Parketnummer 09/665466-09
Datum uitspraak: 26 november 2010
De rechtbank ’s-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1947,
adres: [adres].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 12 november 2010.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.A. van der Laan en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. I.A. Groenendijk, advocaat te ‘s-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 3 maart 2009 te Rotterdam en/of 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, telkens, althans één of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager, bevattende 1451 (938 + 513) foto's en/of multimediabestanden, althans één of meer, afbeeldingen van één of meer seksuele gedraging(en), waarbij (telkens) een of meer perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken en welke (naakte en/of deels naakte) perso(o)n(en) op zodanige wijze pose(e)r(t)(en) en/of is/zijn afgebeeld, dat zijn/haar/hun ontblote geslachtsde(e)l(en) (nadrukkelijke en/of uitdagend) in beeld is/zijn gebracht (op een wijze kennelijk bedoeld, althans mede bedoeld om seksuele prikkeling op te wekken) en/of die (een) seksuele gedraging(en) met/bij zichzelf en/of een of meer andere perso(o)n(en) verrichten en/of laten verrichten (op een wijze kennelijke bedoeld, althans mede bedoeld om seksuele prikkeling op te wekken) en/of bestaande die seksuele gedraging(en) onder meer uit:
- Meisje (circa 10 jaar oud), meisje ligt op een vloerkleed voor een bankstel, poseert naakt. Zij ligt op haar zij. De nadruk van de foto ligt op haar vagina en billen;
- Meisje (circa 12 jaar oud), meisje ligt naakt op haar rug met de benen gespreid. Te zien is dat tussen de schaamlippen van haar vagina de bovenzijde van een penis aanwezig is;
- Meisje (circa 13 jaar oud), het meisje is geheel naakt, zij heeft de penis van een dier in haar mond;
- Meisje (circa 10 jaar oud), meisje ligt naakt op haar buik op bed. Een volwassen naakte man zit op zijn knieën op het bed, zijn penis in erectie. De penis van de man is in de mond van het meisje;
(telkens) in bezit heeft gehad;
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 1 januari 2007 tot en met 3 maart 2009 kinderporno in bezit heeft gehad.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte dit feit heeft begaan.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte voor zijn verhoor bij de politie geen raadsman heeft geraadpleegd en ook niet op zijn recht daartoe is gewezen. De raadsvrouw doet een beroep op de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak Salduz. Voor zover de rechtbank waarde hecht aan de verklaring van verbalisant in het loop-proces-verbaal dat verdachte telefonisch werd medegedeeld dat hij een raadsman kon raadplegen, verzoekt de raadsvrouw de verbalisant als getuige te horen.
Voorts is door de verdediging betoogd dat het kinderpornografische karakter van de niet omschreven afbeeldingen onvoldoende vast is komen te staan.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging1
Het Salduz-verweer
De rechtbank verstaat het verweer van de raadsvrouw aldus dat zij verzoekt over te gaan tot het uitsluiting van het bewijs van de verklaring van verdachte bij de politie afgelegd op 22 september 2009 nu verdachte niet van te voren is gewezen op zijn recht een raadsman te raadplegen. Hieromtrent overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het proces-verbaal van relaas volgt dat verdachte op 21 september 2009 telefonisch is uitgenodigd om een verklaring te komen afleggen op het politiebureau. Hem werd nogmaals meegedeeld dat hij verdacht werd van het bezit van kinderpornografie. Tevens werd hem meegedeeld dat hij een raadsman kan raadplegen. De verdachte wenste hier geen gebruik van te maken en wilde zo snel mogelijk een verklaring afleggen. Op 22 september 2009 is verdachte gehoord.2
De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van hetgeen de verbalisant op ambtseed heeft gerelateerd, te weten dat verdachte is gewezen op zijn recht een raadsman te raadplegen. Voorts is van belang dat in het arrest van de Hoge Raad van 30 juni 2009 (LJN BH3079) onmiskenbaar wordt gesproken over de aangehouden verdachte. Uit dit arrest, noch uit de rechtspraak van het EHRM, kan worden afgeleid dat ook de niet aangehouden verdachte, die een uitnodiging krijgt om naar het bureau te komen voor het afnemen van een verhoor, voorafgaand aan dit verhoor moet worden gewezen op zijn recht een advocaat te raadplegen. De verklaring van verdachte kan dan ook voor het bewijs worden gebruikt. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw en wijst het verzoek tot het horen van de verbalisant af.
Inleiding
De systeembeheerder van [bedrijf] BV heeft bij controle van het internetgebruik van de bedrijfsserver geconstateerd dat een werknemer van het bedrijf internetsites had bekeken die volgens hem kinderpornografie bevatten.3 De betreffende computer was in gebruik bij werknemer [verdachte].4 De systeembeheerder heeft aangegeven dat verdachte diverse internetsites had bezocht. Onder andere de afbeeldingen, voorkomend op deze internetsites, zijn door de computer, bij het inladen van de internetsites, automatisch in de tijdelijke internetbestanden opgeslagen. Verbalisant [verbalisant] heeft op het werkstation dat door verdachte was gebruikt, gekeken in de omgeving tijdelijke internet bestanden en gezien dat hier een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen in voorkwamen.5 Hierop is de computer in beslag genomen.6
De computer is vervolgens door de Digitale Opsporing van de politie Rotterdam-Rijnmond onderzocht.7 Uit het onderzoek bleek dat zich in totaal 938 bestanden van kinderpornografische aard op de gegevensdrager bevonden.8 51 bestanden hiervan bevonden zich op een deel van de harde schijf waar de gebruiker, zonder te beschikken over daartoe bestemde software, geen toegang toe heeft.9 De overige 887 bevonden zich op de locatie waar de tijdelijke internetbestanden werden opgeslagen.10 In het proces-verbaal zijn vijf afbeeldingen omschreven van de aangetroffen multimediafiles, die een doorsnede vormen van de gehele kinderpornoverzameling die is aangetroffen op het computerwerkstation dat is gebruikt door verdachte, te weten11:
[bestandsnaam].jpg
Op een vloerkleed, voor een bankstel, poseert een meisje (circa 10 jaar oud) naakt. Zij ligt op haar zij. De nadruk van de foto ligt op haar vagina en billen.
[bestandsnaam].jpg
Meisje (circa 10 jaar oud) ligt naakt op haar buik op bed. Een volwassen naakte man zit op zijn knieën op het bed, zijn penis in erectie. De penis van de man is in de mond van het meisje.
[bestandsnaam].jpg
Meisje (circa 12 jaar oud) ligt naakt op haar rug met de benen gespreid. Te zien is dat tussen de schaamlippen van haar vagina de bovenzijde van een penis aanwezig is.
[bestandsnaam]
Het meisje (circa 13 jaar oud) is geheel naakt, zij heeft de penis van een dier in haar mond.12
Op 3 maart 2009 werd de uitlevering van de in de woning van verdachte aanwezige gegevensdragers gevorderd.13 Verdachte verklaarde tegenover verbalisanten dat hij kinderpornografisch materiaal in huis had en leverde de gevraagde gegevensdragers uit.14
Nader onderzoek aan deze gegevensdragers wees uit dat op een desktopcomputer van het merk Asus in totaal 513 bestanden van kinderpornografische aard aanwezig waren.15 40 bestanden hiervan bevonden zich op een deel van de harde schijf waar de gebruiker, zonder te beschikken over daartoe bestemde software, geen toegang toe heeft.16 De overige 473 bevonden zich op de locatie waar de tijdelijke internetbestanden werden opgeslagen.17 In het proces-verbaal zijn vijf afbeeldingen omschreven van de aangetroffen multimediafiles, die een doorsnede vormen van de gehele kinderpornoverzameling die is aangetroffen op de desktopcomputer, te weten:18:
[bestandsnaam].jpg
Meisje (circa 7 jaar oud) zit geheel naakt, met een grijs petje op haar knie. Het meisje zit wijdbeens waardoor haar ontblote vagina nadrukkelijk in beeld is.
[bestandsnaam].jpg
Meisje (circa 12 jaar oud) zitgeheel naakt en wijdbeens. Hierdoor zijn haar ontblote vagina en borstjes nadrukkelijk te zien.
[bestandsnaam].jpg
Meisje (circa 6 jaar oud) poseert geheel naakt, met een speelgoed popje in haar hand. Het meisje zit wijdbeens waardoor haar vagina nadrukkelijk in beeld is.
[bestandsnaam].jpg
Het meisje (circa 8 jaar oud) zit naakt op een toilet in haar mond heeft zij een penis. Het betreft een opname van dichtbij.
[bestandsnaam]
Het meisje (circa 8 jaar oud) ligt geheel naakt voorover. Achter haar zit een naakte man op zijn knieën. De penis van deze man is tussen de billen van het meisje geduwd.19
Verklaring van verdachte
Verdachte werd tijdens zijn verhoor bij de politie geconfronteerd met de op de computer van zijn werkgever aangetroffen kinderpornografische bestanden uit de map met tijdelijke internetbestanden. Verdachte verklaarde wel kinderpornografische sites te hebben bezocht, maar niets te hebben opgeslagen op de computer op zijn werk. Hij had alles via google opgezocht, maar niets opgeslagen. Hij kon niet uitleggen hoe de bestanden op de harde schijf terecht waren gekomen. Hetzelfde gold voor de bestanden van kinderpornografische aard die als gewiste bestanden waren aangetroffen.20
Geconfronteerd met de bestanden van kinderpornografische aard welke op de computer in zijn woning in de map met tijdelijke internetbestanden werden aangetroffen, verklaarde verdachte thuis aan het surfen te zijn geweest. Volgens verdachte zouden deze bestanden er staan om dezelfde reden als die bij zijn werkgever. Op de vraag hoe de gewiste bestanden op zijn harde schijf terecht waren gekomen, verklaarde verdachte dat hij in 2007 een cd had gebrand met kinderpornografische bestanden. Hij deed dit omdat hij geen kinderporno op de computer wilde hebben. De bestanden zijn na het branden van de cd door verdachte van de computer verwijderd.21
Het bewijsverweer
Ten aanzien van het verweer van de raadsvrouw dat het dossier onvoldoende steun biedt voor de kinderpornografische aard van de niet nader omschreven bestanden die ten laste zijn gelegd overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het proces-verbaal volgt dat de multimediabestanden welke op de computers zijn aangetroffen door een gecertificeerde zedenrechercheur zijn bekeken en beoordeeld. De aangeboden multimediabestanden zijn beoordeeld op basis van de Aanwijzing Kinderpornografie die criteria stelt voor het aanmerken van een afbeelding of film als kinderpornografisch. De zedenrechercheur heeft daarbij een aantal beelden, representatief voor de hele collectie, concreet beschreven en van de overige beelden aangegeven welk deel ziet op poseren, welk deel op ontuchtige handelingen en welk deel op seksueel binnendringen. Op deze wijze is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat ook de niet omschreven bestanden, welke zijn aangetroffen op een bij de verdachte in beslag genomen gegevensdrager, kinderpornografisch van aard zijn.
De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van hetgeen de verbalisant op ambtseed heeft gerelateerd en verwerpt het verweer.
Bewijsoverweging
Voor het aannemen van bezit van kinderporno dient aan een aantal criteria te zijn voldaan. De rechtbank sluit daartoe aan bij de overwegingen van de advocaat-generaal bij een arrest van de Hoge Raad van 26 oktober 2010 (LJN BO1713). De advocaat generaal overweegt als volgt.
Als essentieel kenmerk van bezit dient beschikkingsmacht te worden aangemerkt. Het in bezit hebben van een elektronisch bestand dat een afbeelding van kinderpornografische aard inhoudt, veronderstelt de mogelijkheid om te bepalen waar het bestand zich bevindt en de daarmee de mogelijkheid zich van dat bestand te ontdoen. Indien het bestand is vastgelegd op een gegevensdrager ligt in de beschikkingsmacht over die gegevensdrager de beschikkingsmacht over de daarop vastgelegde gegevens, het bestand, besloten.
Bezit veronderstelt bovendien opzet, hetgeen in dit geval wil zeggen:
(1) wetenschap van het bestaan van de gegevensdrager en het bestand,
(2) wetenschap van de beschikking die men daarover heeft en
(3) wetenschap van de kinderpornografische aard van de betreffende afbeelding. Voorwaardelijk opzet is daarbij – telkens – voldoende. Het downloaden van bestanden die afbeeldingen bevatten waarvan de naamgeving over het karakter van die afbeeldingen weinig twijfel laat bestaan, is een bewuste blootstelling aan de aanmerkelijke kans dat men aldus kinderpornografisch materiaal binnenhaalt.
De computer bij [bedrijf]
Ten aanzien van de bestanden zoals deze zijn aangetroffen op de computer van de verdachte bij diens werkgever overweegt de rechtbank als volgt.
Een aantal bestanden van kinderpornografische aard is aangetroffen in de map met tijdelijke internetbestanden. Hoewel verdachte de beschikkingsmacht over deze gegevensdrager had, waarmee het bezit gegeven is, kan niet gesproken worden van opzet op bezit. Immers blijkt niet uit het dossier dat verdachte ook wist van het bestaan van de bestanden, dan wel van de beschikking die hij daarover had. Verdachte ontkent wetenschap en van wetenschap bij hem geeft het dossier ook overigens geen blijk. Uit niets kan worden afgeleid dat verdachte een specifieke handeling heeft uitgevoerd die gericht was op het in bezit krijgen van een bestand van kinderpornografische aard. Het louter bekijken van dergelijke bestanden is onvoldoende voor het aannemen van bezit, zolang niet blijkt van een handeling welke erop is gericht onafhankelijk van de bron over het bestand te kunnen beschikken, bijvoorbeeld door deze op een andere gegevensdrager, off- dan wel online, op te slaan. Dit is slechts anders indien blijkt dat verdachte zich bewust was van de opslag in de map met tijdelijke internetbestanden en zo getracht heeft zich de beschikkingsmacht over het bestand van kinderpornografische aard te verschaffen. Van het een noch het ander is gebleken
Een aantal bestanden van kinderpornografische aard is aangetroffen in de unallocated clusters (UAC’s) van de computer bij de werkgever van verdachte. Het is van algemene bekendheid dat bestanden in deze UAC’s niet te benaderen zijn met het besturingssysteem van de computer, en derhalve voor de gebruiker van die computer niet (meer) zichtbaar zijn te maken. Dergelijke bestanden kunnen slechts worden achterhaald, en daarmee zichtbaar worden gemaakt, met speciale programmatuur, waarvan de politie in het onderhavige geval gebruik heeft gemaakt. Zoals reeds eerder in de rechtspraak is uitgemaakt (zie bijvoorbeeld de uitspraak van het Hof Den Bosch, 16 april 2010, LJN BM6289) kan de gebruiker van een computer die geen beschikking heeft over bedoelde apparatuur niet geacht worden beschikkingsmacht te hebben over bestanden die in de UAC’s staan, zodat in dat geval van bezit van die bestanden geen sprake is. Niet is gebleken dat verdachte dergelijke programmatuur tot zijn beschikking had of eerder heeft gehad.
Van bezit zou niettemin sprake kunnen zijn indien bewezen zou worden dat verdachte voordat de bestanden in de UAC’s terechtkwamen gedurende enige aanwijsbare periode toegang heeft gehad tot bedoelde bestanden, omdat deze op de harde schijf van zijn computer stonden en aldaar voor hem benaderbaar waren. Dat zou het geval kunnen zijn, indien zou komen vast te staan dat verdachte die bestanden heeft gedownload naar de harde schijf van zijn computer, deze later heeft verwijderd, waardoor zij in de prullenbak terechtkwamen en vervolgens de prullenbak heeft geleegd waardoor zij in de UAC’s belandden. Verdachte heeft evenwel ontkend ooit enige van dergelijke handelingen te hebben verricht ten aanzien van de bedoelde bestanden. Hij geeft aan de betreffende bestanden mogelijk te zijn tegengekomen op internet en deze te hebben bekeken, doch houdt vol niets te hebben opgeslagen.
De rechtbank acht op grond van het bovenstaande niet bewezen dat verdachte de op de werkcomputer van [bedrijf] aangetroffen bestanden in bezit heeft gehad.
De computer, desktop Asus uit de woning van verdachte
Ten aanzien van de bestanden zoals deze zijn aangetroffen op de in de woning van verdachte in beslag genomen desktopcomputer Asus overweegt de rechtbank als volgt.
Voor wat betreft de bestanden die zijn aangetroffen in de map met tijdelijke internetbestanden overweegt de rechtbank gelijk aan hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de bestanden op deze locatie op de computer van de verdachte bij zijn werkgever.
Voor wat betreft de bestanden die zijn aangetroffen in de UAC’s van de computer, desktop Asus, van verdachte ligt dat anders.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat de op zijn computer als verwijderd aangetroffen bestanden door hem op een cd gebrand zijn alvorens deze te verwijderen. Verdachte wilde namelijk niet, zo verklaarde hij bij de politie, dat er iets op zijn computer zou staan. Deze handeling, het branden op een CD, duidt op beschikkingsmacht van verdachte over deze bestanden van kinderpornografische aard. Om de bestanden op een CD te branden moet verdachte deze op zijn computer hebben gehad, zich daarvan bewust zijn geweest en ze daarop ook hebben kunnen (terug-)vinden. Door het daarna verwijderen, zoals verdachte heeft verklaard, kunnen de bestanden in de UAC’s en/of de “deleted files” terecht zijn gekomen, waar ze door verbalisanten zijn aangetroffen. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte de op deze computer aangetroffen bestanden wel in bezit heeft gehad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 1 januari 2007 tot en met 3 maart 2009 te 's-Gravenhage, een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, waren betrokken en welke naakte en/of deels naakte personen op zodanige wijze poseren en zijn afgebeeld, dat hun ontblote geslachtsdelen nadrukkelijk en/of uitdagend in beeld zijn gebracht op een wijze kennelijk bedoeld om seksuele prikkeling op te wekken en/of die seksuele gedragingen bij zichzelf en/of een andere persoon verrichten en/of laten verrichten op een wijze kennelijke bedoeld om seksuele prikkeling op te wekken in bezit heeft gehad.
4. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij gewijzigde dagvaarding ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van 5 jaren en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, ook indien dit een gedragsinterventie en het volgen van een behandeling bij De Waag inhoudt.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw merkt op dat de door de officier van justitie geëiste straf buitenproportioneel hoog is. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring zou komen is door de raadsvrouw bepleit dat een straf die lager is dan de eis van de officier van de justitie moet worden opgelegd. Voorts verzoekt de verdediging een (deels) voorwaardelijke taakstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde behandeling, zolang die noodzakelijk wordt geacht.
6.2. Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen en films. Daarop zijn jonge kinderen te zien zijn die poseren op een wijze kennelijk bedoeld om seksuele prikkelingen op te wekken en met wie daarnaast ook seksuele handelingen worden verricht. Verdachte heeft gedurende een periode van ruim twee jaar naar dit soort afbeeldingen gezocht, en deze gedownload en bewaard op zijn computer en heeft deze vervolgens gebrand op een cd. Verdachte heeft hiermee de norm die strekt tot de bescherming van jeugdigen tegen seksueel misbruik in ernstige mate geschonden. Door het downloaden en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal blijft de vraag naar kinderporno bestaan. Door downloaden en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal wordt de productie daarvan gestimuleerd en in stand gehouden. Voor deze productie worden jonge kinderen ernstig seksueel misbruikt en uitgebuit. Zij worden voor de camera gezet om te poseren en seksuele handelingen bij zichzelf en anderen te verrichten en te ondergaan waaraan zij, gelet op hun geestelijke en lichamelijke ontwikkeling, nog lang niet toe zijn. Tengevolge hiervan lopen deze kinderen psychische schade op die gedurende lange tijd diepe sporen nalaat. Ook kunnen zij nog lange tijd achtervolgd worden door de gevolgen van de productie van de beelden.In de praktijk is namelijk gebleken dat een afbeelding die eenmaal op internet is aangetroffen, vrijwel onmogelijk blijvend van internet te verwijderen is en nog jarenlang kan opduiken. Dat verdachte hieraan, als consument, een bijdrage levert, rekent de rechtbank hem zwaar aan.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ernstige feiten hetgeen dan ook scherpe afkeuring verdient en in beginsel zeer streng bestraft dient te worden. Dat de activiteiten van verdachte een strafbaar feit opleveren, maatschappelijk uiterst laakbaar zijn en verdachte zich dit ook heeft gerealiseerd, blijkt mede uit het feit dat hij de bestanden niet op zijn computer wilde bewaren en deze op een cd heeft gebrand.
De rechtbank neemt bij de strafmaat evenwel in aanmerking dat de bij verdachte aangetroffen bewezenverklaarde beelden met name poserende kinderen laat zien, en niet in overwegende mate het zware misbruik dat in vergelijkbare zaken wordt aangetroffen. Het aantal aangetroffen beelden is, in vergelijking met andere zaken, in omvang beperkt.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende verdachte waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld wegens enig strafbaar feit.
De rechtbank heeft kennis genomen van het advies van de Reclassering Nederland van 16 juli 2010. Daarin staat kort samengevat het volgende. Verdachte heeft de neiging het delict te bagatelliseren. Anderzijds is verdachte vrijwillig in behandeling voor zijn delictgedrag. Verdachte heeft een baan en geen schulden. De communicatie binnen zijn huwelijk verloopt minder goed, verdachte geeft hier zichzelf de schuld van. Het recidiverisico wordt hoog geschat, omdat verdachte beperkt inzicht vertoont in zijn delictgedrag en zijn delictgedrag bagatelliseert. Verdachte houdt zich wel aan de vrijwillige behandelafspraken bij De Waag. Met de reclassering acht de rechtbank het zinvol om één en ander te blijven monitoren in welk kader de oplegging van reclasseringstoezicht en een behandeling bij De Waag zinvol wordt geacht.
De officier van justitie heeft een straf geëist die zwaarder is dan de nog tot voor kort geëiste en opgelegde straffen in soortgelijke gevallen. De officier van justitie heeft daartoe verwezen naar de nieuwe binnen het Openbaar Ministerie geldende richtlijnen. Naar het oordeel van de rechtbank verhoudt oplegging van een straf als door de officier van justitie geëist zich niet met de huidige stand van zaken in de straftoemeting en druist die te zeer in tegen het beginsel van gelijke berechting.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf niet passend en geboden is. De rechtbank zal evenwel een forse werkstraf opleggen. Daarnaast zal de rechtbank, teneinde de ernst van het door de verdachte gepleegde feit nog meer tot uitdrukking te brengen, aan verdachte een forse voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Deze voorwaardelijke gevangenisstraf dient er tevens toe verdachte ervan te weerhouden zich wederom schuldig te maken aan soortgelijke of andere strafbare feiten. Aan dit voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank tevens de bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als die inhouden dat hij zich laat behandelen voor zijn problematiek bij De Waag of een soortgelijke instelling.
Gelet op de ernst van het feit en het feit dat verdachte zijn delict bagatelliseert zal de rechtbank een langere proeftijd dan gebruikelijk opleggen.
7. De inbeslaggenomen goederen
7.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen harde schijf waarop de kinderpornografische bestanden zijn aangetroffen.
7.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt teruggave van de in beslag genomen computer na verwijdering van de kinderpornografische bestanden, dan wel teruggave van de zich tevens op die computer bevindende privé-foto’s die met name de echtgenote van verdachte zeer dierbaar zijn.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
Om de harde schijf vrij van kinderporno terug te geven, dan wel de voor verdachte cq. diens echtgenote dierbare bestanden terug te vinden, is een arbeidsintensieve bewerking van die schijf nodig. Gelet op de beperkte opsporingscapaciteit van de politie, afgewogen tegen het feit dat verdachte zelf de bestanden op dezelfde gegevensdrager bij elkaar heeft gezet, acht de rechtbank het onredelijk bezwarend om aan het ter zake gedane verzoek van de verdediging te voldoen. De rechtbank wijst dit verzoek af.
Nu de gegevensdrager is gebruikt voor het begaan van het feit ontrekt de rechtbank de in beslag genomen gegevensdrager aan het verkeer.
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf en maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36b, 36c, 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het bij gewijzigde dagvaarding tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken, in bezit hebben;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de tijd van 180 (HONDERDTACHTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van 90 (NEGENTIG) DAGEN;
veroordeelt verdachte te dier zake voorts tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 6 (ZES) MAANDEN;
bepaalt, dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 3 (DRIE) JAREN vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en dat veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet of de identificatieplicht aanbiedt;
en onder de bijzondere voorwaarde:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting Reclassering Nederland, zolang die instelling zulks nodig acht, ook als dat inhoudt begeleiding door en/of (ambulante) behandeling bij De Waag;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
verklaart onttrokken aan het verkeer het op de beslaglijst genoemde voorwerp, te weten 1 harde schijf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Wijnnobel-Van Erp, voorzitter,
mrs. Meijers en Van de Kragt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Van Halderen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 november 2010.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s betreffen die – tenzij anders vermeld – de pagina’s van het doorgenummerde proces-verbaal met het nummer 2008253458 van politie Rotterdam-Rijmond, met bijlagen.
2 Zaak proces-verbaal [A] 191/2008 van 28 september 2009, pag. 5.
3 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 2.
4 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 3.
5 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 6.
6 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 8.
7 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 9-10.
8 Proces-verbaal van onderzoek in beslaggenomen goed, pag. 13-14.
9 Proces-verbaal van onderzoek in beslaggenomen goed, pag. 14.
10 Proces-verbaal van onderzoek in beslaggenomen goed, pag. 14.
11 Proces-verbaal van onderzoek in beslaggenomen goed, pag. 15.
12 Proces-verbaal van onderzoek in beslaggenomen goed, pag. 16.
13 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 19.
14 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 19.
15 Proces-verbaal van onderzoek in beslaggenomen goed, pag. 32.
16 Proces-verbaal van onderzoek in beslaggenomen goed, pag. 32.
17 Proces-verbaal van onderzoek in beslaggenomen goed, pag. 32.
18 Proces-verbaal van onderzoek in beslaggenomen goed, pag. 33-34.
19 Proces-verbaal van onderzoek in beslaggenomen goed, pag. 34.
20 Proces-verbaal van verhoor, pag. 39.
21 Proces-verbaal van verhoor, pag. 39-40.