ECLI:NL:RBSGR:2010:BO4502
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de eisende partij wegens schending van de beginselen van een goede procesorde
In deze zaak vorderde eiseres, aangeduid als [eiseres], de veroordeling van gedaagde, aangeduid als [gedaagde], tot betaling van een bedrag van € 77.804,13, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Eiseres stelde dat er een huurovereenkomst bestond en dat gedaagde de woning had verlaten vanwege een aangetroffen wietplantage. Eiseres vorderde een bedrag van € 52.051,53 met bijkomende kosten, maar de dagvaarding voldeed niet aan de vereisten. De kantonrechter oordeelde dat de dagvaarding ondeugdelijk was, omdat de gevorderde bedragen niet duidelijk waren onderbouwd en eiseres in de dagvaarding ten onrechte stelde dat gedaagde geen verweer had gevoerd. Gedaagde had wel degelijk verweer gevoerd, wat bleek uit de conclusie van antwoord en de bijgevoegde correspondentie.
De kantonrechter benadrukte dat artikel 111 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering eiseres verplichtte om alle relevante feiten en gronden in een vroeg stadium van de procedure aan te voeren. Door de vordering niet deugdelijk te onderbouwen en bekende verweren niet op te nemen, handelde eiseres in strijd met de beginselen van een goede procesorde. Dit leidde tot de conclusie dat eiseres niet ontvankelijk moest worden verklaard in haar vordering.
De kantonrechter verklaarde eiseres niet ontvankelijk in haar vordering en veroordeelde haar in de proceskosten, vastgesteld op € 1.200,00, onverminderd eventuele BTW. Dit vonnis werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 oktober 2010 door mr. A.M.H. Geerars, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.