ECLI:NL:RBSGR:2010:BO0026
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vreemdelingenbewaring en verblijf in Aanmeldcentrum Schiphol
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 4 oktober 2010 uitspraak gedaan over de vreemdelingenbewaring van eiseres, die de Rwandese nationaliteit heeft. Eiseres was in vreemdelingenbewaring gesteld door de Minister van Justitie, en zij heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inbewaringstelling niet onrechtmatig was, ondanks de schending van de inspanningsverplichting door verweerder. Eiseres stelde dat de inbewaringstelling onrechtmatig was, omdat het Openbaar Ministerie in een eerder strafrechtelijk voortraject niet ontvankelijk was verklaard. Dit had volgens haar gevolgen voor de vreemdelingenrechtelijke inbewaringstelling. De rechtbank oordeelde echter dat er geen formele samenhang was tussen het strafrechtelijk voortraject en de vreemdelingenrechtelijke inbewaringstelling, waardoor de eerdere uitspraak van de politierechter geen invloed had op de beoordeling van de inbewaringstelling.
Daarnaast werd er door eiseres aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend had gehandeld in het strafrechtelijk voortraject, waardoor zij pas op 6 september 2010 haar asielaanvraag kon indienen, terwijl zij dit al op 16 augustus 2010 had willen doen. De rechtbank oordeelde dat de inspanningsverplichting van verweerder was geschonden, maar dat dit niet automatisch leidde tot onrechtmatigheid van de inbewaringstelling. De rechtbank concludeerde dat de belangenafweging in dit geval in het nadeel van eiseres uitviel, omdat de gronden voor de inbewaringstelling niet waren betwist en de belangenafweging redelijk was.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Partijen hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij de termijn voor het instellen van hoger beroep één week bedraagt na verzending van de uitspraak.