ECLI:NL:RBSGR:2010:BN8721
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wijziging gezamenlijk gezag en verblijfplaats van minderjarige afgewezen
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 2 september 2010 uitspraak gedaan in een verzoek van de vader tot wijziging van het gezamenlijk gezag naar eenhoofdig gezag en wijziging van de verblijfplaats van de minderjarige naar de vader. De rechtbank heeft de verzoeken van de vader afgewezen. De minderjarige was onder toezicht gesteld en de rechtbank oordeelde dat een gezagswijziging niet in het belang van de minderjarige zou zijn, mede op basis van het advies van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank concludeerde dat contactherstel met de vader op dat moment te belastend en spanningsvol was voor de minderjarige, wat in strijd zou zijn met haar zwaarwegende belangen. De rechtbank benadrukte dat de gezinsvoogd verantwoordelijk is voor het onderzoeken van mogelijkheden voor geleidelijk contactherstel in de toekomst.
De vader was niet ter terechtzitting verschenen, maar zijn verzoeken werden wel behandeld. De rechtbank handhaafde eerdere beslissingen en oordeelde dat de huidige situatie, waarin de moeder de hoofdverzorgster is, niet veranderde door de verzoeken van de vader. De rechtbank concludeerde dat de band tussen de vader en de minderjarige te minimaal was om de verzochte wijziging van het gezag of de hoofdverblijfplaats te rechtvaardigen. De rechtbank gaf aan dat de zorgregeling, zoals vastgesteld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, in beginsel geldig blijft, maar dat de gezinsvoogd de mogelijkheden voor contactherstel moet onderzoeken.
De beslissing werd genomen door kinderrechter mr. J.A. van Steen, bijgestaan door griffier mr. E. Noorlander, en werd uitgesproken tijdens een openbare zitting.