ECLI:NL:RBSGR:2010:BM9825
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de schuldsanering
In deze zaak heeft de verzoeker op 25 juni 2010 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank 's-Gravenhage, waarin hij vroeg om een voorlopige voorziening op basis van artikel 287b van de Faillissementswet (Fw). Het verzoek had betrekking op een verbod tot ontruiming van zijn woning, terwijl hij tevens verzocht om toelating tot de wettelijke schuldsanering. De rechtbank overweegt dat de voorlopige voorziening van artikel 287b Fw bedoeld is om de schuldenaar een adempauze te geven, zodat hij in staat is om het minnelijk traject voort te zetten en een regeling met zijn schuldeisers te treffen. Echter, de rechtbank constateert dat het minnelijk traject nog niet is opgestart, wat een voorwaarde is voor de toepassing van artikel 287b Fw. Uit een brief van de Stadsbank Leiden, gedateerd 23 juni 2010, blijkt dat er tijd nodig is om de boekhouding af te ronden voordat een schuldregelingstraject kan worden opgestart. Hierdoor biedt artikel 287b Fw op dit moment geen ruimte voor een voorlopige voorziening. De rechtbank verklaart de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek, omdat hij nog geen begin heeft gemaakt met het minnelijk traject. De rechtbank benadrukt dat de verzoeker zelf verantwoordelijk is voor het opstarten van dit traject, en dat de omstandigheden die een ontruiming moeilijk maken, voor zijn rekening komen. De beslissing over het verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling zal afzonderlijk worden behandeld, en de verzoeker zal hierover schriftelijk worden geïnformeerd. De rechtbank besluit uiteindelijk om de verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.