ECLI:NL:RBSGR:2010:BM8651
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen dwangbevel en griffierecht in civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 3 juni 2010 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin [verzoeker] in verzet kwam tegen een dwangbevel dat op 19 maart 2009 aan hem was betekend. Het dwangbevel was uitgevaardigd in het kader van een procedure waarin de Staat der Nederlanden door Euro-Gulf International B.V. was gedagvaard. [Verzoeker] trad op als advocaat van Euro-Gulf en vorderde de afgifte van btw-gelden tot een bedrag van € 453.789,--. De griffier had in deze procedure een griffierecht van € 4.784,-- in rekening gebracht.
[Verzoeker] stelde dat het griffierecht onjuist was geheven en diende op 12 juli 2009 een klacht in bij de president van de rechtbank. De directeur bedrijfsvoering gaf aan dat de klacht niet in behandeling zou worden genomen, omdat [verzoeker] in verzet kon komen tegen de beslissing over het griffierecht. [Verzoeker] interpreteerde zijn klacht als verzet, maar de rechtbank oordeelde dat het verzet te laat was ingediend, omdat het dwangbevel op het juiste adres was betekend volgens de gemeentelijke basisadministratie.
De rechtbank overwoog dat het risico van een verkeerde adressering voor rekening van [verzoeker] kwam, aangezien hij niet meer op het adres woonachtig was dat in de administratie stond. De rechtbank verklaarde [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzet en merkte ten overvloede op dat het griffierecht correct was berekend op basis van de gevorderde geldsom in de dagvaarding. De uitspraak benadrukt het belang van correcte adressering en tijdige indiening van verzet in civiele procedures.