2005 doorgevoerde reorganisatie is eiseres aangemerkt als functie-volger, omdat haar functie minder dan 30% wijzigde. Haar functie is toen ondergebracht bij het team Algemene Zaken van de afdeling VenH. In het verleden vervulde eiseres een beleidsfunctie. Daarvan is sprake als de functionaris een structureel deel van zijn tijd besteedt aan visieontwikkeling en ontwikkeling op lange termijn. Daarvan is bij eiseres niet langer sprake: het gaat thans om een specialistenfunctie, niet om een beleidsfunctie. Het gaat om zelfstandige advisering ter zake van specialistische vraagstukken. De werkzaamheden zijn zeer complex en omvattend van aard en worden verricht aan de hand van ruime richtlijnen van de manager. Verder worden projecten met een specialistisch karakter ontwikkeld, bij voorbeeld het in kaart brengen van de gevolgen van komende wetgeving op de werkprocessen voor de vergunningverlening door de afdeling.
Verweerder acht de indeling van de functie van eiseres in specialist B passend en voldoende gemotiveerd in het motiveringsrapport functiewaardering van specialist B. De zwaarte van de functie van eiseres is niet gewijzigd, zodat van een degradatie geen sprake is. Het niveau HBO/WO wordt als voldoende beschouwd om de functie naar behoren te kunnen uitvoeren. Een afgeronde WO-opleiding is dus niet noodzakelijk.
Verweerder stelt dat van willekeur geen sprake is. Eiseres vergelijkt ten onrechte haar functie met die van enkele oud-collega's, die werkzaam zijn als algemeen juridisch medewerker/secretaris bezwaarschriftencommissie bij de afdeling Bestuurszaken. Zij moeten beschikken over algemene juridische kennis die organisatiebreed wordt ingezet. Voorts zijn zij verantwoordelijk voor de juridische kwaliteitszorg binnen de gehele organisatie (juridische controlfunctie). Eiseres levert daaraan vanuit haar functie een bijdrage voor zover het betreft de kwaliteit van de vergunningen van de afdeling VenH.
Ten aanzien van de inpassing van de oud-collega's van eiseres, werkzaam als algemeen juridisch medewerker/secretaris bezwaarschriftencommissie, met ingang van 1 februari 2005 in schaal 11 is gebleken dat deze ingangsdatum ten onrechte is gehanteerd. De juiste ingangsdatum is 1 juni 2006. Deze gemaakte fout heeft geen gevolgen voor de inpassing van eiseres, zij heeft immers haar bestaande salarisaanspraken behouden.
3. De rechtbank overweegt als volgt.
3.1 De inpassing van de bestaande functies heeft plaatsgevonden in 2008 naar de peildatum 1 februari 2005, de startdatum van de nieuwe organisatie van de gemeente Noordwijk. Voor eiseres is daarbij uitgegaan van de functieomschrijving van de functie senior beleidsmede- werker AJZ, welke dateert van 6 maart 2002. Deze aanpak bracht, zoals ook ter zitting met partijen is besproken, het belangrijke risico van onduidelijkheid over de wijze waarop bij de inpassing "oud" en "nieuw" zouden worden vergeleken met zich.
Aan de "oude kant" werd immers uitgegaan van de functiebeschrijving van een functie die op de peildatum al niet meer binnen het organisatorisch verband van AJZ bestond, terwijl anderzijds de inkadering van de werkzaamheden van eiseres in het nieuwe verband van de afdeling Vergunning en Handhaving, die in december 2004 reeds op tijdelijke basis was aangevangen, nog niet daadwerkelijk was uitgekristalliseerd.
Aan de "nieuwe kant" was de basis het Functieboek gemeente Noordwijk (hierna: Functieboek), dat in 2008 is vastgesteld. Dit omvat alle generieke functieomschrijvingen van de op 1 februari 2005 bestaande functies in een aantal functiefamilies (zoals teamleider, beleidsmedewerker, specialist), waarbij niet is uitgegaan van een vakgebied of een plaats in de organisatie. De gehanteerde omschrijvingen hebben daardoor een abstract (niet functiespecifiek) en taakstellend karakter. Feitelijke ontwikkelingen en feitelijk opgedragen werkzaamheden komen daardoor bij de inpassing niet in beeld. Bovendien heeft de tijd niet stilgestaan, zodat de feitelijke werksituatie in 2008 op onderdelen al weer afweek van die op 1 februari 2005. De indeling van de door eiseres genoemde oud-collega's in een nieuwe functie is daarvan een voorbeeld.
De door verweerder gekozen aanpak heeft er toe geleid dat de feitelijke functieontwikkeling tussen 1 februari 2005 en het moment in 2008 waarop de inpassing plaatsvond geen rol kan spelen in het inpassingsproces. Dat proces is gebaseerd op een vergelijking van functies die in sterke mate een van de dagelijkse realiteit op de werkvloer geabstraheerd en taakstellend karakter dragen. Het is duidelijk dat dit voor de betrokken ambtenaar moeilijk te begrijpen is, aangezien deze zich in feite heeft te richten naar de werkzaamheden zoals deze zich via formele opdrachten of feitelijke werkomstandigheden in de dagelijkse praktijk aandienen. De keuze van verweerder voor de peildatum 1 februari 2005 heeft als consequentie dat deze praktijkomstandigheden bij de inpassing nagenoeg geheel buiten beeld (behoren te) blijven, omdat het bij de inpassing gehanteerde "oude" functiebeeld wordt "bevroren" naar de stand van de peildatum.
In de realiteit van alledag heeft men zich vanaf 1 februari 2005 zonder twijfel gericht op de "oude" functiebeschrijvingen in de nieuwe setting van na de reorganisatie. Deze functie- beschrijvingen vormden op dat moment nog de basis van de gemeentelijke organisatie. De generieke functiebeschrijvingen kwamen pas in 2008 beschikbaar met de formele vaststelling van het Functieboek.
3.2 Tussen partijen is niet in geschil dat de in te passen functie van eiseres die van [functie] AJZ is, zoals vastgelegd in een functiebeschrijving van 6 maart 2002.
Op basis van deze functiebeschrijving is deze functie op 10 mei 2002 gewaardeerd in hoofdgroep IV - 14 punten, salarisniveau 10a.
Bij besluit van 24 november 2004 is door verweerder aan eiseres medegedeeld dat haar functie in de nieuwe organisatie geheel of in grote mate overeenkomt met de bestaande functie (de functie is minder dan 30% gewijzigd), zodat zij was aangemerkt als functievolger en recht behield op haar bestaande functie. Volgens de definitie van "functievolger" in artikel 2 van de Sociale leidraad gemeente Noordwijk mag het bij deze 30% niet gaan om het verdwijnen van niveaubepalende werkzaamheden.
Voorts staat tussen partijen vast dat eiseres bij verweerders besluit van 27 januari 2005 in die functie als functievolger definitief is geplaatst bij VenH, team Algemene Zaken voor 36 uur per week. In dat besluit is als functieschaal aangegeven: 10a.
Eiseres heeft tegen de genoemde besluiten geen bezwaar gemaakt, zodat die besluiten in rechte vaststaan.
3.3 Na de vaststelling van het Functieboek door de gemeentesecretaris op 31 maart 2008 heeft vervolgens de inpassing van de functie van eiseres in de nieuwe functiefamilies plaatsgevonden. Deze inpassing is verricht op basis van de Procedureregeling functiebeschrijven, functiewaarderen en plaatsing gemeente Noordwijk 2007 (hierna: Procedureregeling). Deze is in werking getreden met ingang van 1 juni 2007 en werkte terug tot en met 1 februari 2005 (artikel 26:5:1:1, derde lid, Procedureregeling).
Uit de conversietabel bij de Procedureregeling (bijlage 1) blijkt dat 13-14 punten in hoofdgroep IV behoren bij salarisniveau 10a en 10-11 punten in hoofdgroep V behoren bij salarisniveau 11.
Bij verweerders besluit van 1 april 2008 (verzonden: 3 april 2008) is aan eiseres medegedeeld dat het voornemen bestond haar functie in te passen in de functiefamilie specialist, bandbreedte B, functieschaal 10a (vastgesteld plaatsingsvoorstel).
Bij verweerders besluit van 18 november 2008 (verzonden: 25 november 2008) is aan eiseres medegedeeld dat haar functie definitief is ingepast in de functiefamilie specialist, bandbreedte B, functieschaal 10a (vastgesteld plaatsingsbesluit). Bij dat besluit is het indelingsadvies gevoegd. Ingevolge artikel 26:5:1:1, vierde lid, van de Procedureregeling is daarmee voor eiseres de beschrijving en waardering van de functie [functie] AJZ vervallen en vervangen door die van de functie specialist B.
3.4 Tegen laatstgenoemd besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt, zodat genoemd besluit de basis vormt van de huidige beroepsprocedure, nu immers bij het thans bestreden besluit het primaire besluit van 18 november 2008 (hierna: inpassingsbesluit) ongewijzigd in stand is gelaten. De rechtbank zal daarom thans nagaan welke rechtsgevolgen aan dat besluit zijn verbonden. De functiebeschrijving [functie] AJZ en de functieprofielen specialist A en specialist B en het daarbij behorende salarisniveau vormden bij het nemen van het inpassingsbesluit een gegeven en stonden als zodanig niet ter discussie. Verweerder heeft op grond van het voorgelegde waarderingsadvies besloten de oude functie van eiseres in te passen in de functiefamilie specialist, bandbreedte B, functieschaal 10a. Met dat besluit is, te rekenen van 1 februari 2005, de oude functie van eiseres vervallen en is aan haar de functie specialist B opgedragen. Bezien in de termen functiebeschrijving en functiewaardering moet het inpassingsbesluit naar zijn inhoud als functiewaardering worden gekenmerkt. De inhoud van de betrokken functiebeschrijvingen stond immers als zodanig niet ter discussie en maakte geen deel uit van de besluitvorming. Verder is duidelijk dat het zowel vòòr als na 1 februari 2005 ging om organieke functies. Voor de oude situatie blijkt dat uit de citeertitel van de voorheen geldende functiewaarderingsregeling: Regeling waardering organieke functies 2000. Voor de nieuwe situatie (het Functieboek) blijkt dat uit de gemaakte keuze voor het werken met abstracte, generieke functies, die niet de functievervuller en zijn opgedragen feitelijke werkzaamheden als uitgangspunt hebben.
3.5 Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (uitspraak van 4 juli 1996, TAR 1996/142) is een besluit tot waardering van een organieke functie bij een gemeente een appellabel besluit, waarbij de functievervuller als belanghebbende is aan te merken.
De rechterlijke toetsing van een besluit tot functiewaardering moet een terughoudende zijn, in die zin dat de rechter zich, naast de overigens in aanmerking komende toetsing van het bestreden besluit aan regels van geschreven en ongeschreven recht en algemene beginselen van behoorlijk bestuur, moet beperken tot de vraag of de in geding zijnde waardering op onvoldoende gronden berust. Dit betekent dat eerst tot vernietiging van de omstreden waardering kan worden overgegaan als deze als onhoudbaar moet worden aangemerkt; daarvoor is ontoereikend de enkele omstandigheid dat een andere, hogere waardering op zichzelf verdedigbaar is (CRvB, uitspraak van 28 augustus 2008, LJN: BF0153).
3.6 De rechtbank is van oordeel dat de thans aan de orde zijnde inpassing van de functie van eiseres in de functiefamilies van het Functieboek met een besluit tot functiewaardering op één lijn moet worden gesteld, zodat daarvoor dezelfde terughoudende rechterlijke toetsing heeft te gelden.
3.7 Vergelijking van de respectieve motiveringsrapporten van de functies [functie] AJZ (10 mei 2002) en specialist B (mei 2007) leert dat in beide gevallen is uitgegaan van hetzelfde waarderingsstramien, waarbij eerst, op basis van het vereiste werk- en denkniveau om de functie goed te kunnen vervullen, een indeling in een hoofdgroep heeft plaatsgevonden en vervolgens de secundaire factoren functionele vorming, handelingsvrijheid, keuzemogelijkheden, leidinggeven en contact van een score zijn voorzien. Beide functies zijn ingedeeld in hoofdgroep IV, waarbij voor de specialist B is uitgegaan van de volgende omschrijving: "hooggekwalificeerde voorbereidende, uitvoerende en adviserende werkzaamheden, slechts denkbaar op basis van een HBO-niveau" en drie jaar praktijkervaring.
De functie [functie] AJZ heeft een totaalscore 14, de functie specialist B een totaalscore 13. Dit verschil wordt verklaard door een lagere score (3 in plaats van 4 punten) op het aspect keuzemogelijkheden. Bij deze beide functies behoort salarisniveau 10a.
Uit het motiveringsrapport van de specialist A (mei 2007) blijkt dat deze functie ("hooggekwalificeerde werkzaamheden in de voorbereidende, ontwikkelende en adviserende sfeer, slechts denkbaar op basis van een wetenschappelijk niveau" en vier jaar praktijkervaring) is ingedeeld in hoofdgroep V en een totaalscore
3.8 De in het inpassingsbesluit besloten liggende keuze van verweerder betreft met name het gewenste niveau van de te verrichten werkzaamheden van de (in deze context: juridisch) specialist en het daarvoor vereiste werk- en denkniveau.
Uit de toelichting op het thans geldende functiewaarderingssysteem (bijlage 2 bij de Procedureregeling, par. 4.4 en 4.5) blijkt dat het bij hoofdgroep IV gaat om de volgende werktypering:
"Werkzaamheden waarvoor praktisch inzicht en praktijkkennis is vereist van theoretische grondslagen enerzijds en een oriëntatie buiten het eigen vakgebied anderzijds. Het arbeidsveld of vakgebied als zodanig is meestal nog begrensd, maar raakt aan andere terreinen en vakrichtingen waarop moet worden ingespeeld.
Werkzaamheden waarbij veelal in direct samenspel met beleidsfunctionarissen en/of uitgaande van globaal geformuleerde algemene beleidslijnen en/of richtlijnen wordt deelgenomen aan de beleidsvoorbereiding, hooggekwalificeerde uitvoerende en/of controlerende werkzaamheden op een afzonderlijk terrein van overheidszorg (...).
De benodigde bekwaamheid kan worden verkregen middels afronding van hogere vaktechnische scholing (HBO Bachelorniveau)."
Als voorbeeld van dergelijke werkzaamheden wordt genoemd: handhaven van milieuvoorschriften bij de zwaardere categorie bedrijven.
Bij hoofdgroep V hoort de volgende werktypering:
"Werkzaamheden waarbij de vereiste bekwaamheid vooral de kwaliteit van analytisch, synthetisch-methodisch denken betreft, alsmede creativiteit en onafhankelijke oordeelsvorming.
De werkzaamheden omvatten onder andere het uitwerken van beleidsideëen (prognose, planning, onderzoek), het ontwikkelen van beleidslijnen op een breed terrein en op lange termijn.
Daarnaast betreft het standpuntbepaling en belangenbehartiging in contacten met maatschappelijke groeperingen, in commissies enz., ook internationaal, in het (mede) geven van richting aan de ontwikkeling van grote technische of maatschappelijke projecten.
Werkzaamheden in de sfeer van bestuur en beleid op onderscheiden terreinen van overheidszorg (...).
De benodigde bekwaamheid kan worden verkregen middels afronding van een wetenschappelijke studie (Universitair Masterniveau)."
Als voorbeeld van dergelijke werkzaamheden wordt genoemd: concerncontrollers, concernadviseurs van grote organisaties.
3.9 Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden gezegd dat de door verweerder in het inpassingsbesluit gemaakte keuze voor inpassing in de functiefamilie specialist B rechtens onhoudbaar is.
Gegeven het in rechte vaststaande feit dat eiseres in de functie [functie] AJZ was geplaatst in de nieuwe organisatie, voor welke functie HBO-niveau en drie jaar praktijkervaring gold, oordeelt de rechtbank dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen komen tot zijn oordeel dat dat niveau, belichaamd in de functie specialist B, ook na de reorganisatie per 1 februari 2005 voor eiseres passend was, zodat haar functie als specialist B, functieschaal 10a moest worden ingepast.
De door eiseres aangevoerde feitelijke ontwikkelingen in haar functievervulling en de aan haar opgedragen werkzaamheden alsmede de door haar genoten studiefaciliteiten voor een universitaire rechtenstudie kunnen daarbij, als eerder overwogen, gelet op het taakstellende en geabstraheerde karakter van het inpassingsproces geen rol spelen. Slechts in het taakstellend geformuleerde afdelingsplan 2005 van VenH kunnen aanknopingspunten worden gevonden voor een nadere invulling van de functie [functie] AJZ in de nieuwe organisatie. De rechtbank heeft in genoemd afdelingsplan geen aanwijzingen aangetroffen dat de functie van eiseres tot inpassing als specialist A zou moeten leiden.
Het advies van de teamleider van eiseres om haar als specialist A in te passen was gebaseerd op het oordeel dat de functie van [functie] AJZ voor haar niet passend was, omdat hij een academische opleiding nodig achtte. Dat advies kan geen gewicht in de schaal leggen, omdat de genoemde functie nu juist wel als "oude" functie bij het inpassingsproces was betrokken. Dat uitgangspunt staat in rechte vast en kan door het genoemde advies niet terzijde worden gesteld.
Ook van willekeur is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake geweest. De inpassing van twee oud-collega's in een nieuwe functie als specialist A is een nieuwe ontwikkeling van na 1 februari 2005 en moet reeds om deze reden buiten beschouwing blijven. Verweerder heeft toegegeven dat de bevordering van beide betrokkenen per 1 februari 2005 naar schaal 11 onjuist is geweest en dat 1 juni 2006 als bevorderingsdatum had moeten worden aangehouden.
Tenslotte overweegt de rechtbank dat de bezwarencommissie in haar advies aan verweerder een te groot gewicht heeft toegekend aan de aan eiseres toegekende studiefaciliteiten, waaraan zij vervolgens conclusies heeft verbonden ten aanzien van het vereiste werk- en denkniveau van de functie van eiseres. Om deze reden is verweerder bij het voorbereiden van het bestreden besluit op goede gronden van dat advies afgeweken.
Al hetgeen overigens nog door eiseres is aangevoerd ter ondersteuning van haar stellingen leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Het beroep moet ongegrond worden verklaard.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
Verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.W. Sentrop, in tegenwoordigheid van de griffier
mr. J.A. Leijten.
Uitgesproken in het openbaar op 14 april 2010.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.