- Partijen zijn gehuwd geweest van [huwelijksdatum] 2001 tot [echtscheidingsdatum] 2008.
- Uit dit huwelijk is op [geboortedatum minderjarige A] 2002 te [geboorteplaats minderjarige A] geboren de thans nog minderjarige [de minderjarige A].
- Voorts maakte tijdens de samenleving van partijen deel uit van het gezin de dochter uit een vorige relatie van de moeder [de minderjarige B], geboren op [geboortedatum minderjarige B] 1995 te [geboorteplaats minderjarige B].
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over [de minderjarige A] uit. Er bestaat geen biologische of juridische band tussen de vader en [de minderjarige B]. De moeder is met het eenhoofdig gezag over haar belast.
- Bij echtscheidingsconvenant en ouderschapsplan d.d. 1 juli 2008 zijn partijen - voor zover hier van belang -:
* In artikel 2: naast een regeling van de kinderalimentatie, een zeer uitgebreide en gedetailleerde co-ouderschapregeling overeengekomen, waarbij beide minderjarigen kort samengevat afwisselend week om week bij de vader, respectievelijk bij de moeder verblijven.
* In artikel 2.10: overeengekomen dat [de minderjarige B] bij de moeder zal worden ingeschreven en dat [de minderjarige A] bij de vader zal worden ingeschreven.
- Bij echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank d.d. 10 september 2008 is:
* voornoemd convenant en ouderschapsplan in de beschikking opgenomen,
* een door de vader te betalen kinderalimentatie vastgesteld ten behoeve van beide minderjarigen van € 354,-- per maand per kind, maandelijks te storten op de daarvoor bestemde gezamenlijke bankrekening ten name van partijen,
* een door de moeder te betalen kinderalimentatie vastgesteld ten behoeve van beide minderjarigen van € 236,-- per maand per kind, maandelijks te storten op de daarvoor bestemde gezamenlijke bankrekening ten name van partijen.
- Als gevolg van de wijziging van rechtswege ingevolge artikel 1:402a BW bedraagt de door de vader te betalen kinderalimentatie thans € 376,27 per maand per kind en de door de moeder te betalen kinderalimentatie € 250,84 per maand per kind.
- De moeder is op 1 augustus 2009 met [de minderjarige B] verhuisd van [woonplaats A] naar [woonplaats B].
- Bij extract van de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda d.d. 19 augustus 2009 hebben partijen - kort weergegeven, voor zover van belang - hun geschil beëindigd door het opstellen van een vaststellingsovereenkomst; hierin zijn partijen een voorlopige regeling overeengekomen totdat er in de bodemprocedure zal worden beslist:
* [de minderjarige A] houdt voorlopig haar hoofdverblijfplaats bij de vader,
* [de minderjarige A] verblijft gedurende drie weekeinden bij de moeder in [woonplaats B] en gedurende twee weekeinden bij de vader in [woonplaats A] en zij heeft gedurende deze weekeinden zoveel mogelijk contact met [de minderjarige B].
- Bij beschikking van d.d. 18 november 2009 heeft de rechtbank Breda zich onbevoegd verklaard en de zaak in de stand waarin deze zich bevindt verwezen naar de rechtbank 's-Gravenhage.