ECLI:NL:RBSGR:2010:BM7060
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ondertoezichtstelling van een minderjarige door de Raad voor de Kinderbescherming
Op 4 maart 2010 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage een verzoek behandeld van de Raad voor de Kinderbescherming regio Haaglanden en Zuid-Holland Noord, met betrekking tot de ondertoezichtstelling van een minderjarige. De minderjarige verblijft feitelijk bij de vader, en het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar. Tijdens de zitting, die met gesloten deuren plaatsvond, heeft de moeder ingestemd met het verzoek, terwijl de vader verweer heeft gevoerd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn, zoals genoemd in artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. Er is sprake van gezinsproblematiek, persoonlijke problematiek van de ouders en kindproblematiek, wat de noodzaak van hulpverlening onderstreept.
De kinderrechter heeft besloten de minderjarige onder toezicht te stellen van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, en verklaarde deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders verzochte is afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. J.A. van Steen, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting. De ouders, vergezeld van hun advocaten, waren aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de Raad en Bureau Jeugdzorg.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling benadrukt dat, gezien de situatie, hulpverlening op meerdere fronten noodzakelijk is. De vader heeft verklaard zich niet te verzetten tegen de ondertoezichtstelling, wat de beslissing van de kinderrechter heeft vergemakkelijkt. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage.