ECLI:NL:RBSGR:2010:BN1203
Rechtbank 's-Gravenhage
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding voor vrijgesproken verzoekster na detentie
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 29 juni 2010 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een vrijgesproken verzoekster, die schadevergoeding vroeg voor de dagen dat zij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De verzoekster was op 10 februari 2010 in verzekering gesteld en op 11 februari 2010 in voorlopige hechtenis genomen, waarna zij op 16 februari 2010 werd vrijgelaten. De verzoekster vroeg een schadevergoeding van in totaal € 675,-, vermeerderd met een netto bedrag van € 215,97 voor misgelopen inkomen tijdens haar detentie. Dit bedrag werd later verlaagd tot € 585,-. De officier van justitie concludeerde tot toewijzing van een bedrag van € 505,- voor de 6 dagen dat de verzoekster in voorlopige hechtenis had gezeten, maar de rechtbank oordeelde dat de verzoekster geen recht had op vergoeding van het misgelopen inkomen, omdat zij tijdens haar detentie van rijkswege was voorzien van voeding en onderdak.
De rechtbank overwoog dat artikel 13 van de Wet werk en bijstand (WWB) bepaalt dat iemand wiens vrijheid is ontnomen geen recht heeft op bijstand. De rechtbank concludeerde dat de verzoekster, omdat zij tijdens haar detentie was voorzien van de noodzakelijke kosten van het bestaan, geen schade had geleden door de korting op haar WWB-uitkering. De rechtbank oordeelde dat de verzoekster recht had op een schadevergoeding van € 505,- voor de dagen in verzekering en voorlopige hechtenis, maar wees het verzoek om vergoeding van het misgelopen inkomen af. De rechtbank benadrukte dat artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in algemene termen spreekt over 'schade' en dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende soorten schade.
De rechtbank heeft de zaak behandeld in raadkamer en de verzoekster was niet aanwezig, maar haar raadsvrouw was wel aanwezig. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van de ingediende stukken en het strafdossier. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de verzoekster een schadevergoeding toe te kennen van € 505,- ten laste van de Staat, en heeft het overige verzoek afgewezen.