ECLI:NL:RBSGR:2010:BM9825

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
28 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
369707 / FT-RK 10.1506
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de schuldsanering

In deze zaak heeft de verzoeker op 25 juni 2010 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank 's-Gravenhage, waarin hij vroeg om een voorlopige voorziening op basis van artikel 287b van de Faillissementswet (Fw). Het verzoek had betrekking op een verbod tot ontruiming van zijn woning, terwijl hij tevens verzocht om toelating tot de wettelijke schuldsanering. De rechtbank overweegt dat de voorlopige voorziening van artikel 287b Fw bedoeld is om de schuldenaar een adempauze te geven, zodat hij in staat is om het minnelijk traject voort te zetten en een regeling met zijn schuldeisers te treffen. Echter, de rechtbank constateert dat het minnelijk traject nog niet is opgestart, wat een voorwaarde is voor de toepassing van artikel 287b Fw. Uit een brief van de Stadsbank Leiden, gedateerd 23 juni 2010, blijkt dat er tijd nodig is om de boekhouding af te ronden voordat een schuldregelingstraject kan worden opgestart. Hierdoor biedt artikel 287b Fw op dit moment geen ruimte voor een voorlopige voorziening. De rechtbank verklaart de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek, omdat hij nog geen begin heeft gemaakt met het minnelijk traject. De rechtbank benadrukt dat de verzoeker zelf verantwoordelijk is voor het opstarten van dit traject, en dat de omstandigheden die een ontruiming moeilijk maken, voor zijn rekening komen. De beslissing over het verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling zal afzonderlijk worden behandeld, en de verzoeker zal hierover schriftelijk worden geïnformeerd. De rechtbank besluit uiteindelijk om de verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.

Uitspraak

rekestnummer: 369707/FT-RK 10.1506
uitspraakdatum: 28 juni 2010
RECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE
sector civiel recht - enkelvoudige kamer
[verzoeker],
wonende te [adres],
[postcode & woonplaats],
verzoeker,
heeft op 25 juni 2010 een verzoekschrift ingediend waarin gevraagd wordt om het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in art. 287b Faillissementswet (Fw.) waarin een verbod gevraagd wordt tot ontruiming van zijn woning. Verzoeker heeft eveneens een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsanering.
De rechtbank overweegt als volgt.
De voorlopige voorziening van artikel 287b Fw heeft blijkens de wetsgeschiedenis, voor zover hier van belang, tot doel om een soort adempauze te bereiken die de schuldenaar in staat moet stellen het minnelijk traject voort te zetten om met zijn schuldeisers een regeling van zijn schulden te bereiken c.q. af te ronden. De rechtbank verwijst naar Kamerstukken I 2006-2007, 29 942, C, p. 5.
Hieruit blijkt dat, wil artikel 287b Fw van toepassing kunnen zijn, er met het minnelijk traject een aanvang moet zijn gemaakt.
In de voorliggende zaak is het minnelijk traject nog niet opgestart. Uit een brief van de Stadsbank Leiden aan de rechtbank, gedateerd 23 juni 2010, blijkt namelijk dat er enige tijd overheen gaat voordat de gehele boekhouding is afgerond en de Stadsbank de tijd moet hebben om een schuldregelingstraject op te starten, nadat de boekhouding volledig afgerond is.
Artikel 287b Fw biedt derhalve thans geen ruimte voor een voorlopige voorziening. Verzoeker dient eerst een begin te maken met het minnelijk traject door, na een volledige inventarisatie van zijn schulden, een voorstel voor een buitengerechtelijke schuldregeling op te stellen en aan zijn schuldeisers aan te bieden. Omdat, zoals hiervoor overwogen, verzoeker deze stappen nog niet heeft gezet, zal de rechtbank verzoeker thans niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening. Dat een minnelijk traject door een ontruiming zo goed als onmogelijk is, is een omstandigheid die voor rekening van verzoeker moet blijven.
Op het verzoek om te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling zal afzonderlijk worden beslist. De datum waarop dit verzoek zal worden behandeld, zal verzoeker - indien dat verzoek aan alle wettelijke vereisten voldoet - schriftelijk worden medegedeeld.
De verzoeker zal niet-ontvankelijk verklaard worden in het onderhavige verzoek.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
Gewezen door mr. D.R. van der Meer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 juni 2010 in tegenwoordigheid van F.J. Knaap, griffier.
vonnis niet-ontvankelijk
LS30