ECLI:NL:RBSGR:2010:BO3259
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.Th. Nijhuis
- Rechtspraak.nl
Herziening van een Europees betalingsbevel en niet-ontvankelijkheid van het verzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 3 november 2010 uitspraak gedaan over een verzoek tot heroverweging van een Europees betalingsbevel. Verweerster, die het verzoek indiende, stelde dat het betalingsbevel niet op de juiste wijze aan haar was betekend. Zij voerde aan dat de uitvoerbaarverklaring van het betalingsbevel haar op 19 mei 2010 ter kennis was gebracht, maar dat haar administrateur eerder geen kennis had genomen van deze betekening. Verweerster verzocht om heroverweging op basis van artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 1896/2006, die de Europese betalingsbevelprocedure regelt.
Eiseres, vertegenwoordigd door R. de Falco, betwistte de ontvankelijkheid van het verzoek van verweerster. Eiseres stelde dat de termijn voor het indienen van een heroverwegingsverzoek was verstreken en dat het verzoek niet was gebaseerd op overmacht of buitengewone omstandigheden. De rechtbank ontving bewijs van uitreiking van het betalingsbevel, waaruit bleek dat verweerster wel degelijk op de hoogte was gesteld van het betalingsbevel.
De rechtbank overwoog dat het verzoek tot heroverweging te laat was ingediend, aangezien het verzoek op 23 juni 2010 was ingekomen, terwijl de grond voor heroverweging op 19 mei 2010 bekend was geworden. De rechtbank concludeerde dat verweerster niet-ontvankelijk diende te worden verklaard in haar verzoek tot heroverweging. De beslissing werd genomen in het openbaar, in aanwezigheid van de griffier.