ECLI:NL:RBSGR:2010:BN1276
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.A. van Steen
- I.M. Talstra - Touwen
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vaststelling hoofdverblijfplaats van een minderjarige na echtscheiding
Op 2 juni 2010 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage een verzoek behandeld van de vader om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige vast te stellen bij hem. De moeder heeft verweer gevoerd en zelfstandige verzoeken gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gewone verblijfplaats van de minderjarige, zoals bedoeld in artikel 1:12 BW, op het moment van indiening van het verzoek niet bij de vader lag. De rechtbank overweegt dat de huidige verblijfplaats van de minderjarige slechts tijdelijk is en dat het centrum van zijn sociale leven in [woonplaats 2] ligt, waar hij zijn basisschooljaar wil afmaken en zijn vrienden en sport heeft. De rechtbank concludeert dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige na de echtscheiding bij de moeder is geweest en daar thans nog ligt. Hierdoor is de rechtbank onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen en verwijst de zaak naar de rechtbank te 's-Hertogenbosch.
De zaak is behandeld in een enkelvoudige kamer van de sector familie- en jeugdrecht. De vader heeft in het kader van artikel 1:253a BW verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem vast te stellen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder het verzoekschrift en het verweerschrift van de moeder. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen van 1992 tot 2000 gehuwd zijn geweest en dat uit dit huwelijk de thans nog minderjarige [minderjarige] is geboren. In het echtscheidingsconvenant is overeengekomen dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder zal zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vader in strijd met het convenant de minderjarige ongeoorloofd heeft achtergehouden, wat heeft geleid tot een kort geding vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de zaak te verwijzen naar de rechtbank te 's-Hertogenbosch, omdat zij zich onbevoegd verklaart om van het verzoek kennis te nemen.