ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3100
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenvonnis inzake observatie van verdachte in het Pieter Baan Centrum
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 3 augustus 2010 een tussenvonnis gewezen in de strafzaak tegen een verdachte, die niet ter terechtzitting verscheen. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter observatie wordt overgebracht naar het Pieter Baan Centrum (PBC) op basis van artikel 317 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank oordeelt dat het noodzakelijk is om onderzoek te verrichten naar de persoonlijkheid, geestvermogens en toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, gezien de ernst van het verwijt en de achtergrond van de zaak. De rechtbank gaat voorbij aan het advies van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie (NIFP) om een Pro Justitia rapportage op te laten maken door een psycholoog, omdat de proceshouding van de verdachte en de aard van de zaak dit niet rechtvaardigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er verklaringen zijn afgelegd door medeverdachten en getuigen die vragen oproepen over de rol van de verdachte. De verdachte heeft gebruik gemaakt van haar recht om te zwijgen, waardoor er onvoldoende informatie is om een uitspraak te doen over haar persoonlijkheid. De rechtbank concludeert dat observatie in het PBC de enige manier is om de nodige informatie te verkrijgen.
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en beveelt dat de verdachte ter observatie zal worden overgebracht naar het PBC. Tevens schorst de rechtbank het onderzoek ter terechtzitting tot 31 augustus 2010, waarbij de verdachte zal worden opgeroepen om aanwezig te zijn. De beslissing van de rechtbank is genomen in het belang van een zorgvuldige behandeling van de zaak en het verkrijgen van de benodigde informatie over de verdachte.