ECLI:NL:RBSGR:2010:BM8901

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
367891 / KG ZA 10-711
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Th. Nijhuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Conservatoir beslag door taxichauffeurs op City Tax

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 22 juni 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Taxicentrale City Tax B.V. en een aantal taxichauffeurs. De taxichauffeurs hadden conservatoir beslag gelegd op de rekeningen van City Tax in verband met onbetaalde vorderingen van ongeveer € 300.000,--. City Tax vorderde opheffing van het beslag, stellende dat de taxichauffeurs hadden ingestemd met een besluit van hun vereniging om hun vorderingen te bevriezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de taxichauffeurs slechts gebonden zijn aan besluiten in hun rechtsverhouding met de vereniging en dat het besluit hen niet belette om beslag te leggen ter verzekering van hun vorderingen. De primaire vordering tot opheffing van het beslag werd afgewezen, maar de subsidiaire vordering tot opheffing onder de voorwaarde van zekerheidstelling werd toegewezen. City Tax moest zekerheid stellen voor een bedrag van € 30.297,-- om het beslag op te heffen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen summierlijke ondeugdelijkheid van het ingeroepen recht was aangetoond door City Tax, en dat de taxichauffeurs recht hadden op hun vorderingen. De kosten van het geding werden toegewezen aan City Tax, die in het ongelijk werd gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 22 juni 2010,
gewezen in de zaak met zaak- / rolnummer: 367891 / KG ZA 10-711 van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Taxicentrale City Tax B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres,
advocaat mr. E.J. Krijgsman te 's-Gravenhage,
tegen:
1. [gedaagde sub 1],
2. [gedaagde sub 2],
3. [gedaagde sub 3],
4. [gedaagde sub 4],
5. [gedaagde sub 5],
6. [gedaagde sub 6],
allen wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. M.J.H. Vermeeren te 's-Gravenhage.
7. [gedaagde sub 7],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
in persoon verschenen
8. [gedaagde sub 8]],
9. [gedaagde sub 9],
10. [gedaagde sub 10],
allen wonende te [woonplaats],
gedaagden,
niet verschenen.
Partijen worden hierna respectievelijk ook aangeduid als 'City Tax' en 'de taxichauffeurs'.
1. Het procesverloop
1.1. City Tax heeft de taxichauffeurs op 4 juni 2010 doen dagvaarden om op 16 juni 2010 te verschijnen ter zitting van de voorzieningenrechter van deze rechtbank.
1.2. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 juni 2010 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat gedaagden sub 8, 9 en 10 behoorlijk zijn opgeroepen, maar dat zij niet ter zitting zijn verschenen. Tegen de niet-verschenen gedaagden wordt verstek verleend.
1.3. Vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 16 juni 2010 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1. De vereniging Haagsche City Tax (hierna 'de vereniging') is een belangenvereniging van plaatselijke (taxi-)chauffeurs en is enig aandeelhouder van City Tax. City Tax exploiteert namens de bij de vereniging aangesloten leden een telefooncentrale en zij verzorgt de facturering en incasso van de door de leden gereden (taxi-)ritten, waarna City Tax de ontvangen gelden aan de leden doorbetaalt.
2.2 City Tax heeft vorderingen van de leden ten bedrage van in totaal ongeveer € 300.000,-- onbetaald gelaten.
2.3. Op 9 februari 2010 heeft een ledenvergadering van de vereniging plaatsgevonden. In de notulen van die vergadering is - voor zover hier van belang - het volgende opgenomen:
"(...)
Daarna worden de plannen van het bestuur gepresenteerd door [A.].
Dit plan krijgt u als bijlage bij deze notulen.
Dit plan houdt voornamelijk in dat het tegoed van alle ondernemers tot en met 31 december 2009 wordt bevroren en pas in 2011 wordt bekeken hoe dat geld terugbetaald kan worden.(...)
De bevriezing van tegoeden zal tegen een X bedrag aan rente plaatsvinden.
(...)
Er wordt daarna door de leden gestemd. Men had de keuze uit drie mogelijkheden:
- plan grote rekeningrijders
- [B.'s] overnameplan, en
- het plan van het bestuur.
Het plan van het bestuur heeft met 26 stemmen de absolute meerderheid behaald.
(...)".
2.4. Na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter in de rechtbank 's-Gravenhage hebben de taxichauffeurs op 19 mei 2010 ten laste van City Tax conservatoir beslag doen leggen onder de Coöperatieve Rabobank Den Haag e.o. U.A. (hierna 'de Rabobank') op de door City Tax aangehouden (betaal-)rekeningen.
3. De vordering, de gronden daarvoor en het verweer
3.1. City Tax vordert - zakelijk weergegeven - opheffing van het ten laste van City Tax op 19 mei 2010 gelegde conservatoir beslag onder de Rabobank, althans opheffing daarvan onder de voorwaarde dat zekerheid wordt gesteld, danwel onder (een) in goede justitie te bepalen voorwaarde(n), met veroordeling van de taxichauffeurs in de kosten van het geding.
3.2. Daartoe stelt City Tax het volgende.
Het ten laste van City Tax gelegde beslag dient te worden opgeheven, primair omdat summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van het door de taxichauffeurs ingeroepen recht. Ter gelegenheid van de ledenvergadering op 9 februari 2010 is rechtsgeldig besloten tot bevriezing van de bestaande vorderingen tot 31 december 2009 van alle leden tot 2011.
De vorderingen waarvoor beslag is gelegd hebben alle betrekking op die periode en zijn, gelet op het besluit van de ledenvergadering, niet opeisbaar.
Subsidiair stelt City Tax zich op het standpunt dat zes van de tien gedagvaarde taxichauffeurs hebben ingestemd met opheffing van het beslag, zodat het beslag slechts betrekking kan hebben op de vorderingen van de overige vier taxichauffeurs. Voor die vorderingen biedt City Tax zekerheid aan in de vorm van storting van een bedrag op de derdengeldenrekening van de advocaat van de taxichauffeurs, totdat in een bodemprocedure onherroepelijk zal zijn beslist.
Meer subsidiair stelt City Tax dat haar belang bij opheffing van het beslag prevaleert boven de belangen van de taxichauffeurs. Het gelegde beslag treft immers de betaalrekeningen van City Tax, zodat City Tax niet aan haar betalingsverplichtingen - waaronder salarisbetalingen aan haar personeel - kan voldoen, hetgeen de continuïteit van City Tax in gevaar brengt. City Tax heeft dan ook een spoedeisend belang bij toewijzing van haar vordering.
3.3. De taxichauffeurs voeren gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
4. De beoordeling van het geschil
Ten aanzien van gedaagden sub 7 tot en met 10
4.1. Gedaagde sub 7 heeft ingestemd met toewijzing van de primaire vordering van City Tax tegen hem, zodat de voorzieningenrechter daartoe zal overgaan. Gedaagden sub 8 tot en met 10 zijn niet verschenen en tegen hen is verstek verleend. Ook zij hebben aangegeven in te stemmen met opheffing van het beslag. Nu de primaire vordering ten aanzien van gedaagden sub 8 tot en met 10 voorshands niet onrechtmatig of ongegrond voor komt, wordt deze, voor zover nog nodig, toegewezen.
4.2. Nu gedaagden sub 7 tot en met 10 al voorafgaande aan de dagvaarding te kennen hebben gegeven in te stemmen met opheffing van het beslag zal de voorzieningenrechter de proceskosten ten laste van City Tax laten.
Ten aanzien van gedaagden sub 1 tot en met 6
4.3. Ingevolge artikel 705 lid 2 Rv kan de opheffing van een conservatoir beslag door de voorzieningenrechter onder meer worden uitgesproken, indien summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, of, zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid is gesteld.
4.4. De taxichauffeurs hebben hun standpunt dat de ledenvergadering op 9 februari 2010 niet juist en niet tijdig is uitgeroepen tegenover de gemotiveerde betwisting van de juistheid ervan door City Tax, die heeft gesteld dat twee weken voor de vergadering een oproep met een agenda per e-mail aan de leden is verzonden, onvoldoende aannemelijk gemaakt, zodat hieraan voorbij wordt gegaan.
4.5. Tussen partijen staat vast dat de taxichauffeurs, voor zover zij bij de ledenvergadering aanwezig zijn geweest, tegen het plan van het bestuur hebben gestemd. Indien er van uit wordt gegaan dat een besluit van de ledenvergadering als hier aan de orde alle individuele leden, ook degenen die daarmee niet hebben ingestemd, bindt - of dat zo is laat de voorzieningenrechter uitdrukkelijk in het midden - komt de vraag aan de orde of ook City Tax daar jegens de leden van de vereniging aanspraken aan kan ontlenen. Vooralsnog dient tot uitgangspunt te worden genomen dat de taxichauffeurs slechts gebonden kunnen zijn aan een besluit in hun rechtsverhouding met de vereniging, zodat zij op naleving van zodanig besluit slechts door de vereniging en niet door City Tax kunnen worden aangesproken. Dat de vereniging enig aandeelhouder is van City Tax of - zoals City Tax stelt en de taxichauffeurs betwisten - dat de vereniging bestuurder is van City Tax maakt dit niet anders.
4.6. Niet in geschil is dat de taxichauffeurs een rechtstreeks vorderingsrecht hebben op City Tax. Het tijdens de ledenvergadering genomen besluit doet gelet op voorgaande overweging niet af aan het recht van de taxichauffeurs om ter verzekering van verhaal van hun vorderingen op City Tax, die overigens door City Tax niet worden betwist, conservatoir beslag te doen leggen.
4.7. Voor zover hierover al anders geoordeeld zou kunnen worden en City Tax de leden van de vereniging zou kunnen aanspreken op naleving van het genomen besluit, geldt overigens nog het volgende. City Tax heeft gesteld dat de vorderingsrechten van de taxichauffeurs door het besluit zijn vervallen, althans dat de vorderingen niet langer opeisbaar zijn, zodat ten onrechte conservatoir beslag is gelegd. Echter, ook voor toekomstige en niet opeisbare vorderingen kan conservatoir beslag worden gelegd en gesteld noch gebleken is dat de taxichauffeurs ook in de toekomst (na 2011) afstand hebben gedaan van hun vorderingsrecht, zodat aan deze stelling van City Tax voorbij wordt gegaan.
4.8. Gelet op het voorgaande is niet summierlijk gebleken van de ondeugdelijkheid van het door de taxichauffeurs ingeroepen recht. De primaire vordering tot opheffing van het beslag wordt dan ook afgewezen.
4.9. Subsidiair heeft City Tax gevorderd het conservatoir beslag op te heffen onder de voorwaarde van zekerheidstelling. De taxichauffeurs kunnen daarmee instemmen, mits voldoende zekerheid wordt gesteld, zodat zij niet in hun verhaalsmogelijkheden worden beperkt. City Tax heeft ter zitting verklaard bereid te zijn zekerheid te stellen voor een hoger bedrag dan het bedrag van € 16.779,01 dat in de dagvaarding is genoemd, indien meer taxichauffeurs hun vordering op City Tax handhaven. Genoegzaam gebleken is dat gedaagden sub 1 tot en met 6 hun vordering op City Tax handhaven en gedaagde sub 7, die ter zitting heeft verklaard in te stemmen met opheffing van het conservatoir beslag, en gedaagden sub 8 tot en met 10, die geen verweer hebben gevoerd, niet. Voor de vorderingen van gedaagden sub 7 tot en met 10 hoeft dan ook geen zekerheid te worden gesteld. De hoogte van het bedrag waarvoor zekerheid dient te worden gesteld voor de vorderingen van gedaagden sub 1 tot en met 6, wordt gelet op het voorgaande vastgesteld als volgt. Uit het verzoekschrift tot het leggen van conservatoir beslag blijkt dat gedaagde sub 1 een vordering heeft van € 34,40, gedaagde sub 2 van € 1.939,58, gedaagde sub 3 van € 5.744,98, gedaagde sub 4 van € 1.875,97, gedaagde sub 5 van € 2.840,08 en gedaagde sub 6 van € 9.124,53. De resterende vorderingen bedragen derhalve in totaal € 21.555,54. De taxichauffeurs hebben ter zitting onbetwist naar voren gebracht dat ook zekerheid dient te worden gesteld voor de wettelijke handelsrente ten bedrage van € 1.750,-- per 17 mei 2010 en voor een opslagpercentage van 30% voor rente en kosten. Het totaal van de vorderingen van € 21,555,54, vermeerderd met € 1.750,-- ter zake van de wettelijke handelsrente en vermeerderd met 30%, resulteert in een bedrag van € 30.297,--. De subsidiaire vordering wordt gelet op het voorgaande toegewezen, onder de voorwaarde dat City Tax zekerheid stelt voor een bedrag van € 30.297,--.
4.10. De advocaat van de taxichauffeurs heeft ter zitting verklaard dat hij van gedaagde sub 5 geen instructie heeft gekregen en dat hij op zijn vraag of de als productie bij de dagvaarding overgelegde verklaring, strekkende tot opheffing van het beslag, door gedaagde sub 5 is ondertekend, geen reactie heeft gekregen. De advocaat van de taxichauffeurs is daarom van mening dat hij niet anders kan dan ook namens gedaagde sub 5 verweer voeren, hoewel niet zeker is dat gedaagde sub 5 zijn vordering op City Tax handhaaft. In het licht van het voorgaande wordt overwogen dat indien en voor zover zou blijken dat gedaagde sub 5 ermee instemt dat het conservatoir beslag onvoorwaardelijk wordt opgeheven, het bedrag waarvoor zekerheid dient te worden gesteld verminderd wordt met een bedrag ter hoogte van de vordering van gedaagde sub 5 van € 2.840,08, te vermeerderen met 30%, derhalve met € 3.692,--.
4.11. City Tax en de taxichauffeurs hebben zich beiden op het standpunt gesteld dat de voor opheffing van een conservatoir beslag vereiste afweging van de wederzijdse belangen in haar, respectievelijk hun voordeel dient uit te vallen. Echter, gelet op voormelde beslissing, waarbij recht wordt gedaan aan de belangen van beide partijen, wordt aan een nadere belangenafweging niet toegekomen.
4.12. Hetgeen partijen overigens nog hebben gesteld en aangevoerd, behoeft gelet op het voorgaande geen bespreking.
4.13. City Tax zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding aan de zijde van gedaagden sub 1 tot en met 6.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
- verleent verstek tegen gedaagden sub 8, 9 en 10;
- heft, voor zover nog nodig, het door gedaagden sub 7 tot en met 10 ten laste van City Tax op 10 mei 2010 onder de Rabobank gelegde conservatoir beslag op;
- heft het door gedaagden sub 1 tot en met 6 ten laste van City Tax op 19 mei 2010 onder de Rabobank gelegde conservatoir beslag op, doch uitsluitend indien en voor zover City Tax bij wijze van zekerheid binnen één week na de betekening van dit vonnis een bedrag van € 30.297,-- overmaakt op de derdengeldenrekening van de advocaat van de taxichauffeurs, met dien verstande dat voormeld bedrag verminderd wordt met een bedrag van € 3.692,-- ter zake van de vordering, inclusief kosten, van gedaagde sub 5, indien en voor zover zou blijken dat gedaagde sub 5 instemt met opheffing van het conservatoir beslag;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- bepaalt dat City Tax in de procedure tussen haar en gedaagden sub 7 tot en met 10 de eigen kosten draagt;
- veroordeelt City Tax in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van de taxichauffeurs begroot op € 1.079,-- waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 263,-- aan griffierecht;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Th. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2010.
mvt