ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3589

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
3 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
351722 / HA ZA 09-3755
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
  • D. Allewijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake vordering tegen buitenlandse vennootschap

Op 3 maart 2010 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage een verstekvonnis gewezen in de zaak tussen de eiser en de vennootschap Domainsbyproxy Inc, opgericht naar het recht van de staat Arizona, Verenigde Staten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde veroordeeld wordt in de kosten van het geding, die aan de zijde van de eisende partij tot dat moment zijn begroot op € 1.031,79. Indien de gedaagde niet binnen veertien dagen na betekening aan het vonnis voldoet, worden de kosten verhoogd naar € 1.099,79.

De gedaagde moet voldoen aan de griffier van de rechtbank voor verschillende kosten, waaronder griffierechten en advocaatkosten, in totaal € 966,29, met een verhoging naar € 1.034,29 in geval van betekening. Daarnaast moet de gedaagde € 65,50 betalen aan de eisende partij voor niet in debet gesteld griffierecht. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De rechtbank heeft de bevoegdheid om van de zaak kennis te nemen op basis van artikel 6 sub e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De vorderingen zijn beoordeeld naar Nederlands recht, zoals bepaald in artikel 3 lid 2 van de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad. De rechtbank heeft de gevorderde dwangsommen toegewezen, met de mogelijkheid tot matiging door de rechter, afhankelijk van de omstandigheden van de zaak.

De rechtbank heeft echter de onder 3 en 4 gevorderde kosten afgewezen, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd door de eisende partij. Het meer of anders gevorderde is eveneens afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
sector civiel recht
1882
zaaknummer / rolnummer: 351722 / HA ZA 09-3755
vonnis van 3 maart 2010
[eiser]
tegen
de vennootschap opgericht naar het recht van de staat Arizona, gelegen in de United States of America, althans naar het federale recht van de United States of America, Domainsbyproxy Inc
Vonnis ingevolge artikel 230 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, gewezen bij verstek.
De bevoegdheid van de Nederlandse rechter om van de zaak kennis te nemen berust op artikel 6 sub e Rv. Op grond van artikel 3 lid 2 Wet conflictenrecht onrechtmatige daad dienen de vorderingen naar Nederlands recht te worden beoordeeld.
De rechtbank wijst – onder verwijzing naar de aangehechte dagvaarding – het daarin onder 1 en 2 gevorderde toe, met dien verstande dat de rechtbank bepaalt dat ieder van de opgelegde dwangsommen naderhand vatbaar is voor matiging door de rechter voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn zulks mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan.
De onder 3 gevorderde kosten worden afgewezen, aangezien de eisende partij deze – hoewel daartoe verzocht – niet heeft onderbouwd. De onder 4 gevorderde kosten van betekening ad € 500,-- worden afgewezen, omdat deze kosten verband houden met de executie en derhalve niet onder de proceskosten vallen.
De gedaagde wordt veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van de eisende partij tot dusver worden begroot op € 1.031,79 en in geval van betekening indien gedaagde niet binnen een termijn van veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan op € 1.099,79.
De gedaagde wordt mitsdien veroordeeld om te voldoen:
a. aan de griffier van deze rechtbank:
- € 196,50 voor in debet gesteld griffierecht;
- € 186,79 voor kosten inleidende dagvaarding (inclusief de kosten van de ontvangende instantie);
- € 452,-- voor salaris van de advocaat van eisende partij;
- € 131,-- voor de forfaitair berekende nakosten en verhoogd met € 68,-- in geval van betekening;
in totaal derhalve € 966,29 en in geval van betekening € 1.034,29 met welk bedrag de griffier zal dienen te handelen overeenkomstig de wet;
b. aan de eisende partij:
- € 65,50 voor niet in debet gesteld griffierecht.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Allewijn en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 maart 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.