Sector familie- en jeugdrecht
Rekestnummers: FA RK 09-4098; FA RK 09-6281 en FA RK 10-682
Zaaknummers: 338303; 343871 en 357898
Datum beschikking: 1 april 2010
Scheiding, voorlopige voorzieningen en wijziging voorlopige voorzieningen
Beschikking
1. op het op 18 mei 2009 ingekomen verzoek tot echtscheiding met zaaknummer 338303 en rekestnummer FA RK 09-4098;
2. alsmede op het op 27 juli 2009 ingekomen verzoek tot vaststelling van voorlopige voorzieningen met zaaknummer 343871 en rekestnummer FA RK 09-6281;
3. alsmede op het op 27 januari 2010 ingekomen verzoek tot wijziging van de voorlopige voorzieningen met zaaknummer 357898 en rekestnummer FA RK 10-682.
De verzoeken als genoemd onder 1, 2 en 3 zijn ingediend door:
[de vrouw],
de vrouw,
wonende te [plaats A],
advocaat: thans mr. A.A.G. Balkenende te Katwijk.
Als belanghebbende wordt in alle drie de zaken aangemerkt:
[de man],
de man,
wonende op een geheim adres,
advocaat: thans mr. H.A. Terleth - Gerretse te Lisse.
Procedure
De rechtbank heeft in de echtscheidingsprocedure met zaaknummer 338303 en rekestnummer FA RK 09-4098 kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- de brief d.d. 7 juli 2009 met bijlagen van de zijde van de vrouw;
- de brief d.d. 27 juli 2009 met bijlage van de zijde van de vrouw;
- het aanvullende verzoekschrift echtscheiding;
- het verweerschrift tevens verzoekschrift;
- het verweerschrift tegen ondertoezichtstelling van de zijde van de man;
- het rapport raadsonderzoek civiele zaken d.d. 17 februari 2010 met kenmerk KZ-1-5IEXJV van de zijde van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad).
In de voorlopige voorzieningen procedure met zaaknummer 343871 en rekestnummer FA RK 09-6281 is op 10 september 2009 door deze rechtbank een beschikking gewezen.
In deze beschikking heeft de rechtbank het volgende bepaald:
- de minderjarige is voorlopig aan de man toevertrouwd;
- er is een zorgregeling tussen de moeder en de minderjarige bepaald;
- de vrouw heeft het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning toebedeeld gekregen.
Voor het overige is de zaak aangehouden voor een raadsonderzoek en heeft de rechtbank de raad verzocht een onderzoek te verrichten en een rapport uit te brengen ten aanzien van de vraag welke verblijfplaats en regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zowel in het kader van de voorlopige voorzieningen als in het kader van de hoofdzaak in het belang van de minderjarige is te achten.
De rechtbank heeft thans wederom kennisgenomen van de stukken waaronder nu ook het rapport raadsonderzoek civiele zaken d.d. 17 februari 2010 met kenmerk KZ-1-5IEXJV van de zijde van de raad.
Op 11 februari 2010 is het verzoekschrift inzake wijziging van de voorlopige voorzieningen met zaaknummer 357898 en rekestnummer FA RK 10-682 ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld, waarvan een proces-verbaal is opgemaakt. De rechtbank heeft de zaak toen verwezen naar de zogenaamde combi-terechtzitting van 4 maart 2010 voor verdere behandeling van het verzoekschrift.
In deze zaak heeft de rechtbank kennis genomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de brief d.d. 9 februari 2010 met bijlagen van de zijde van de vrouw.
Mondelinge behandeling ter terechtzitting
Op 4 maart 2010 zijn de verzoekschriften in de drie bovengenoemde zaken ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld, tegelijkertijd met het verzoek tot ondertoezichtstelling van de minderjarige. Op dit laatstgenoemde verzoek is bij afzonderlijke beschikking met zaaknummer 359822 en rekestnummer JE RK 10-459 beslist.
Ter terechtzitting zijn verschenen: de man en de vrouw, beiden vergezeld van hun advocaat, alsmede mevrouw G.H. Houweling namens de raad en de heer J. Boonk namens Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, vestiging Rijnland.
Na de terechtzitting zijn de volgende stukken ontvangen, welke in het echtscheidingsdossier zijn gevoegd:
- het faxbericht d.d. 18 maart 2010 met bijlagen van de zijde van de man;
- het faxbericht d.d. 19 maart 2010 met bijlagen van de zijde van de vrouw.
Verzoek en verweer in de echtscheidingszaak met zaaknummer 338303 en rekestnummer FA RK 09-4098
Het verzoek van de vrouw strekt tot echtscheiding, met nevenvoorzieningen tot:
- vaststelling van de hoofdverblijfplaats van hun minderjarige kind bij de vrouw;
- vaststelling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken over hun minderjarige kind, in die zin dat de minderjarige een weekend per veertien dagen van vrijdag 17.00 uur tot zondag 17.00 uur bij de man zal zijn;
- vaststelling van kinderalimentatie van € 250,- per maand ten laste van de man;
- toedeling aan de vrouw van het huurrecht van de echtelijke woning;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man voert - onder referte voor het overige - verweer tegen de verzochte hoofdverblijfplaats van de minderjarige, de zorgverdeling en de kinderalimentatie, welk verweer hierna - voor zover nodig - zal worden besproken.
Tevens heeft de man zelfstandig verzocht om de minderjarige voorlopig aan hem toe te vertrouwen, althans subsidiair een co-ouderschapsregeling uit te spreken waarbij de man en de vrouw ieder voor 50 % van de tijd de zorg voor de minderjarige op zich nemen, althans meer subsidiair een zorgregeling te bepalen waarbij de minderjarige één weekend per veertien dagen van vrijdag 17.00 uur tot zondag 17.00 uur bij hem is, alsmede één middag per week.
Verzoek en verweer in de zaak tot wijziging van de voorlopige voorzieningen met zaaknummer 357898 en rekestnummer FA RK 09-6281
Het verzoek van de vrouw strekt tot:
- toevertrouwing van de minderjarige aan de vrouw en bepaling dat de minderjarige de woonplaats van de vrouw zal volgen;
- vaststelling van kinderalimentatie van € 250,- per maand ten laste van de man;
een en ander met wijziging van de beschikking voorlopige voorzieningen van 10 september 2009 en met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Feiten
- Partijen zijn met elkaar gehuwd op [huwelijksdatum] te [plaats A].
- Uit dit huwelijk is geboren de thans nog minderjarige [de minderjarige A], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats].
- De minderjarige verblijft thans bij de man.
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de minderjarige uit.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 4 maart 2010 is de ondertoezichtstelling van de minderjarige uitgesproken voor de duur van een jaar.
- Bij de vrouw woont de thans nog minderjarige [de minderjarige B], geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats], zoon van de vrouw.
- Partijen zijn gehuwd in gemeenschap van goederen.
- Bij beschikking van 29 oktober 2009 van deze rechtbank, met zaaknummer 348764 en rekestnummer FA RK 09-8127, is de beschikking van 10 september 2009 gewijzigd in die zin dat er een zorgregeling is bepaald waarbij de minderjarige iedere dinsdag, donderdag en zaterdag van 09.00 uur tot 17.00 uur bij de vrouw zal zijn.
Beoordeling
De rechtbank zal als eerste het verzoek tot echtscheiding inclusief de nevenvoorzieningen bespreken, daarna de voorlopige voorzieningen zaak en tot slot de wijziging van de voorlopige voorzieningen.
1. Het verzoek tot echtscheiding met zaaknummer 338303 en rekestnummer FA RK 09-4098
Ontvankelijkheid
Op grond van de per 1 maart 2009 in werking getreden Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding dient overeenkomstig artikel 815 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een verzoekschrift tot echtscheiding thans een ouderschapsplan te bevatten. De rechtbank stelt vast dat de vrouw geen ouderschapsplan heeft overgelegd bij haar verzoek en dat zij zich op de uitzondering van lid 6 van genoemd wetsartikel heeft beroepen, stellende dat zij redelijkerwijs geen plan kan overleggen. Volgens de vrouw hebben partijen via bemiddeling geprobeerd om tot afspraken te komen, maar zijn partijen hier niet in geslaagd. De rechtbank is van oordeel dat niet te verwachten is dat partijen op redelijke termijn alsnog erin zullen slagen een ouderschapsplan op te stellen en over te leggen, nu zij van inzicht verschillen over hoofdzaken zoals de hoofdverblijfplaats van de minderjarige en een zorgregeling met de andere ouder. De rechtbank zal het beroep van de vrouw op de uitzonderingsregel honoreren en de vrouw ontvangen in haar verzoek tot echtscheiding.
Met inachtneming van het hierboven overwogene is aan de wettelijke formaliteiten voldaan.
Echtscheiding
De gestelde duurzame ontwrichting van het huwelijk is niet bestreden en staat dus in rechte vast, zodat het daarop steunende niet weersproken verzoek tot echtscheiding als op de wet gegrond voor toewijzing vatbaar is.
Toekennen huurrecht van de echtelijke woning
Het verzoek van de vrouw, tot toekenning aan haar van het huurrecht van de echtelijke woning, kan als niet weersproken en op de wet gegrond worden toegewezen.
Hoofdverblijfplaats van de minderjarige en verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
In geschil tussen partijen is de hoofdverblijfplaats van de minderjarige en daarmee samenhangend, de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders (hierna ook: zorgregeling). Partijen hebben ter terechtzitting hun mening ten aanzien van beide punten gegeven en de raad heeft in zijn rapport van 17 februari 2010 advies uitgebracht ten aanzien van de vraag welke hoofdverblijfplaats de raad het meest in het belang van de minderjarige acht.
De rechtbank is van oordeel dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vrouw dient te worden bepaald en overweegt hiertoe als volgt. De rechtbank acht het in het belang van de minderjarige dat er meer continuïteit, rust en regelmaat in haar leven komt dan thans het geval is. In het bijzonder acht de rechtbank het van belang dat de minderjarige niet dagelijks van verblijfplaats wisselt en te maken krijgt met een andere verzorger. Ter terechtzitting is gebleken dat de minderjarige in de huidige situatie bijna elke dag bij een ander verblijft, namelijk afwisselend bij de man en de vrouw en regelmatig bij de grootmoeder vaderszijde. Hoezeer de rechtbank waardering heeft voor de rol van de grootmoeder vaderszijde, die de minderjarige tot op heden altijd veel heeft opgevangen, de rechtbank acht het evenals de vrouw in het belang van de minderjarige dat haar hoofdopvoeders primair de man en de vrouw zijn. Vanuit die basis staat het partijen en de minderjarige dan vrij om het contact met de grootmoeder vaderszijde voort te zetten. De rechtbank is van oordeel dat de benodigde stabiliteit het meest geboden kan worden als de minderjarige de hoofdverblijfplaats bij de vrouw krijgt, aangezien de vrouw door de week tijd heeft om de minderjarige zelf op te vangen. Daarbij komt voorts dat de rechtbank het in het belang van de minderjarige acht dat zij contact houdt met haar halfbroer Aaron, die zijn hoofdverblijfplaats bij de vrouw heeft en met wie de minderjarige is opgegroeid. Dit contact is, wanneer de minderjarige de hoofdverblijfplaats bij de man heeft, minimaal.
Met de raad stelt ook de rechtbank vast dat de thuissituatie van de vrouw aandacht behoeft en dat de vrouw begeleiding nodig heeft bij de dagelijkse gang van zaken. Onweersproken is gebleven dat er thans hulpverlening aanwezig is bij de vrouw. Bovendien is de minderjarige onder toezicht gesteld, zodat de gezinsvoogd de hulpverlening zonodig kan initiëren of coördineren. De rechtbank gaat daarom voorbij aan de door de man geuite zorgen omtrent het welzijn van de minderjarige bij de vrouw.
Met inachtneming van het advies van de raad, om de zorgregeling tijdens het weekend te laten plaatsvinden, zijn partijen ter terechtzitting overeengekomen dat - indien de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vrouw bepaald wordt - de minderjarige wekelijks bij de man zal zijn van vrijdag 9.30 uur tot zondag 16.00 uur. De man heeft daarbij verklaard betrokken te willen zijn en blijven bij de minderjarige en haar scholing. Tegen de tijd dat de minderjarige naar school gaat, is het van belang dat partijen de zorgregeling evalueren en deze - indien nodig en gewenst - in onderling overleg aanpassen. De rechtbank zal de tussen partijen overeengekomen zorgregeling in het belang van de minderjarige vaststellen.
De rechtbank bepaalt dat de wijziging van hoofdverblijf van de minderjarige niet reeds in zal gaan op donderdag 1 april 2010, maar aan het einde van de zondagmiddag 4 april 2010, zodat de man in het kader van de in deze beschikking bepaalde zorgregeling de minderjarige nog enkele dagen bij zich heeft en hij de minderjarige er op kan voorbereiden dat zij na zondag 4 april 2010 haar hoofdverblijfplaats bij de vrouw krijgt. Dit geeft partijen voorts, indien nodig, de tijd om spullen van de minderjarige te verplaatsen van de ene ouder naar de andere ouder.
Informatieregeling
Hoewel er geen verzoek voorligt tot vaststelling van een informatieregeling, heeft de rechtbank ter terechtzitting met partijen gesproken over de wijze waarop partijen elkaar op de hoogte zullen houden van belangrijke zaken aangaande de minderjarige. Partijen zijn overeengekomen dat zij middels een schriftje met elkaar zullen communiceren over de minderjarige. Voorts zullen zij samen met de gezinsvoogd overleg voeren over gezamenlijk te nemen beslissingen aangaande de minderjarige.
Kinderalimentatie
Behoefte van de minderjarige
De behoefte van de minderjarige aan een bijdrage in de kosten van haar verzorging en opvoeding staat als niet weersproken vast.
Draagkracht van de man
De rechtbank gaat bij de berekening van de financiële draagkracht van de man uit van een inkomen van € 27.588,- bruto per jaar inclusief vakantiegeld, zoals dat blijkt uit de jaaropgave over 2009 van [werkgever van de man]
De rechtbank houdt voorts rekening met de bijtelling werkgeversbijdrage Zorgverzekeringswet.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de volgende fiscale heffingskortingen:
- de algemene heffingskorting;
- de arbeidskorting.
Uitgaande van bovenstaande gegevens berekent de rechtbank het netto besteedbaar inkomen van de man op € 1.753,- per maand.
De vrouw heeft de volgende opgevoerde maandelijkse lasten betwist:
1. huurlasten van € 620,-;
2. premie ziektekosten van € 120,-;
3. kosten zorgregeling van € 65,-;
4. aflossing op schulden van € 200,-.
1. Huurlasten
Nu de man de door hem gestelde huurlasten na betwisting door de vrouw niet met stukken heeft onderbouwd, zal de rechtbank geen rekening houden met het door de man gestelde bedrag van € 620,- aan kale huur per maand. Ter terechtzitting is door de vrouw betoogd dat uitgegaan dient te worden van een geschat huurbedrag van € 500,-, indien de man zijn huurlasten niet nader aantoont, welk betoog niet nader is betwist. Nu de huurlasten van de man reeds ter terechtzitting uitgebreid zijn besproken en de man daarna geen nadere bewijsstukken heeft overgelegd, zal de rechtbank op grond van het besprokene ter terechtzitting de huurlast in redelijkheid vaststellen op € 500,- per maand, en gaat de rechtbank voorbij aan hetgeen in het faxbericht van 19 maart 2010 van de zijde van de vrouw voorts over de huurlasten is gesteld.
2. Premie ziektekosten
De man heeft bij zijn verweerschrift een draagkrachtberekening overgelegd, welke ter terechtzitting is besproken. De door de man gestelde premie ziektekosten is toen, hoewel deze niet nader is onderbouwd, niet betwist, zodat de rechtbank rekening houdt met een premie ziektekosten ter hoogte van € 120,- per maand.
3. Kosten zorgregeling
Ten aanzien van de gestelde kosten voor de zorgregeling overweegt de rechtbank dat deze haar, gelet op de in deze beschikking bepaalde zorgregeling, niet onredelijk voorkomen, zodat de rechtbank rekening zal houden met een bedrag van € 65,- per maand.
4. Aflossing schulden
De man heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, na afloop van de terechtzitting zijn schuldenlast nader onderbouwd met stukken en gesteld thans maandelijks voor een bedrag van € 241,- af te lossen. De rechtbank zal, overeenkomstig hetgeen de vrouw bij faxbericht van 19 maart 2010 heeft betoogd, voor de duur van elf maanden rekening houden met een maandelijks bedrag aan aflossing van € 241,- en met ingang van 1 maart 2011 met een maandelijkse aflossing van € 156,-, nu uit de overgelegde stukken blijkt dat de aflossing op de schuld aan Incassada/Aegis en De Jong/Rabobank over elf maanden volledig dient te zijn voldaan.
De rechtbank houdt geen rekening met het eigen risico, aangezien niet is aangetoond dat de man dit heeft gerealiseerd. De rechtbank zal gelet op het in aanmerking genomen inkomen rekening houden met een inkomensafhankelijke bijdrage ZVW van € 148,- per maand en gaat er voorts vanuit dat een nominaal deel van de premie zorgverzekering van € 44,- en een basishuur van € 207,- per maand is verdisconteerd in de bijstandsnorm.
Voor de man geldt de bijstandsnorm voor een alleenstaande en een draagkrachtpercentage van 70.
Gezien het voorgaande en gelet op de fiscale gevolgen is de rechtbank van oordeel dat, anders dan uit de door de vrouw overgelegde draagkrachtberekening blijkt, een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige van thans € 15,- per maand en per 1 maart 2011 van € 75,- per maand redelijk en billijk en in overeenstemming met de wettelijke maatstaven is.
Ingangsdatum
Nu de vrouw geen ingangsdatum heeft verzocht, bepaalt de rechtbank de ingangsdatum van de kinderalimentatie in redelijkheid op 4 april 2010, te weten de datum waarop de minderjarige de hoofdverblijfplaats bij de vrouw krijgt.
2. Het verzoek voorlopige voorzieningen met zaaknummer 343871 en rekestnummer FA RK 09-6281
Toevertrouwing van de minderjarige
Bij beschikking van 10 september 2009 is een definitieve beslissing op het verzoek van de vrouw, tot toevertrouwing van de minderjarige aan haar, en op het zelfstandige verzoek van de man, tot toevertrouwing van de minderjarige aan hem, aangehouden.
Gelet op hetgeen in deze beschikking in de hoofdzaak is overwogen, zal de rechtbank met wijziging van de beschikking van 10 september 2009 ook in de voorlopige voorzieningen procedure, de minderjarige met ingang van 4 april 2010 aan de vrouw toevertrouwen.
Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
De man heeft verzocht een zorgregeling tussen de minderjarige en hem vast te stellen. De rechtbank zal, op grond van hetgeen in deze beschikking in de hoofdzaak is overwogen, in de voorlopige voorzieningen procedure een gelijkluidende zorgregeling bepalen als in de hoofdzaak onder afwijzing van het meer of anders door de man verzochte.
3. Het verzoek tot wijziging van de voorlopige voorzieningen met zaaknummer 357898 en rekestnummer FA RK 10-682
Toevertrouwing van de minderjarige
Het verzoek van de vrouw tot wijziging van de beschikking van 10 september 2009 en toevertrouwing van de minderjarige aan haar zal bij gebrek aan belang worden afgewezen, nu voornoemde beschikking thans wordt gewijzigd en de gewone verblijfplaats van de minderjarige bij de vrouw zal worden bepaald.
Kinderalimentatie
Nu de minderjarige op grond van deze beschikking en de beslissing in de zaak met zaaknummer 343871 en rekestnummer FA RK 09-6281 aan de vrouw wordt toevertrouwd, heeft de vrouw er belang bij dat een kinderbijdrage ten behoeve van de minderjarige zal worden vastgesteld. Bij de vaststelling van de kinderalimentatie in deze procedure baseert de rechtbank zich op de berekening zoals die in de echtscheidingszaak is gemaakt en stelt de rechtbank het bedrag dienovereenkomstig vast op € 15,- per maand. Nu de minderjarige per 4 april 2010 aan de vrouw wordt toevertrouwd, zal de rechtbank bepalen dat de kinderalimentatie per deze datum ingaat.
1. ten aanzien van het verzoek tot echtscheiding met zaaknummer 338303 en rekestnummer FA RK 09-4098:
spreekt uit de echtscheiding tussen: [de man], en [de vrouw], gehuwd op [huwelijksdatum] in de gemeente [plaats A];
bepaalt dat de minderjarige [de minderjarige A], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats], met ingang van 4 april 2010 de hoofdverblijfplaats zal hebben bij de vrouw, en verklaart deze bepaling uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat de minderjarige bij de man zal zijn:
- elke week van vrijdag 9.30 uur tot zondag 16.00 uur;
- alsmede de helft van de vakanties, in onderling overleg te bepalen;
en verklaart deze regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat de man met ingang van 4 april 2010, voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige aan de vrouw, die de minderjarige verzorgt en opvoedt, zal betalen een bedrag van € 15,- per maand, en per 1 maart 2011 een bedrag van € 75,- per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, en verklaart de bepaling van deze bijdrage uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat de vrouw met ingang van de dag van inschrijving van deze beschikking in de registers van de burgerlijke stand de huurster zal zijn van de woonruimte te ([postcode]) [plaats A], [adres], en verklaart deze voorziening uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte;
2. ten aanzien van het verzoek voorlopige voorzieningen met zaaknummer 343871 en rekestnummer FA RK 09-6281:
- met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank d.d. 10 september 2009 - :
bepaalt dat de minderjarige [de minderjarige A], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats],met ingang van 4 april 2010 aan de vrouw zal worden toevertrouwd;
bepaalt dat de man voorlopig gerechtigd is om de minderjarige bij zich te hebben: elke week van vrijdag 09.30 uur tot zondag 16.00 uur, alsmede de helft van de vakanties in onderling overleg te bepalen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte;
3. ten aanzien van het verzoek tot wijziging van de voorlopige voorzieningen met zaaknummer 357898 en rekestnummer FA RK 10-682:
bepaalt de som welke de man met ingang van 4 april 2010 voorlopig zal verstrekken tot verzorging en opvoeding van de minderjarige [de minderjarige A], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] op € 15,- per maand, en per 1 maart 2011 op € 75,- per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A. van Steen, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. I.M. Talstra - Touwen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 april 2010.