ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3269
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.J.M. Slot
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot faillietverklaring op basis van eigen aangifte en misbruik van bevoegdheid
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 27 juli 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot eigen faillietverklaring van de verzoeker, geboren in 1980 en wonende te [adres]. De verzoeker had een totaal bedrag aan schulden van € 31.924,18 opgegeven, met daarnaast een fraudevordering van de Gemeente Den Haag van € 21.000. De verzoeker, die samenwoont met zijn partner en dochter, ontvangt een bijstandsgezinsuitkering en is afgekeurd voor werk. Hij had het verzoek tot faillietverklaring ingediend in de hoop op hulp en mogelijke toelating tot de schuldsaneringsregeling, nadat zijn eerdere verzoek daartoe door het Hof 's-Gravenhage was afgewezen.
De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 1 van de Faillissementswet een schuldenaar in staat van faillissement kan worden verklaard op eigen aangifte, mits er sprake is van voldoende activa om de kosten van het faillissement te dekken. De verzoeker heeft echter verklaard dat er geen bezittingen of baten zijn, wat de rechtbank ertoe brengt te concluderen dat er geen activa zijn om de kosten van het faillissement te bestrijden. Dit leidt tot de conclusie dat er geen rechtvaardiging is voor het uitspreken van een faillissement.
De rechtbank wijst erop dat het stelsel van de Faillissementswet uitgaat van een verdeling van vermogen onder meerdere schuldeisers, en dat er dus altijd sprake moet zijn van pluraliteit van schuldeisers en voldoende vermogen. De verzoeker heeft zelf aangegeven dat er geen vermogen is, wat in strijd is met de vereisten voor een faillietverklaring. De rechtbank concludeert dat het belang van de verzoeker bij het uitspreken van een faillissement niet wordt beschermd door de Faillissementswet, en dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid. Daarom wordt het verzoek tot faillietverklaring afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. A.J.M. Slot en is openbaar gemaakt op 27 juli 2010. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, uitsluitend via een advocaat.