1 Feiten
De kantonrechter gaat uit van de navolgende feiten.
1.1 [eiser in oppositie] huurt vanaf 23 mei 2007 de woonruimte aan het [adres] te Delft van Stichting Woonbron. De huurprijs bedroeg laatstelijk een bedrag van € 316,39 per maand exclusief servicekosten.
1.2 [eiser in oppositie] bewoonde het gehuurde samen met zijn vriendin, thans echtgenote naar Marokkaans recht, mevrouw [A] (verder: [A]).
1.3 Medio november 2008 is een tante van een vriendin van [A], mevrouw [B] (verder: [B]) met haar kinderen bij [eiser in oppositie] en [A] in het gehuurde komen wonen.
1.4 Na enige tijd heeft [eiser in oppositie] de woning verlaten en is bij zijn ouders gaan logeren. [A] en [B] (en haar kinderen) verbleven toen in de woning.
1.5 In de maanden juli en augustus 2009 verbleven [eiser in oppositie] en [A] in Marokko voor hun bruiloft. [B] en haar kinderen verbleven toen in de woning.
1.6 Na terugkomst uit Marokko per 31 augustus 2009 zijn [eiser in oppositie] en [A] door [B] niet meer toegelaten tot de woning.
1.7
Op 2 september 2009 heeft [eiser in oppositie] getracht het gehuurde te betreden, doch hij werd niet toegelaten door [B]. Ook na inschakeling van de politie is dit niet gelukt. Mevrouw [C] (verder: [C]), sociaal beheerder van Stichting Woonbron, is toen ook ter plaatse geweest.
1.8 Op 9 september 2009 heeft Stichting Woonbron [eiser in oppositie] gedagvaard voor de kantonrechter te Delft en - kort gezegd - de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gevorderd, alsmede betaling van achterstallige huurpenningen, vermeerderd met rente en kosten.
1.9 Voormelde dagvaarding is niet in persoon betekend, maar door achterlating van het exploot aan het adres van het gehuurde.
1.10 Bij vonnis van 24 september 2009 heeft de kantonrechter de vorderingen van Stichting Woonbron (voor het overgrote deel) bij verstek toegewezen.
1.11 Op 25 september 2009 heeft Stichting Woonbron het vonnis laten betekenen aan [eiser in oppositie]; het exploot is uitgereikt aan [B]. In het exploot werd onder meer bevel gedaan binnen 2 dagen een bedrag van € 1.729,17 aan hoofdsom te voldoen, vermeerderd met rente en (proces)kosten. In totaal een bedrag van € 2.285,46. Voorts werd, bij niet tijdige betaling, de ontruiming aangezegd per 1 oktober 2009.
1.12 De ontruiming van [eiser in oppositie] uit het gehuurde heeft op 1 oktober 2009 plaatsgevonden. Aangezien aan de executerende deurwaarder bleek dat de woning was onderverhuurd aan [B], zijn de in de woning aanwezige goederen daar achtergelaten.
1.13 Blijkens een schriftelijke overeenkomst d.d. 10 november 2008 heeft [eiser in oppositie] de woonruimte (onder)verhuurd aan [B]. De (onder)verhuurovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd van 5 november 2008 tot en met september 2009 tegen een huurprijs van € 550,-- per maand inclusief. Betaling van de huurprijs diende te geschieden door storting op de bankrekening van [eiser in oppositie].
1.14 [eiser in oppositie] betwist voormelde overeenkomst te hebben gesloten. Hij betwist ook dat de handtekening op die overeenkomst van hem afkomstig is.
1.15 Stichting Woonbron heeft de woning overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:269 BW per 1 oktober 2009 verhuurd aan [B].
1.16 Op 5 oktober 2009 heeft [eiser in oppositie] vernomen dat [B] door Stichting Woonbron was aangemerkt als nieuwe huurder. Hij heeft toen ook vernomen dat er een rechtzaak was geweest en dat er sprake was van ontruiming van het gehuurde.
1.17 Bij brief van 16 oktober 2009 heeft de gemachtigde van [eiser in oppositie] zich gewend tot Stichting Woonbron en verzocht om toezending van alle relevante (proces)stukken.
1.18 Bij brief van 22 oktober 2009 heeft de gemachtigde van Stichting Woonbron bedoelde stukken (afschriften van de dagvaarding en van het verstekvonnis) aan de gemachtigde van [eiser in oppositie] toegezonden. Op zijn beurt heeft laatstgenoemde deze stukken op 26 oktober 2009 doorgezonden aan [eiser in oppositie].
1.19 Op 28 oktober 2009 heeft [eiser in oppositie] voor het eerst inhoudelijk kennis genomen van het verstekvonnis.
1.20 [eiser in oppositie] heeft op 2 november 2009 bedragen van € 705,-- en € 410,-- ter zake van huur aan (de gemachtigde van) Stichting Woonbron betaald. Op 4 november 2009 heeft [eiser in oppositie] nog een bedrag van € 435,-- betaald. Totaal mitsdien een bedrag van € 1.550,--.