Sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 28 mei 2010,
gewezen in de zaak met zaak- / rolnummer 364093 / KG ZA 10-488 van:
de besloten vennootschap Securitas Beveiliging B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Badhoevedorp,
eiseres,
advocaat mr. M. van Wanroij te Amsterdam,
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Defensie),
zetelend te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. E.L.H. van Erp te 's-Gravenhage,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Trigion Beveiliging B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Schiedam,
tussengekomen partij,
advocaat mr. L.J.W. Sueters te 's-Hertogenbosch.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als Securitas, de Staat en Trigion.
1. Het incident tot tussenkomst, althans voorwaardelijke voeging
Trigion heeft verzocht te mogen tussenkomen in dit geding, althans zich voorwaardelijk te mogen voegen aan de zijde van de Staat. Ter zitting van 20 mei 2010 hebben Securitas en de Staat elk verklaard geen bezwaar te hebben tegen de tussenkomst. De voorzieningenrechter heeft de tussenkomst toegestaan.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 20 mei 2010 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1. Op 28 oktober 2009 heeft het Ministerie van Defensie (hierna: Defensie) een Europese openbare aanbesteding aangekondigd voor de inhuur voor bewakings- en beveiligingspersoneel ten behoeve van Defensie. De aankondiging van een opdracht (hierna: de opdracht) betreft de opstelling van een raamovereenkomst voor een periode van twee jaar. De opdracht is onderverdeeld in drie percelen (te weten: West, Noord en Zuid). In het aanbestedingsdocument (hierna: het bestek) is vastgelegd dat gegund wordt op basis van de laagste prijs. Daarnaast is in het bestek als geschiktheidseis inzake referentiegegevens het volgende bepaald:
Het is van belang dat Inschrijver door referenties van vergelijkbare projecten aantoont over voldoende deskundigheid en ervaring te beschikken met betrekking tot de gevraagde dienstverlening.
Inschrijver overlegt twee referenties per ingeschreven perceel, die qua soort (objectbeveiliging) en omvang (personele inzet) vergelijkbaar zijn met betrekking de in dat perceel gevraagde dienstverlening. (....).
2.2. In de nota van inlichtingen (nvi) van 9 december 2009 heeft Defensie naar aanleiding van de vraag of de referentie ook voldoet als die op één locatie gebeurt, als volgt geantwoord:
nee, een referentie op één locatie voldoet niet, omdat het kenmerkende van deze aanbesteding juist het grote aantal locaties is. Dat vraagt organisatievermogen en optimalisatie van de inzet van personeel.
2.3. Securitas heeft op 14 december 2009 haar inschrijving aan Defensie toegezonden.
2.4. Bij brief van 31 maart 2009 heeft Defensie Securitas bericht dat de inschrijving van Trigion voor perceel West is beoordeeld als de inschrijving met de laagste prijs.
3. De vorderingen, de gronden daarvoor en het verweer
3.1. Securitas vordert na wijziging van eis, zakelijk weergegeven:
primair: de Staat te gebieden de gunningsbeslissing voor het perceel West in te trekken, de inschrijving van Trigion voor perceel West buiten beschouwing te laten en de opdracht alsnog aan Securitas te gunnen;
subsidiair: de Staat te gebieden de opdracht voor het perceel West opnieuw aan te besteden met inachtneming van de aanbestedingsregels;
een en ander op straffe van een dwangsom.
3.2. Daartoe voert Securitas onder meer het volgende aan.
Defensie had de inschrijving van Trigion buiten beschouwing moeten laten omdat die inschrijving niet voldoet aan de geschiktheidseisen. De door Trigion opgegeven referentie inzake door haar verrichte beveiligingswerkzaamheden op de luchthaven Schiphol voldoet niet aan het vereiste, zoals ook in de nvi expliciet is geformuleerd, dat er sprake moet zijn van een opdracht die op meerdere locaties wordt uitgevoerd, nu de locatie Schiphol één locatie betreft. Schiphol vormt slechts één afgebakend en relatief klein geografisch gebied waarbinnen de beveiliging en controle van de personeelsingangen de voornaamste taak van Trigion is. Daarbij worden de werkzaamheden vanuit één ruimte op de luchthaven aangestuurd.
3.3. De Staat voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3.4. Trigion vordert, kort gezegd:
primair: Securitas niet-ontvankelijk te verklaren althans haar vorderingen af te wijzen en de Staat te verbieden om de opdracht te gunnen aan een ander dan aan Trigion;
subsidiair: Securitas niet-ontvankelijk te verklaren in haar primaire vorderingen althans deze af te wijzen en de Staat te gebieden de onderhavige aanbestedingsprocedure inzake perceel West te staken en eventueel de opdracht opnieuw aan te besteden.
Trigion voert daartoe onder meer het volgende aan.
Trigion voldoet aan alle door Defensie gestelde eisen, in het bijzonder de gestelde referentie-eis. De uitleg die Securitas aan de referentie-eis geeft is onjuist en volgt niet uit het bestek.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. Tussen partijen is in geschil hoe de referentie-eis van Defensie moet worden uitgelegd en hoe het begrip locatie gedefinieerd dient te worden. De vraag is of Trigion met de door haar opgegeven referentie inzake door haar verrichte beveiligingswerkzaamheden op de luchthaven Schiphol voldoet aan het vereiste dat er sprake moet zijn van een opdracht die op meerdere locaties wordt uitgevoerd.
4.2. De Staat en Trigion hebben ter zitting aangevoerd dat de luchthaven Schiphol een zeer groot grondgebied beslaat waarop zich meerdere afzonderlijke locaties bevinden die beveiliging behoeven. Meer specifiek hebben de Staat en Trigion betoogd dat de beveiligingswerkzaamheden die onderdeel uitmaken van de referentie van Trigion vanuit zes verschillende kantoren van Trigion op de luchthaven worden aangestuurd. Securitas heeft vervolgens dit verweer niet met kracht van argumenten weersproken. In dit verband is essentieel dat de inschrijvers aan de gestelde referentie-eis inzake meerdere locaties moeten voldoen om daarmee aan te tonen over voldoende deskundigheid en ervaring te beschikken met betrekking tot de gevraagde dienstverlening. Daarom is de omstandigheid dat Trigion het coördineren en plannen van de verschillende (beveiligings)teams laat plaatsvinden vanuit verschillende kantoren op Schiphol relevant. Hieruit kan immers worden afgeleid dat Trigion ervaring heeft met het aansturen van beveiliging op afstand op verschillende locaties.
4.3. In het licht van het bovenoverwogene legt de stelling van Securitas dat Schiphol slechts één afgebakend en relatief klein geografisch gebied is, onvoldoende gewicht in de schaal. De begrenzing van een gebied sluit op zich zelf genomen niet uit dat sprake kan zijn van meerdere locaties. De Staat heeft er in dit verband terecht op gewezen dat binnen een gemeente of een provincie, die ook begrensd zijn, eveneens sprake kan zijn van meer dan één locatie. Dat Schiphol, gezien zijn omvang (een gebied van 28 km² met een omtrek van 72 km), mede gelet op de aard van het luchthavenbedrijf met inbegrip van de diverse bedrijfsterreinen en het aan de oostelijke rand van Schiphol gevestigde justitiële complex, op verschillende plaatsen beveiliging nodig heeft, behoeft geen betoog. Dat de 'beperkte' omvang van Schiphol de betreffende aansturing minder complex zou maken is vooralsnog niet gebleken. Aan de stelling van Securitas dat andere inschrijvers het begrip locatie ook zo hebben uitgelegd dat Schiphol als één locatie verstaan dient te worden, wordt voorbij gegaan. Deze stelling is op geen enkele wijze onderbouwd.
4.4. Uit de betreffende referentie-eis blijkt niet dat inschrijvers ervaring moeten hebben met beveiliging op diverse locaties over het hele land (althans de regio West) verspreid. Securitas heeft in het geheel niet aannemelijk gemaakt dat de referentie-eis op die wijze uitgelegd dient te worden. Dat Securitas, bij gunning van de opdracht aan Trigion, een grote groep individuele Securitas-werknemers zal moeten ontslaan is in de gegeven omstandigheden geen reden voor toewijzing van de vorderingen van Securitas. Desgevraagd heeft de Staat ter zitting verklaard dat Trigion in beginsel de door Securitas in dit verband ontslagen werknemers een aanbieding zal doen om hen in dienst te nemen. De Staat en Trigion hebben de stelling van Securitas betwist dat Bijlage 3 van het aanbestedingsdocument (model nadere overeenkomst) bedoeld zou zijn om het aanbestedingsdocument uit te leggen op het punt van de referentie-eis. Securitas heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze stelling doel treft.
4.5. Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat vooralsnog niet is gebleken dat Trigion met de door haar opgegeven referentie inzake door haar verrichte beveiligingswerkzaamheden op de luchthaven Schiphol niet voldoet aan het vereiste dat er sprake moet zijn van een opdracht die op meerdere locaties wordt uitgevoerd. Daarom moeten de vorderingen van Securitas worden afgewezen. De vorderingen van Trigion behoeven dientengevolge geen bespreking meer. Securitas zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding op de wijze zoals hierna vermeld.
wijst de vorderingen van Securitas af;
veroordeelt Securitas om binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis de kosten van dit geding aan de zijde van de Staat, tot dusverre begroot op € 1.079,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 263,-- aan griffierecht, aan de Staat te betalen;
bepaalt dat Securitas bij gebreke van tijdige betaling de wettelijke rente over de proceskosten aan de Staat verschuldigd is;
veroordeelt Securitas om binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis de kosten van dit geding aan de zijde van Trigion, tot dusverre begroot op € 1.079,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 263,-- aan griffierecht, aan Trigion te betalen;
veroordeelt Securitas tevens in de nakosten aan de zijde van Trigion, forfaitair begroot op € 131,-- aan salaris advocaat;
bepaalt dat, indien en voor zover Securitas niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de proceskostenveroordeling heeft voldaan en het vonnis om die reden door Trigion aan Securitas is betekend, de nakosten worden vermeerderd met een bedrag van € 68,- aan salaris advocaat en met de explootkosten van de betekening van dit vonnis;
bepaalt dat Securitas bij gebreke van tijdige betaling de wettelijke rente over de proceskosten aan Trigion verschuldigd is.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A. Koppen en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2010.